In memoriam: Dries van Agt, oud-premier die zijn hele leven scherp en betrokken is gebleven

09 feb 2024

Eigengereid, warm, ijdel, irritant, Dries van Agt was het allemaal - en nog veel meer. De overleden oud-premier was vrijwel tot het laatst van zijn lange leven - hij is vorige week nog net 93 geworden - scherp en betrokken. 'Het koppie dendert maar door', zei hij een paar jaar geleden nog. 'Dat is nul verdienste hoor. Ik doe er niks voor. Het is geluk. Ik moet een diepe buiging maken jegens het lot.'

Dries van Agt werd het bekendst als premier van drie opeenvolgende kabinetten in de periode 1976-1982. Maar misschien ook wel om zijn karakter en de daarbij behorende (eigen)aardigheden. Zoals zijn bijzondere taalgebruik.

‘Sapristi’, in de betekenis van ‘mijn hemel’, was er zo eentje. Hij gebruikte de taal om zichzelf te positioneren. ‘Ik weet dat het markant genoeg is om mensen te epateren, anderen te irriteren. Het is een uiting van een zekere ijdelheid en het bevalt om je zo te profileren’, zei hij in een interview in 2017 met De Gelderlander.

Andreas Antonius Maria (Dries) van Agt werd op 2 februari 1931 geboren in het Brabantse Geldrop als oudste zoon van een textielfabrikant. Na zijn middelbare school in Eindhoven studeerde hij tussen 1949 en 1955 rechten aan de wat toen nog de Katholieke Universiteit Nijmegen heette. Als student was hij lid van studentenvereniging Carolus Magnus. Van Agt slaagde cum laude en werd advocaat.

Aansluitend kreeg hij een juridische functie bij het ministerie van Landbouw en Visserij en later bij het ministerie van Justitie. Van 1968 tot 1971 was hij hoogleraar strafrecht en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

‘Mijn meisje’

In 1968 trouwde hij met Eugénie Krekelberg, de vrouw die hij zijn leven lang ‘mijn meisje’ noemde en met wie hij een zoon en twee dochters kreeg. Drie jaar na zijn huwelijk werd Van Agt minister van Justitie in het kabinet-Biesheuvel. Het was zijn eerste politiek functie, al had hij voor de KVP – de voorloper van het CDA – al wel meegeschreven aan het verkiezingsprogramma.

Hij kwam al snel onder vuur te liggen, toen hij als minister mede verantwoordelijk was voor de gratieverlening van de Drie van Breda, de vrijlating van drie oorlogsmisdadigers. Hij meende, samen met het kabinet, dat de gevangenhouding geen zin meer had en onrechtmatig was. Het kwam hem op felle kritiek te staan: Van Agt en zijn gezin kregen te maken met bedreigingen en moesten zelfs onderduiken.

Dries van Agt (rechts) in 1982. Foto: Marcel Antonisse / Anefo via Wikimedia commons

Maar hij herwon het vertrouwen van het Nederlandse volk. Hij werd vervolgens vice-premier in het kabinet-Den Uyl en werd na de vorming van het CDA – een fusiepartij ontstaan uit KVP, ARP en CHU – de eerste lijsttrekker. Met succes: de PvdA werd in 1977 weliswaar de grootste, maar Van Agt lukte het om met de VVD een coalitie te vormen. Hij werd zelf premier.

Destijds woonde hij in Heilig Landstichting, onder de rook van Nijmegen. ‘Het moet geen kabinet worden van luiaards, ijdeltuiten en non-valeurs’, zei hij destijds over zijn eerste regeringsploeg, typerend vooral voor zijn bijzondere taalgebruik.

Wielersportfanaat

Een volgende kabinetsformatie, in 1980, staat bij velen vooral in de herinnering gegrift als een formatie die Van Agt stiekem onderbrak vanwege zijn grote liefde voor de wielersport. Hij glipte er in de zomer tussenuit om het startschot te lossen bij Daags na de Tour in Boxmeer: een wielerwedstrijd daags na de Tour de France, waar hij zich verbonden mee voelde. Hij gebruikte als smoes dat hij nog ‘staatszaken’ te doen had en werd een dag later op het matje geroepen door toenmalig koningin Beatrix.

Fietsen was echt zijn passie. Pas op hoge leeftijd, een jaar of tien geleden, moest hij van ‘het meisje’ het fietsen opgeven. Het deed hem zeer, maar ook weer niet. ‘Ach. Mensen van midden tachtig die nog zoveel kunnen als ik, mogen wel een beetje dankbaar zijn. Ik voel me fit.’

Van Agt in het Torentje met voormalig premier Rutte. Foto: Creative Commons

Hij was ook nog lang fit. Na zijn politieke carrière was hij eerst nog commissaris van de Koningin in ‘zijn’ Noord-Brabant. Maar hij vond er niet veel aan: hij vond dat hij te weinig te doen had en had moeite met de gedeputeerden waar hij mee moest samenwerken.

Lot van de Palestijnen

Hij werd vervolgens ambassadeur in Tokio en Washington, om in 1995 met pensioen te gaan. Maar stilzitten was er niet bij: daarvoor vond hij de aandacht voor zijn persoon te leuk, maar vooral ook de zaak waar hij zich voor in ging zetten te belangrijk: Palestina.

Hij nam afstand van de Israëlische politiek die hij in zijn politieke jaren juist had ondersteund. En vroeg begrip voor de Palestijnen voor de vorming van een eigen staat. ‘Ik vind het moeilijk om aan te wijzen wat ik bereikt zou hebben. Ik kan daar geen overtuigende voorbeelden van noemen. Niet als politicus, en ook niet als activist. Maar bij geen enkel onderwerp heb ik mij zo bewogen gevoeld, als bij mijn pogingen verlichting te brengen in het trieste lot van de vertrapte Palestijnen’, zei hij in het interview met De Gelderlander.

Hij gaf in het hele land lezingen hierover, maar was ook nooit te beroerd om zijn bekendheid in te zetten voor activiteiten die wat aandacht nodig hadden. Zo opende hij in 2018 nog het kerstevenement Feest van Licht in museumpark Oriëntalis in Heilig Landstichting, waar hij zich zeer mee verbonden voelde.

Hersenbloeding

Dat hij ouder werd, aanvaardde hij met enig genoegen. ‘Ik ben een slag wijzer geworden. Een slag minder onwijs. Als ik mijn leven overzie, birds eye view, dan heeft zich een curiositeit bij mij voorgedaan. Namelijk dat ik gaandeweg, rustig aan en niet in hoog tempo, steeds linkser ben geworden.’

Hij stemde in 2018 zelfs GroenLinks, omdat hij zich meer en meer zorgen ging maken over het klimaat. ‘Wij putten de aarde uit in een krankzinnig hoog tempo. Nee, ik ben niet optimistisch over de wereld waarin mijn kleinkinderen opgroeien.’

In 2019 kreeg hij, tijdens een lezing die hij gaf over de Palestijnse zaak, een hersenbloeding. Sindsdien was hij weinig meer in het openbaar te zien of horen.

Maandag overleed hij, samen en hand in hand met ‘zijn meisje’. Kon niet anders: hij kon niet zonder haar, vertelde hij nog in een interview met De Gelderlander in 2020. ‘Ik kán niks. Helemaal niks. En zij kan alles.’

Deze necrologie, geschreven door Eric Reijnen Rutten, verscheen eerder op de website van De Gelderlander.

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

1 reactie

  1. Derk Wijkamp schreef op 9 februari 2024 om 16:12

    Dries van Agt is een grote held. Waarschijnlijk niet om zijn baanbrekende politiek, maar om zijn combinatie van relativering en compassie. Alleen wanneer je wat je doet, in zijn geval premier en staatsman zijn, niet te groot maakt kun je oog houden voor de mensen die je hulp nodig hebben en je daarvoor inzetten. Als één van de weinige grote politici is hij door de jaren heen van mening verandert door zich te verwonderen over de ‘schepping’ (een verwondering die hij onnavolgbaar kon verwoorden) en zich open te stellen voor de nood van anderen en zich daar niet te groot voor te voelen. Dat is geen zwakte, dat is wijsheid.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!