Heleen de Coninck schrijft mee aan nieuw VN-klimaatrapport
Beleidsmakers uit de hele wereld zijn in Zuid-Korea bijeen voor een marathonzitting over het nieuwe VN-klimaatrapport. De Nijmeegse klimaatbeleidswetenschapper Heleen de Coninck is een van de hoofdauteurs. 'Geweldig om hiervan deel uit te maken.'
Hitterecords, mislukte oogsten, watertekort: de Nederlandse zomer van 2018 was er een van uitersten. Alweer. In landelijke media veroorzaakte dat de nodige ophef en discussie over klimaatverandering. Ook Heleen de Coninck betrapte zichzelf op de gedachte: shit, het is nu echt begonnen.
Je zult haar niet horen zeggen dat de directe oorzaak van deze hete zomer bij de opwarmende aarde ligt. Maar het past in de trend, zegt De Coninck, hoofddocent innovatiestudies en duurzaamheid aan de Radboud Universiteit. ‘De waarschijnlijkheid dat dit soort extremen optreedt, neemt door klimaatverandering inderdaad toe.’
De Coninck kan het weten. Ze is een van de hoofdauteurs van het nieuwste VN-klimaatrapport, dat op 8 oktober verschijnt. Dat rapport is geschreven door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), een wetenschappelijke organisatie die rapporteert over klimaatverandering.
Scenario’s
De IPCC-rapporten hebben altijd veel politiek gewicht, maar deze keer is de metastudie extra bijzonder. Voor het eerst levert het panel namelijk op directe aanvraag van VN-landen. In het Parijsakkoord (2015) staat dat de opwarming van de aarde beperkt moet blijven tot 2 graden Celsius én dat we moeten streven naar maximaal 1,5 graden. Daarop werd het IPCC gevraagd voor beide scenario’s de gevolgen op een rijtje te zetten. Zodat beleidsmakers het eens kunnen worden over de onderliggende vraag: wat moeten we doen?
Eén ding is duidelijk: die scenario’s zijn weinig rooskleurig. Stijgt de temperatuur op aarde gemiddeld met 2 graden, dan zijn de gevolgen dramatisch, zo valt te lezen in een uitgelekte samenvatting van het rapport. Tot dusver werden die 2 graden als ‘veilig’ bestempeld. Met de CO2-uitstoot die er is, warmt de aarde elke 10 jaar 0,2 graad op en bereiken we in 2040 een kritieke grens.
Dat het streefgetal van 1,5 graden zwart op wit in het Parijsakkoord zou komen te staan, had niemand zien aankomen, vertelt De Coninck. ‘Tot dat moment was de consensus onder wetenschappers die modellen maken: onder de 2 graden blijven, wordt lastig. Van 1,5 graden zeiden ze: je bent gek als je denkt dat dat kan.’
Wat gebeurde er in Parijs? Landen die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering, zoals kleine eilandstaten en ontwikkelingslanden, beriepen zich op hun bestaansrecht – én vonden gehoor. ‘De zeespiegel stijgt langzamer dan de temperatuur. Met de 1 graad temperatuurstijging die we nu hebben, is het voor eilandstaten als Vanuatu al te laat. De mensen moeten daar weg. Na ‘Parijs’ zijn wetenschappers dus opnieuw gaan rekenen: wat moet je doen om onder de 1,5 graden te blijven, is dat haalbaar? En dan blijkt het ineens tóch te kunnen.’
‘Niet elk land heeft er belang bij toe te geven dat het er slecht voor staat met het klimaat’
Of de IPCC-conclusies impact gaan hebben? Zeker, stelt De Coninck. Tenminste: als het rapport wordt goedgekeurd. En dat kan behoorlijk spannend worden, want niet elk land heeft er belang bij toe te geven dat het er slecht voor staat met het klimaat. In de Koreaanse stad Incheon komen beleidsmakers bij elkaar om het eens te worden over een politieke samenvatting, waar alle regeringen hun handtekening onder zetten.
Die samenvatting mag niet in tegenspraak zijn met het onderliggende rapport. ‘Maar ja, daarbinnen hebben de landen natuurlijk veel vrijheid om ervan te maken wat ze willen. De eerste dagen doet iedereen altijd enorm moeilijk. Dan zie je dat Saoedi-Arabië bepaalde dingen eruit wil, dat de VS passages wil schrappen. Maar Duitsland, Vanuatu en andere progressieve landen gaan er tegenin. Je kunt je voorstellen wat voor getouwtrek het wordt.’
Alle 195 landen die lid zijn van het IPCC moeten instemmen met de beleidssamenvatting, en iedereen heeft één stem. De VS heeft dus officieel niet meer te zeggen dan Kiribati of Liechtenstein. ‘Na drie dagen is vaak nog maar vijftien procent van de tekst geaccordeerd. Maar uiteindelijk voelt iedereen de deadline. Bij de goedkeuringssessie van het vierde rapport, in 2007, duurden de onderhandelingen tot diep in de nacht. Probleem was dat één land niet akkoord mocht gaan als de tekst over kernenergie ging. Een ander land had juist de opdracht: wat er ook gebeurt, kernenergie móet erin. Uiteindelijk is dat opgelost met een voetnoot, maar zoiets doen de lidstaten liever niet.’
Geen beleidstaal
Is het voor een wetenschapper niet frustrerend, om te zien hoe beleidsmakers selectief shoppen in een onderzoeksrapport? Juist niet, vindt De Coninck. ‘Ik vind dat politieke spel fascinerend. Sommige landen proberen, met een beroep op de procedures, de processen te vertragen, andere willen een vlijmscherp rapport, en wel nú. Het ligt allemaal extreem gevoelig. Geweldig om daarvan deel uit te maken. Ik ben geen door nieuwsgierigheid gedreven wetenschapper; wat ik doe, moet impact hebben.’
Háár grootste zorg, een paar weken voor de Korea-sessie: staan er geen fouten in het rapport? ‘We hadden iets meer dan een jaar om te schrijven, dat is heel kort. De laatste weken werkte ik zeven dagen per week, vaak tot twee uur ’s nachts. En je moet als IPCC-auteur enorm opletten dat je je aan de regels houdt. We mogen nooit advies uitbrengen. Het is een soort mantra: policy-relevant, nooit policy-prescriptive. Sluipt er beleidstaal in, dan kun je er zeker van zijn dat regeringen bezwaar aantekenen.
‘Intussen blijft de CO2-uitstoot groeien’
Ongeacht over welke tekst men het in Korea eens wordt, ook in Nederland moeten we aan de bak om verdere opwarming van de aarde te voorkomen. ‘In het regeerakkoord staan al afspraken over het sluiten van kolencentrales en een verbod op de verkoop van nieuwe benzineauto’s in 2030. Dat is al veel beter dan bij eerdere kabinetten, maar intussen blijft de CO2-uitstoot groeien. We hebben net drie nieuwe kolencentrales geopend, er is discussie over Lelystad als tweede luchthaven. Dat is natuurlijk gek, voor een land dat in uitstoot flink naar beneden moet.’
Het probleem is, denkt ze persoonlijk, dat de consumptiemaatschappij nog altijd niet ter discussie staat. ‘Dat staat niet in het rapport, omdat er weinig literatuur over is. Zeg je dat we moeten minderen vanwege het klimaat – met vliegen, vlees eten, plastic spullen kopen – dan vindt dat bij sommigen gehoor, maar bij velen, ook in de politiek, is het: sorry, dat gaan we niet doen. Maar weet je, om Nederland maak ik me eerlijk gezegd niet zoveel zorgen. Ja, klimaatverandering gaat ons veel geld kosten. Maar dit is zo’n goed georganiseerd en rijk land, wij redden ons wel.’
Wereldnieuws
Eén ding is zeker: op 8 oktober staan De Coninck en haar collega’s op de voorpagina’s van alle kranten. Wat als het rapport er niet doorkomt? ‘Dan is dát wereldnieuws. Laatst sprak ik iemand die zei: ik geef het vijftig procent kans. Dat vond ik wel erg weinig. Maar we gaan het zien.’
En komt het dan tóch goed met de wereld? De Coninck kijkt moeilijk. ‘Ik weet niet of ik geloof dat het goed komt. Ik zie ook wel dat we helemaal niet de goede kant op gaan. Maar ik geloof wel dat het kán en dat we eraan moeten blijven werken. Ik ben niet per se optimist, maar ik weiger pessimist te worden. Dan kan ik net zo goed iets anders met mijn leven gaan doen.’
Dit artikel verscheen ook in Radboud Magazine.
J.J.(jaap) Arnold schreef op 17 januari 2019 om 18:50
mag Ik u een iets uitgebreidere reactie sturen. Ik heb uitgebreid gekeken naar de mechanismen die her en der beschreven worden. Weet dat simulatie telkens opnieuw hun beperkingen hebben. Heb de gegevens van knmi meetstation op mijn laptop doorgerekend(1958-2017 vanaf 1958 zijn er E-zon gegevens op uurbasis) en zie dat decade 2008-2017 0,2 graad lager ligt dan 1998-2007 terwijl in die periode de Ezon met 3% gestegen is. Ook CO2 is gestegen. maar de T niet. officieele gegevens over CO2 boven Nederland zijn er niet bij RIVM.