‘Vestia kon de verleiding niet weerstaan’
Het faillissement van de grote woningcorporatie Vestia is alleen maar voorkomen doordat alle corporaties garant voor elkaar staan. Dat garantiesysteem heeft de grenzen bereikt. Hoe moet het verder? En is het nog wel van deze tijd, zo’n garantiesysteem, nu de corporaties zich op de open markt begeven? Vox vroeg het George de Kam, scheidend bijzonder hoogleraar maatschappelijk ondernemen.
Woningcorporaties hebben twee doelstellingen, die soms op gespannen voet staan. ‘Aan de ene kant zijn de corporaties verplicht betaalbare woningen bouwen, aan de andere kant moeten ze een deel van hun budget op de markt verdienen’, vertelt George de Kam, specialist op het gebied van woningcorporaties.
Hij snapt dat het moeilijk is om de verleidingen van de grondmarkt te weerstaan. Er is niet veel grond te koop. Wie een kans om te kopen laat schieten weet dat het waarschijnlijk lang zal duren voor dezelfde grond opnieuw op de markt komt. ‘Vestia heeft de verleiding niet kunnen weerstaan. Ze hebben een agressief aankoopbeleid gevoerd, veel geleend om ruwe grond te kopen.’ Dat leek in eerste instantie een succes te worden, maar de risico’s zijn uiteindelijk te groot gebleken.
Garant
De door Vestia genomen gok heeft grote gevolgen voor alle corporaties. Ze staan immers financieel voor elkaar garant. De Kam: ‘De marges van het garantiesysteem zijn nagenoeg bereikt. Het is de vraag hoe het verder moet.’ Is het verstandig om het garantiestelsel op te heffen? Is het nog wel van deze tijd dat alle corporaties – in Nederland zijn ongeveer driehonderdvijftig woningcorporaties met zeshonderd woningen of meer actief – gevaar lopen omdat uitzonderingen als Vestia te veel risico heeft genomen? De Kam denkt dat het beter is het systeem te behouden. ‘Ze hebben er allemaal baat bij. Vanwege de garanties kunnen alle corporaties goedkoper lenen. En de meeste corporaties doen het gewoon goed.’ De hoogleraar vindt wel dat er meer controle moet komen. ‘Dat is geen zaak van de overheid, althans niet alleen. De raden van toezicht moeten intern orde op zaken stellen. De corporaties werken te weinig professioneel, laten de besturen te veel hun gang gaan en te veel risico’s nemen.’
Bescheiden
Dat terwijl uit zijn onderzoek blijkt dat de corporaties die het best functioneren, gecontroleerd en behoudend te werk gaan. De Kam: ‘Corporaties die het beste functioneren zijn bescheiden in hun aankoopbeleid, kopen zowel bouwrijpe grond als ruwe bouwgrond, en positioneren zich vooral in het gebied waar ze een netwerk hebben.’ / Mark Merks
In zijn afscheidscollege gaat George de Kam uitgebreid in op de financiële avonturen van woningcorporaties en de wijze waarop zij – in veel gevallen succesvol – werken. Het college vindt vanmiddag om 16.00 uur plaats in de Academiezaal van de Aula.