Je kunt oefenen wat je wil, maar het blijkt dus gewoon vast te staan: hoe je omgaat met getallen is verankerd in je brein. Je kunt dat ook zien aan de hoeveelheid grijze stof op bepaalde plekken in je hersenen. Florian Krause van het Donders instituut voor hersenonderzoek publiceert erover  in het Journal of Cognitive Neuroscience.

Je hebt mensen die getallen op een ruimtelijke manier verwerken, dat wil zeggen met een denkbeeldige horizontale lijn waarlangs de getallen van klein naar groot  en van links naar rechts gerangschikt staan. Maar er zijn er ook die dat niet doen. Florian Krause zag de voorkeur voor getalverwerking terug in MRI scans van 33 proefpersonen. Terwijl ze in de scan lagen, gaf hij ze ruimtelijke en niet-ruimtelijke taken. De proefpersonen die de ruimtelijke taak vlot maakten, bleken meer grijze stof te hebben in de precuneus, het deel van de hersenen dat is betrokken bij visualisatie. Niet-ruimtelijk georiënteerde hersenen hebben juist meer grijze stof in de angular gyrus, dat is betrokken bij taalprocessen. En dat terwijl wetenschappers altijd dachten dat íedereen getallen op een ruimtelijke manier verwerkt. Ons hele rekenonderwijs is erop ingericht, zegt Krause. ‘Voor mensen met een niet-ruimtelijke voorstelling van zaken kunnen andere onderwijsmethoden nuttiger zijn. Denk bijvoorbeeld aan het uitbeelden van getallen met je lichaam tijdens het rekenen.’ Krause wil in vervolgonderzoek kijken of dat inderdaad zo werkt. Krause onderzocht mannen en vrouwen, maar vond geen verschil in de manier waarop de seksen getallen verwerken. / Martine Zuidweg