Het European Research Counsil kende onlangs een subsidie van twee miljoen euro toe aan het onderzoek van hoogleraar Communicatiewetenschap Moniek Buijzen. Zij onderzoekt het gebruik van sociale netwerken in gezondheidscampagnes voor jongeren. Om voor deze subsidie in aanmerking te komen, wordt een onderzoek niet enkel beoordeeld op excellentie, maar ook op baanbrekendheid. Van de 3671 aanvragen is volgens Moniek Buijzen ongeveer 10 procent gehonoreerd door de European Research Counsil. Waaronder haar eigen voorstel. ‘Ik ben erg trots, we hebben hard gewerkt om deze subsidie af te dwingen.’ Buijzen, hoogleraar Communicatiewetenschap, onderzoekt al jaren het effect van media op kinderen en kwam tot de conclusie dat de sociale omgeving altijd een grote invloed heeft. Met het geld dat nu beschikbaar is, twee miljoen euro, kan Buijzen een vijfkoppig onderzoeksteam samenstellen om het sociale netwerk bloot te leggen van drieduizend adolescenten. Ze wil in kaart brengen wie invloed heeft op het leefpatroon van de adolescent en op welke manier. ‘Het eten van ontbijt heeft bijvoorbeeld meer te maken met de invloed van de ouders, terwijl het drinken van een bepaalde frisdrank weer meer beïnvloed wordt door vrienden.’ Campagne Het doel voor Buijzen is uiteindelijk een theoretische basis te ontwikkelen voor een succesvolle sociale media campagne. ‘Als die basis er is, en we weten wie de adolescenten beïnvloeden, kunnen we gaan interveniëren.’ Ze wil proberen de adolescenten te bereiken via hun sociale netwerk: bijvoorbeeld ouders, docenten of vrienden. Zo wil ze laten zien dat campagnes die structureel gebruik maken van het sociale netwerk beter werken dan traditionele marketing. Belangrijk onderdeel van dit onderzoek is de WearableLab. Dat is een app waarmee jongeren gemakkelijk aan het onderzoek kunnen deelnemen. ‘Zo kunnen bijvoorbeeld direct vragen gesteld en beantwoord worden, nuttige foto’s geüpload en beweging gemeten worden.’ Buijzen: Deze subsidie is natuurlijk niet alleen leuk voor mij, maar voor de hele onderzoeksgroep. Dit is toch een mooi succes dat onze afdeling verdient heeft.’ / Sebastiaan Vlamings