Ted van Hees doet onderzoek naar het oorlogsverleden van zijn grootouders: ‘Ze waren goed én fout’
-
Ted van Hees. Foto: Bert Beelen
Met de opening van het grootste oorlogsarchief van Nederland hoopt Ted van Hees meer te weten te komen over zijn grootouders. Wat bewoog hen om sympathiserend lid te worden van de NSB tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Aan zijn grootmoeder heeft Ted van Hees (74) alleen maar warme herinneringen. ‘Als ik woorden had met mijn moeder, was zij daar altijd nog’, vertelt hij. ‘Als kleine jongen kon ik bij mijn oma weinig fout doen. Ze was voor mij het liefste mens van de wereld. Opa was wat afstandelijker.’
Hoe kwam het dat deze mensen – de ouders van zijn moeder – tijdens de Tweede Wereldoorlog sympathiserend lid werden van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB)? Dat is de vraag die de Nijmegenaar al jaren bezighoudt. Wat lag ten grondslag aan de keuzes die ze maakten?
CABR
De grootouders van Ted van Hees zijn twee van de ongeveer 425.000 personen die een dossier hebben in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). In dit gerechtelijke archief, ondergebracht in het Nationaal Archief, zijn dossiers samengebracht van mensen die verdacht werden van collaboratie met de Duitse bezetter. Het wordt ook wel het grootste oorlogsarchief van Nederland genoemd. De laatste weken is er veel te doen rond het archief. Zo blijken er ook veel mensen een dossier te hebben, die niet gecollaboreerd hebben met de Duitse bezetter, of zelf juist slachtoffer waren van de oorlog.
Van Hees begon zich zo’n twintig jaar geleden te verdiepen in zijn eigen familiegeschiedenis. De flarden van verhalen die hij weleens opving over zijn grootouders zaten hem dwars. Hij hoort het zijn oma bijna nog tegen haar kinderen zeggen: ‘Over de oorlog wordt niet meer gepraat!’ En dat gebeurde dan ook niet.
Vooral sinds zijn pensionering heeft Van Hees tijd om dossiers uit te pluizen. Hij bezocht onder meer archieven in Eindhoven, Den Bosch en Den Haag. Op die manier kwam hij al veel over zijn opa en oma te weten. ‘Ze kwamen uit een redelijk welvarende steenbakkersfamilie in de Achterhoek. Na de Eerste Wereldoorlog verkocht de familie de steen- en pannenbakkerij. Met zijn aandeel opende opa, samen met oma, een slagerij in Düsseldorf. Beiden hadden al familie in Duitsland.’
Dat werd geen succesverhaal: de stad werd geteisterd door rellen en hyperinflatie, een gevolg van de Franse bezetting van het Roergebied in 1923 om Duitse herstelbetalingen af te dwingen. Opa en oma moesten hun slagerij weer opgeven en keerden, met een stuk minder geld op zak, terug naar Nederland.
Zwart Front
Daar werd oma in de jaren dertig actief voor het Zwart Front, een fascistische en antisemitische partij die haar inspiratie vond in het Italië van Mussolini. Ze werd in Eindhoven een actieve kracht binnen de organisatie. ‘Arnold Meijer, oprichter van die club, kwam weleens bij mijn grootouders over de vloer voor vergaderingen.’
Bio
Ted van Hees (74) is politicoloog. Hij werkte de laatste 11 jaar van zijn carrière voor Oxfam Novib. Daarvoor was hij onder andere werkzaam als docent en onderzoeker bij het Latijns-Amerika Derde Wereld Centrum, later CIDIN, op de Radboud Universiteit.
Nadat de Duitsers in 1941 het Zwart Front hadden verboden – de bezetter stond geen politieke concurrenten toe – werden de grootouders sympathiserend lid van de NSB. ‘Mijn opa, inmiddels zestig jaar en kampend met een slechte gezondheid, kwam niet aan het werk. Als hij lid zou worden van de NSB, zou hij bij een slachterij in Den Bosch aan het werk kunnen.’ Dat deed hij, al kreeg hij uiteindelijk niet een baan als slager maar als bewaker van het militaire vliegveld in Eindhoven. Van Hees: ‘Hij moet daar in uniform rondgelopen hebben met een geweer over zijn schouder.’
Tijdens zijn onderzoek stuitte Van Hees op confronterend materiaal. Een handgeschreven brief, bijvoorbeeld, die zijn grootouders aan een hooggeplaatste NSB’er uit oma’s oude dorp in de Achterhoek stuurden. ‘Ze hadden in de krant gelezen dat de autoriteiten op zoek waren naar personen die vrijgekomen boerderijen konden gaan runnen op buitgemaakt land in wat nu Oekraïne is. Kon mijn opa daarvoor niet in aanmerking komen, wilden ze weten.’ Volgens Van Hees illustreert het hoe wanhopig zijn grootouders op zoek waren naar een inkomen.
‘Kon mijn opa geen boerderij gaan runnen op buitgemaakt land?’
Maar wisten zijn grootouders dan niet van de ellende die de nazi’s hadden aangericht bij hun opmars naar het oosten, vraagt Van Hees zich hardop af. ‘De genocide die daar is gepleegd op joden, communisten en andere mensen die volgens de nazi’s niet zuiver waren – waren mijn grootouders bereid daar overheen te stappen voor eigen gewin? Dan moet de nood hoog zijn geweest.’
Opgepakt
Kort na de bevrijding van Eindhoven zijn zijn grootouders opgepakt. ‘Oma mocht snel weer naar huis, waarschijnlijk om voor de kinderen te zorgen. Opa werd op het politiebureau in Eindhoven vastgehouden, maar mocht vanwege zijn relatief hoge leeftijd zijn proces deels thuis afwachten.’
Lees ook hoe Radboudhistorica Jan Julia Zurné aankijkt tegen de discussie die losbarstte rondom de opening van het archief.
Hij werd in februari 1946 berecht en kreeg een celstraf van drie maanden plus tien jaar onthouding van stem- en kiesrecht. Dat was relatief zwaar, stelt Van Hees, omdat hij vrij snel aan de beurt was. Na verloop van tijd werden de straffen milder. Oma hoefde de gevangenis niet in, zij kreeg alleen een onthouding van stem- en kiesrecht.
In Kamp Vught zat opa zijn straf uit. Het voormalige concentratiekamp was na de oorlog in gebruik voor de internering van collaborateurs. ‘Voormalige verzetslieden en joden werkten daar toen als bewakers; dat ging er niet zachtzinnig aan toe. Mijn grootvader moet het daar niet gemakkelijk hebben gehad.’
Niet zwart-wit
Ondanks hun berechting als collaborateurs is het verhaal van zijn grootouders niet zwart-wit, stelt Van Hees. Tijdens zijn archiefonderzoek vond hij een getuigenis die erop wees dat zijn opa in 1943 het verzet hielp bij het laten onderduiken van een man met Duitse wortels, die opgeroepen werd om te vechten voor de Wehrmacht. Andere bronnen bevestigen dit verhaal.
Nog zoiets: toen Van Hees’ grootvader hoorde dat er een razzia op komst was, stuurde hij zijn dochter, Van Hees’ moeder, samen met een vriendin op de fiets door Eindhoven om mensen met onderduikers in huis te waarschuwen. ‘Die informatie had hij mogelijk via zijn werk opgepikt.’ Wat zijn grootvader bewoog om dit te doen, daarnaar kan Van Hees alleen maar gissen: wellicht speelde een rol dat hij doorhad dat de Duitsers de oorlog toch gingen verliezen.
Grootste oorlogsarchief van Nederland
Van Hees hoopt nog meer informatie over zijn familiegeschiedenis boven water te krijgen. De opening van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) biedt daar alle kans toe. De Archiefwet gebood dat het CABR op 1 januari openbaar zou worden. Bovendien werd achter de schermen werk gemaakt van de digitalisering van alle archiefstukken, zodat die vanuit huis doorzoekbaar zouden worden. Dat was een vurige wens van veel nabestaanden die met vragen zitten als ‘wie heeft mijn familie verraden?’ of ‘waren mijn oom en tante fout in de oorlog?’
Maar na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens in november zijn de digitale poorten in januari nog altijd niet geopend. In plaats daarvan kunnen mensen vanuit huis alleen zien óf er een dossier van hun familieleden (of iemand anders) in het CABR zit. Willen ze dat vervolgens bekijken, dan moeten ze alsnog naar het Nationaal Archief in Den Haag.
‘Het zit niet in het DNA van mensen om extreemrechts te worden, lijkt mij’
Zo is Van Hees erachter gekomen dat er in het CABR méér te vinden is dan de archiefstukken die hij al had gevonden. Ook stuitte hij op mogelijke familieleden van oma’s kant. Hij zou de papieren graag inzien. ‘Prima dat die namen nu te vinden zijn, maar laat dan ook zien wat daarachter zit. Dat kan nu niet.’
De ‘amateurhistoricus’, zoals hij zichzelf noemt, hoopt dat daar snel een oplossing voor komt. Hij wil dit jaar een boek over zijn familiegeschiedenis afronden. Wat hem drijft om te blijven spitten? ‘Het zit niet in het DNA van mensen om extreemrechts te worden, lijkt mij. Zijn mijn grootouders zo geworden door hun levenservaring, door hun opvoeding, hun familie in Duitsland?’
Op de vraag of zijn grootouders goed of fout waren, zegt hij: ‘Ze waren goed én fout. Het is een verhaal met nuances en grijstinten. Ik heb door mijn onderzoek een veel beter beeld van hen gekregen. Zónder dat ik daarmee hun daden probeer goed te praten, hoop ik nog meer te weten te komen over hun beweegredenen.’