Wat de watervlo ons leert over klimaatverandering

05 feb 2019

Daar stond ze dan, in een meertje bij Hilversum, vlooieneitjes uit het water te scheppen. Bioloog Marjolein Bruijning nam de vlo onder de loep en concludeert: hoe goed dieren zich aanpassen aan klimaatverandering, heeft niet alleen te maken met hun fysieke mogelijkheden om zich aan te passen aan temperatuurverschillen.

Bij de gevolgen van klimaatverandering denk je al snel aan ijsberen, of verdorde gewassen – en niet zo snel aan de watervlo. Toch kan die soort ons juist veel leren over hoe planten en dieren omgaan met veranderende omgevingen. Bioloog Marjolein Bruijning (30) zocht het uit en promoveert vandaag op het onderzoek.

Waarom de watervlo? Niet echt een aaibare soort.

‘Nee, dat klopt, al ben ik ze zelf toch wel leuk gaan vinden hoor (lacht). Het zijn vooral handige beestjes voor het type onderzoek dat ik deed, naar het aanpassingsvermogen van populaties. Een populatie is een stel dieren dat in een groepje bij elkaar leeft. Ik keek bijvoorbeeld naar wat het effect van hogere watertemperatuur is op de groei van de individuele dieren in zo’n populatie. Watervlooien zijn daar heel geschikt voor als modeldier, want je kunt ze goed tellen en opmeten onder de microscoop.’

Wat zag je dan, als je door die microscoop keek?

‘Bijvoorbeeld dat watervlooien bij hogere temperaturen kleiner blijven en eerder volwassen worden. Populaties gaan zich dus anders gedragen bij veranderende omstandigheden, en dat heeft weer gevolgen voor het lokale milieu waar ze leven. Bij veranderingen moet je trouwens niet alleen aan klimaatopwarming denken. De omgeving verandert continu, denk maar aan de seizoenen.’

Marjolein Bruijning. Foto: Stan van Pelt

Is dat geen open deur, dat dieren zich aanpassen?

‘Nou, het ligt wel wat ingewikkelder hoor. Hoe een bepaalde populatie reageert op bijvoorbeeld temperatuur zegt op zichzelf niet zoveel, zag ik in mijn onderzoek. Die reactie hangt namelijk heel erg af van andere omgevingsfactoren. Een dier leeft natuurlijk nooit alleen, maar bevindt zich in een omgeving met andere soorten, zoals prooien of ziekmakende parasieten. Die zijn soms nog veel relevanter voor het overleven, dat zag ik ook duidelijk in mijn experimenten.’

Hoe zag je dat dan?

‘Op een gegeven moment wilden we onderzoeken of Noorse en Belgische watervlo-populaties aan verschillende temperaturen zijn aangepast. Het idee was dat de Noorse beestjes in de loop van de evolutie genetisch aan kou zouden zijn aangepast, en de Belgische beter aan warmere temperaturen. Die hypothese ging ik testen in Leuven, daar hebben ze een spectaculair groot watervlolab.’

En, klopte je verwachting?

‘Nou, dat experiment liep onverwacht een beetje mis. De waterbakken raakten op een gegeven moment namelijk besmet met een parasiet waar de watervlo gevoelig voor is. Wij balen natuurlijk, want dat was niet gepland en opeens gingen er een hele hoop vlooien dood. Maar toen zagen we dat die sterfte verschillend was voor de Belgische en Noorse vlooien. Dat was interessant! Die laatste populatie bleek er het slechtste tegen te kunnen. Bovendien gingen zowel de Belgische als de Noorse beestjes nóg vaker dood als de watertemperatuur lager was. De dynamiek tussen dieren en ziekteverwekkers kan dus ook veranderen door invloed van temperatuur.’

‘Die invloeden heb ik vervolgens met allerlei rekenmodellen goed kunnen beschrijven. De parasiet bleek uiteindelijk een veel groter effect te hebben op de overleving dan de temperatuursverandering. Het is dus belangrijk dat je bij het onderzoeken van overleving ook naar andere omgevingsfactoren kijkt dan temperatuur alleen.’

Maar dit waren allemaal labexperimenten. Zegt dat wel iets over hoe het er in het echt aan toe gaat, buiten in de natuur?

‘Dat is het mooie juist. Ik heb al die vlooien zelf gevangen, buiten in hun natuurlijke omgeving. Ze komen uit een meertje bij Hilversum. Daar stond ik dan in de modder met mijn schepje om vlooien-eitjes te scheppen en in een potje te doen. Vervolgens kweekten we ze dan verder in het lab, dat wel. Het zou mooi zijn om in dit onderzoek ook in dat soort meertjes te doen, in veldexperimenten dus. Maar dat is niet echt iets voor mij hoor, ik ben niet zo’n veldbioloog eigenlijk, haha. Ik vind het vooral mooi om een mooi experiment te bedenken en rekenmodellen op de resultaten los te laten.’

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!