‘Een bedreigde diersoort is waardevoller dan de Nachtwacht’ vindt hoogleraar ecologie Wilco Verberk

02 okt 2025

Als kleine jongen zat hij al aan de waterkant, nu is hij hoogleraar ecologie. Wilco Verberk is gefascineerd door de grote verbanden in de natuur, of dat nu in de Oploose Molenbeek is of Antarctica. ‘Ik wil niet alles tot op vijf cijfers achter de komma uitrekenen.’

‘Vorig jaar stond ik met studenten in een waadbroek op Terschelling waterwantsen uit een slootje te vangen toen een lokale boer van een jaar of zeventig kwam vragen wat we in ’s hemelsnaam aan het doen waren. Wantsen? Daar had hij nog nooit van gehoord. Ja, bedwantsen, die kende hij wel. Dan heb je dus je hele leven daar gewoond en heb je geen idee van wat er allemaal leeft! Dat vind ik zo verbazingwekkend. Sommige biologiestudenten hebben zelfs nog nooit een salamander in levenden lijve gezien.’

Foto: Johannes Fiebig
Foto: Johannes Fiebig

De natuur om ons heen is zo veel mooier en rijker dan mensen vaak doorhebben, wil ecoloog Wilco Verberk maar zeggen. Zonde, want onbekend maakt onbemind. Kijk bijvoorbeeld naar steenvliegen, een groep slanke waterinsecten waarvan waarschijnlijk maar weinig mensen gehoord hebben, maar die wereldwijd sterk bedreigd worden. ‘In Nederland zitten ze nog in de Roer en op de Veluwe, in snelstromend zuurstofrijk water.’

Daar kun je je schouders over ophalen, maar elke soort is een belangrijk dominosteentje, als bron van voedsel bijvoorbeeld voor weer andere dieren. Én het resultaat van 600 miljoen jaar evolutie, benadrukt Verberk. ‘Dat is toch veel waardevoller dan de Nachtwacht? Daar heeft Rembrandt maar een paar jaar aan gewerkt.’

Een ecoloog in hart en nieren, zo kun je Verberk wel noemen. Als jongetje van een jaar of zes stond hij onderweg naar school al stil aan de waterkant van de Oploose Molenbeek, een klein afvoerbeekje dat door het noorden van de Peel stroomt. ‘Er zaten slakjes in en kleine visjes. Er schuilt een hele wereld onder het wateroppervlak. Ouders van klasgenoten die me zagen waarschuwden mijn moeder, ze waren bang dat ik erin zou vallen.’

Sinds deze maand is Verberk hoogleraar functionele ecologie op de bètafaculteit, het voorlopige hoogtepunt van een loopbaan die hem naar alle uithoeken van de wereld bracht: van duiken naar koralen op Curaçao tot veenonderzoek in de Achterhoek. En binnenkort gaat hij naar Antarctica, dankzij een grote NWO-subsidie (zie kader).

Afritsbroek

Die liefde voor veldwerk is overal terug te zien. Op zijn werkkamer in het Huygensgebouw liggen spuiten voor watermonsters op zijn bureau, naast allerlei kabels en een veldgids van Britse insecten. Verberk zelf draagt een afritsbroek en stevige wandelschoenen.

Foto: Johannes Fiebig
Foto: Johannes Fiebig

Maar vergis je niet, de hoogleraar is meer dan de stereotype bioloog die met een schepnetje zijn eigen en andermans kinderen enthousiast maakt voor de natuur. Zijn onderzoek draait vooral om de sturende factoren in de biologie, de grote lijnen en patronen. Dat verraadt ook het whiteboard in zijn kantoor: dat staat vol grafieken, met lijntjes door stippen die een systematisch verband laten zien. Linksonder staat een evolutionaire stamboom.

‘Hoe kunnen we de relatie tussen organismes en hun omgeving begrijpen?’, zo vat hij zijn wetenschappelijke hoofdvraag samen. ‘Hoe hangen ecologie, fysiologie en evolutie samen?’ Daartoe moet je verder kijken dan alleen het beschrijven van soorten, en dat gebeurt nog te weinig, vindt Verberk. Hij geeft een voorbeeld: ‘Traditioneel maken biologen onderscheid tussen wat in zee leeft en wat op land. Maar dat is te simplistisch. Op land heb je natuurlijk ook waterleven, denk aan de zoetwatervissen in rivieren en meren. Die vissen bevinden zich in heel andere omstandigheden dan in de oceaan. De fluctuaties in watertemperatuur en zuurstofgehalte zijn bijvoorbeeld veel groter. Dat vereist heel andere fysiologische aanpassingen.’

Dit soort inzichten ontdek je lastig in het veld. Daarom vindt veel van Verberks werk ook plaats achter de computer, met statistiek en wiskunde en grote datasets uit de vakliteratuur. In het Huygensgebouw heeft hij daarnaast een lab vol aquaria, waterbaden en pompen. Daar testen zijn promovendi theorieën uit bij zebravisjes, bijvoorbeeld hoe ze reageren op temperatuurveranderingen.

Lang onder water blijven

In de loop der jaren heeft Verberk zo al een aantal bijzondere biologische wetmatigheden blootgelegd, die hem belangrijke publicaties en prijzen opleverden. Zo beschreef hij een paar jaar terug dat niet alleen warmbloedige dieren langer onder water kunnen blijven naarmate ze groter zijn (wat al bekend was), maar dat hetzelfde ook geldt voor koudbloedige dieren. Die laatste groep dieren is daar zelfs relatief beter in.

Foto: Johannes Fiebig
Foto: Johannes Fiebig

Vers van de pers is dat er een verband bestaat tussen hoe groot de lichaamscellen zijn van een organisme, en welke ecologische rol het speelt. Of iets een roofdier is of juist een prooi, bijvoorbeeld. In ecologisch toptijdschrift Trends in Ecology en Evolution zet Verberk die inzichten binnenkort op een rijtje. ‘Als je kleine cellen hebt, heb je relatief veel celoppervlak en kun je sneller voedingsstoffen van buiten opnemen, of zuurstof.’ Dat is handig voor soorten die actief moeten zijn, zoals vogels die warmbloedig zijn. Vliegen vreet energie.

Het nadeel van zoveel celoppervlak, is dat het veel onderhoud vergt, net als de buitenkant van een huis. Dieren die liever energie besparen omdat ze bijvoorbeeld in voedselarme omgevingen leven, zoals de Groenlandse haai, ‘kiezen’ er daarom voor om hun lichaam op te bouwen met grote cellen. Zo kun je hetzelfde volume creëren, met in totaal minder celoppervlak.

‘We kunnen nooit alle soorten op aarde één voor één uitgebreid onderzoeken’

Dat dit soort lichaamseigenschappen voorspellend kunnen zijn voor het gedrag van een dier, en de evolutie sturen, vindt hij fascinerend. Het zijn allemaal inzichten die onder het ‘functionele’ in zijn leerstoelnaam vallen. ‘We kunnen nooit alle soorten op aarde één voor één uitgebreid onderzoeken, daarvoor zijn het er simpelweg te veel. Dankzij zulke algemene wetmatigheden kun je bij nieuwe soorten ook al snel inschatten welke plek ze innemen in de natuur. Als dat voor 80 procent klopt, ben ik al heel tevreden. Ik ben niet iemand die alles tot op vijf cijfers achter de komma wil uitrekenen.’

Wat hij ook nooit wilde: meegaan in de rat race van de academische wereld. Niet voor niets staat de letters fun in de woorden ‘functional ecologyfelblauw geschreven in zijn emailhandtekening. ‘Als je met elkaar lol hebt, levert dat meer op. De missie van ons onderzoeksinsitituut RIBES heeft onder andere als uitgangspunt dat iedereen met zin naar het werk gaat. Eerst dacht ik: wat een slappe slogan. Maar daar ben ik van teruggekomen. Als je dat namelijk voor elkaar krijgt, betekent het dat er al zo veel goed gaat binnen je organisatie.’

Foto: Johannes Fiebig
Foto: Johannes Fiebig

Levenservaring heeft die houding versterkt. Twaalf jaar geleden overleed zijn toen driejarige zoontje Guus plots in zijn slaap. Een ziektekiem had waarschijnlijk ongemerkt zijn hartfunctie ontregeld. Verberk wil er niet te veel over kwijt, maar een zware persoonlijke tijd volgde, voor het hele gezin. Zo goed en zo kwaad als het kon bleef hij aan het werk. ‘Het was afleiding, een manier om er even niet aan te hoeven denken. Ik heb toen vooral andere artikelen gereviewd, want eigen onderzoek doen ging natuurlijk totaal niet.’ Sindsdien kan hij beter relativeren: deadlines en vervelende mails laat hij makkelijker langs zich afglijden. ‘Ik doe mijn best, dat moet genoeg zijn.’ Maar het verlies is elke dag nog aanwezig. ‘Daarom staat hier op kantoor ook geen aandenken aan hem, anders kom ik niet aan werken toe.’

Ook zijn niet-academische familie houdt hem down-to-earth. ‘Toen ik mijn zus vertelde dat ik naar Antarctica ging samen met een Britse expert die daar al tientallen jaren onderzoek doet, zei zij: en hij is nog stééds niet klaar?’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

2 reacties

  1. R. van Rijn schreef op 2 oktober 2025 om 10:15

    Heel begrijpelijk en in dit geval ook volkomen terecht dat een hoogleraar het belang van zijn/haar vakgebied onderstreept, maar onzinnige vergelijkingen helpen daar niet bij.

  2. J. Vermeer schreef op 2 oktober 2025 om 20:54

    Als kunsthistoricus vind ik het misleidend een hele diersoort af te zetten tegen één schilderij. Het uitsterven van een soort is beter te vergelijken met het afschaffen van het hele vak van kunstenaar. Vraag jezelf dan nog eens af: vind je een Antarctische vlokreeft echt belangrijker?

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!