Docenten raden vwo-leerlingen andere boeken aan dan er gelezen worden: geen Multatuli, wel Hanna Bervoets
-
Afbeelding ter illustratie. Foto: Rafael Cosquiere via Pexels
Shakespeare bij Engels en Multatuli bij Nederlands. Ze zijn vaste prik in de literatuurlessen van vwo-leerlingen. Waarom eigenlijk? Uit onderzoek van Nijmeegse letterkundigen blijkt dat docenten heel andere boeken aanraden zodra leerlingen hun om leestips vragen.
Literatuur is saai en gaat alleen maar over oude boeken. Dat idee hebben veel leerlingen in het voortgezet onderwijs, die vaak al beginnen te zuchten als ze denken aan de verplichting om voor school acht tot twaalf boeken te lezen.
Helemaal onterecht is dat niet, weten letterkundigen Lindsay Janssen en Jeroen Dera van de letterenfaculteit. Zij deden onderzoek naar de boeken die docenten met hun leerlingen bespreken in de bovenbouw van het vwo. Wat blijkt? Die teksten zijn inderdaad oud en komen veelal uit de literaire canon. Denk aan Shakespeare voor Engels en Multatuli voor Nederlands.
Meer leesplezier
Maar als je aan diezelfde leraren zou vragen ‘wat adviseer je nu een leerling die zin heeft om gewoon een leuk boek te lezen’, worden heel andere namen genoemd. Een docent Nederlands oppert dan bijvoorbeeld Hanna Bervoets of Stefan Brijs, collega’s van Engels komen met Matt Haig en Sally Rooney op de proppen.

Het grote verschil tussen wat leraren klassikaal aan de orde stellen en de boeken die ze ‘voor het plezier’ zouden aanraden, staat centraal in het onderzoek dat Janssen en Dera uitvoerden, samen met letterencollega’s van Spaans, Frans en Duits voor Stichting Lezen. Want het zou toch logischer zijn als die twee wat dichter bij elkaar liggen? Vergroot dat niet het leesplezier?
Weten jullie het antwoord op die laatste vraag?
Jeroen Dera (universitair hoofddocent Nederlandse letterkunde): ‘Deels. Uit onderzoek dat ik eerder heb gedaan, weet ik dat een op de drie leerlingen in de bovenbouw van havo/vwo regelmatig een boek leest voor zijn plezier. Een op de drie leest nooit en dan blijft er nog een derde over die we boekentwijfelaars noemen. Die staan best positief tegenover lezen, maar hebben moeite zichzelf ertoe te zetten of hebben weinig tijd. Maar de bereidheid is er dus. Dan helpt het niet dat er een enorm stigma kleeft aan de term literatuur en dat ze de perceptie hebben dat verplichte boeken niet leuk zijn.’
Meest genoemde werken die worden behandeld in literatuurlessen Nederlands (vwo bovenbouw)
- Multatuli, Max Havelaar
- Willem, Van den vos Reynaerde
- P.C. Hooft, Warenar
Meest genoemde boeken die docenten Nederlands een 5 vwo-leerling zouden aanraden
- Hanna Bervoets, Alles wat er was
- Stefan Brijs, De Engelenmaker
- Simone Antangana Bekono, Confrontaties
Hoe is dat stigma ontstaan?
Lindsay Janssen (universitair docent Engelse letter- en cultuurkunde): ‘Voor het vak Nederlands moeten leerlingen twaalf werken lezen, daarvan moeten er volgens het wettelijke kader drie van vóór 1880 zijn. Dan hoeft het niet te verbazen dat veel docenten Multatuli en P.C. Hooft aan de orde stellen. Oude verhalen, geschreven door witte mannen. Voor de andere negen werken putten ze vaak uit de literatuurcanon, en die bestaat helaas ook uit voornamelijk klassieke werken van weinig diverse auteurs – terwijl dat helemaal niet hoeft.’
Dera: ‘In tegenstelling tot landen als Frankrijk, Duitsland en Engeland wordt in Nederland niet door de overheid bepaald wat er wordt gelezen. Alles mag. Maar in de praktijk zie je wel dat docenten Nederlands voor hun klassikale keuzes vooral leunen op literatuur van vóór 2000.’
Is die keuzevrijheid er voor de vreemde talen ook?
Janssen: ‘Ja. Daar is zelfs geen enkel wettelijk kader. De leeslijst bestaat uit ten minste drie werken. Docenten kiezen zelf welke dat zijn of overleggen het binnen de sectie op hun school. Het mag ook een toneelstuk zijn, of een liedtekst.’
Waarom laten docenten hun leerlingen boeken lezen die ze niet aanspreken?
Janssen: ‘Daar hebben we niet expliciet naar gevraagd. We hebben 355 docenten gevraagd drie lijstjes aan te leveren: wát er voor hun vak wordt gelezen, welke werken er volgens hen in moesten staan als er een landelijke eindexamensyllabus voor hun vak zou komen, en wat hun top tien leerlingaanraders zijn. 210 respondenten vulden de complete vragenlijst in.’
‘Je ziet dat er een enorme discrepantie zit tussen met name het eerste en het laatste lijstje. De meeste docenten bij Engels stellen Shakespeare verplicht, maar niemand zou Shakespeares boeken aanraden om voor het plezier te lezen. Als het gaat om plezierboeken worden veel recentere werken genoemd.’
Meest genoemde werken die worden behandeld in literatuurlessen Engels (vwo bovenbouw)
- William Shakespeare, Macbeth
- Jane Austen, Pride and Prejudice
- George Orwell, 1984
Meest genoemde boeken die docenten Engels een 5 vwo-leerling zouden aanraden
- Matt Haig, The Midnight Library
- Kazuo Inshigo, Klara and the Sun
- Margaret Atwood, The Handmaid’s Tale
Dera: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat leraren bij het selecteren van een tekst om te bespreken in de klas, in vier van de vijf gevallen denken aan teksten die niet uit de 21ste eeuw komen. In twee derde van de gevallen kiezen ze zelfs voor teksten van vóór de Tweede Wereldoorlog.’
‘Dat is echt een heel hoog percentage, vergeleken met de veelal 21e-eeuwse boeken die leerlingen lezen voor hun literatuurexamen. Als je veel lessen inruimt voor literatuurgeschiedenis om aan dat curriculumvereiste te voldoen, blijft er minder tijd over voor hedendaagse boeken.’
Wat kunnen docenten doen om de leeslijst beter aan te laten sluiten bij de interesses van hun leerlingen?
Dera: ‘Hoe belangrijk literair erfgoed ook is, denk ik dat je – zeker in tijden van ontlezing – die recentere werken meer in de etalage moet zetten. Dat kan de beeldvorming van leerlingen rondom literatuur veranderen.’

Janssen: ‘Als je leerlingen aan het lezen wilt krijgen, denk ik ook dat je meer bereikt met een fris en actueel aanbod. Er zijn gelukkig ook docenten die hun leerlingen toestaan om fantasy en science fiction te lezen. En bij Engels is het inmiddels aardig geaccepteerd om young adult toe te voegen.’
Dera: ‘Het valt in ons onderzoek op hoe weinig docenten naar de online media kijken waar jongeren veel op zitten. Denk aan Goodreads en BookTok. Terwijl, als je jongeren wilt betrekken, dan moet je echt daarheen om te leren over hun leescultuur.’
Hebben jullie ook onderzocht wat de jongeren zelf lezen?
Janssen: ‘Nee, dit onderzoek ging alleen over de leesgewoontes van docenten. Het zou een mooie vervolgstap zijn.’
Dera: ‘We weten wel dat er op dit moment heel veel romance wordt gelezen. Engelstalige boeken. Young adult. En romantasy is populair, een genre dat romance en fantasy combineert. Maar we weten ook dat de tijd die jongeren besteden aan lezen, wereldwijd achteruitgaat. Ze lezen überhaupt minder vaak een compleet boek. Des te belangrijker dus dat ze op school ook boeken tegenkomen die ze aanspreken.’