Eindelijk lijkt er een einde te komen aan de onzekerheid onder de schoonmakers van de bètafaculteit. Vaste medewerkers mogen in dienst blijven van de universiteit, is het voornemen van het college van bestuur. De mensen om wie het gaat reageren opgelucht.

De schoonmakers van de faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) kunnen in dienst blijven van de universiteit, als ze dat willen. Dat kregen ze vorige week te horen van faculteitsdirecteur Karen de Bruijn in een speciaal belegde bijeenkomst. Wel gaan ze dan formeel over van de faculteit naar de centrale universitaire dienst Facilities & Services, waaronder bijvoorbeeld ook de portiers vallen.

Als alternatief kunnen ze ervoor kiezen om in dienst te treden bij een externe schoonmaakorganisatie, om van daaruit ingezet te worden op de universiteit. Voor het handjevol uitzendkrachten dat bij FNWI schoonmaakt zal dit waarschijnlijk sowieso het geval zijn. Nieuwe schoonmakers, ter vervanging van vaste mensen die bijvoorbeeld met pensioen gaan, zullen in de toekomst wel vanuit een externe organisatie ingehuurd worden.

Harmoniseren

Het voorgenomen besluit – een definitieve beslissing volgt pas na bespreking in de medezeggenschap – is verrassend. De universiteit zegt al jaren de schoonmaakdienst op de campus juist te willen ‘harmoniseren’ en leek daarbij in te zetten op het uitbesteden van de schoonmaakdienst van FNWI. Dat is namelijk de enige plek waar de schoonmaak door Radboud-medewerkers gedaan wordt, in plaats van door een extern bedrijf zoals Asito.

Dat proces sleept inmiddels al jaren, mede doordat de medezeggenschap kritisch was. Zo dwong ze af dat het college van bestuur een ander bureau inschakelde dan het aanvankelijk van plan was om advies te geven over de toekomst van de schoonmaakdienst op de campus. De schoonmakers zelf baalden ondertussen ook van de voortdurende vertraging, vertelden ze een jaar geleden aan Vox. Sinds kort ligt het adviesrapport er. Dat is vooralsnog niet openbaar, maar zou volgens ingewijden als conclusie hebben dat uitbesteding van de schoonmaakdienst het meest logisch is.

Verrassende wending

Het college van bestuur lijkt dit advies dus niet over te nemen, maar de huidige schoonmakers in vaste dienst juist de mogelijkheid te bieden hun aanstelling aan de Radboud Universiteit te behouden. ‘Een verrassende wending’, noemt Sylvia Becker, teamleidster van de schoonmaakdienst van FNWI, de uitkomst. ‘Voor de mensen in mijn club is het heel positief dat ze mogen blijven. Ze voelen zich erg verbonden met de Radboud Universiteit.’

‘De universiteit zit vol verrassingen’

Ook de schoonmakers om wie het gaat zijn blij met het aanbod. ‘Niemand die ik ken wil overgaan naar een extern bedrijf’, zegt voorvrouw Wendy van Heesch in de kelder van het Huygensgebouw, waar de schoonmaakdienst huist. ‘Alles is hier goed geregeld, de gebruikers zijn ook tevreden. Als je overgenomen wordt, geeft dat veel onzekerheid. Kun je wel dezelfde uren blijven werken, en in hetzelfde gebouw?’

Opgelucht

Schoonmaakmedewerkers Sandra van Arnhem en Pierre van der Linden zijn dan ook opgelucht dat ze in dienst van de universiteit kunnen blijven. Van Arnhem: ‘Ik was heel blij toen ik het hoorde. Het is al zo’n rare tijd, je wilt niet nog meer onzekerheid. En de sfeer is hier heel relaxed, dat wil ik niet kwijt.’

Dat ze straks rechtstreeks onder de universiteit komen te vallen, in plaats van de faculteit, neemt hij voor lief, zegt Van der Linden. ‘Dat er iets gaat veranderen snap ik, ik ben allang blij dat ik niet naar een extern bedrijf hoef.’ Een vierde schoonmaakster, die liever anoniem blijft, is nog wat twijfelachtig. ‘Bij een verandering wordt het er nooit beter op.’

Ondanks het goede nieuws willen de schoonmakers alle vier niet te vroeg juichen. Van der Linden: ‘Het is een voornemen hè, het is nog niet helemaal zeker. Je weet niet wat ze volgende maand zeggen. De universiteit zit vol verrassingen.’

Wanneer de kogel definitief door de kerk is, is niet bekend. Het voorgenomen besluit moet daartoe eerst besproken worden in de Universitaire Gezamenlijke Vergadering (UGV). Dat zal naar verwachting rond de zomer zijn, laat universiteitswoordvoerder Martijn Gerritsen weten.