‘We moeten Louis Beel niet eren’
-
Oscar Ekkelboom (left) and Clim Wijnlands taking down Louis Beel’s portrait. Photo: Erik van ‘t Hullenaar
OPINIE – Waarom hangt er nog steeds een portret van de omstreden voormalige minister-president Louis Beel in het Grotiusgebouw, vraagt psychologiestudent Fien Gaillard zich hardop af. Onder Beels bewind werd extreem geweld gebruikt in Indonesië. Een informatiebordje is volgens haar geen goede oplossing. ‘Hang een portret op van iemand die de wereld wél beter heeft gemaakt.’
Onderweg naar een iets te vroeg college loop ik het Grotiusgebouw binnen. Links zie ik vier grote portretten hangen van mannen die in Nijmegen rechtsgeleerdheid hebben gestudeerd en later allemaal premier van Nederland zijn geworden. Eén van hen is Louis Beel: een interessante man, zo lees ik op het bordje. Hij was tot twee keer toe premier, de eerste keer van 1946 tot 1948, de andere van 1958 tot 1959.
Wie beter op de jaartallen let, ziet een klein gat in het cv van meneer Beel, van 1948 tot 1949. Op het bordje staat dat Beel tijdens deze periode Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon in (het huidige) Indonesië was, de hoogste ambtenaar in de kolonie, precies in het laatste deel van de onafhankelijkheidsstrijd. Op het bordje staat dat Beel niet de mooiste rol had binnen die strijd.
In het boek Revolusi – gewoon te leen bij de universiteitsbibliotheek – treedt auteur David van Reybrouck meer in detail over hoe Beel deze periode inrichtte. Het biedt ook uitleg over zijn eerdere betrokkenheid binnen het conflict. De oplettende lezer heeft al door dat Beels eerste premierschap óók binnen de onafhankelijkheidsoorlog viel. Als premier was hij mede-aanjager van de Eerste Politionele Actie, die werd gekenmerkt door gruwelijke moorden door Nederland.
Agressieve, militaire oplossing
Terug naar het gat in het cv van Beel. Vrolijk en vredig kunnen we deze periode zeker niet noemen. Zo gaf Beel in deze tijd, zo beschrijft Van Reybrouck, opdracht voor de Tweede Politionele Actie, waarin door Nederland, net als in de Eerste Politionele Actie, verschillende oorlogsmisdaden zijn gepleegd. Indonesische politici waren bereid tot onderhandeling, maar Beel zette zijn tegenstanders gewiekst buitenspel en koos voor een agressieve, militaire ‘oplossing’.
‘Waren de gruwelijkheden misschien maar bijzaak voor Beel en de zijnen?’
Foto’s van de gearresteerde Soekarno, Soetan Sjahrir en Mohammed Hatta zijn nog terug te vinden op de website van Leiden University. “Gevangen!” staat erbij geschreven met een streep eronder. Terwijl de drie Indonesische politici gevangen zaten, werden hele dorpen platgebrand bij verdenking van ‘verraad’. Historicus Roel Frakking beschrijft hoe Nederlandse soldaten in die periode routinegewijs moordden zonder voorafgaand proces en dat ontvoeringen van dorpsouderen veel voorkwamen. Volgens zijn bronnen was het geweld zo erg dat soldaten begonnen te deserteren. Waren die gruwelijkheden misschien maar bijzaak voor Beel en de zijnen?
Het moment van de Tweede Politionele Actie was sluw gekozen, op 19 december 1948 waren de VN namelijk al met kerstreces. Pas in januari zouden zij echt weer een vuist kunnen maken tegen deze agressie vanuit Nederland. Beel had echter bedacht dat Nederland tegen die tijd Indonesië alweer volledig terugveroverd zou hebben. Indonesië zou dus niet meer bestaan, en daarmee buiten de macht van de VN vallen, zo redeneerde hij samen met anderen (Revolusi, David van Reybrouck, p. 441). Waar zou het geweld zijn gestopt als dat plan gelukt was?
Buiten de wind gehouden
Sinds de start van de Actie, intensiveerden Indonesische guerrillastrijders hun optreden. Ook nam de internationale druk op Nederland toe, doordat de steun voor Indonesische soevereiniteit toenam. Kort na de mislukte Tweede Politionele Actie gaf Nederland toe, en werd Indonesië een onafhankelijk land. Beel stapte na de Actie op als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon. Hij werd verwelkomd als hoogleraar bij de rechtenfaculteit bij de Katholieke Universiteit Nijmegen, die later de Radboud Universiteit werd.
‘Hoe kan het dat een schilderij van Beel in alle glorie in het Grotiusgebouw hangt?’
Beel heeft verder van dit alles nooit enig juridisch of politiek gevolg ervaren. In de ‘Excessennota’ – waarvan de naam natuurlijk al een toedekking op zich is – van 1969 zorgden zittende Haagse politici (niet geheel toevallig politici die vóór de strijd hadden gekozen) ervoor dat de verantwoordelijken voor de gruwelen van de onafhankelijkheidsoorlog buiten de wind werden gehouden. Een eerlijk (straf)proces of eerlijk onderzoek bleef uit. De Indonesische en Nederlandse slachtoffers hebben de prijs moeten betalen.
Met het voorgaande in acht genomen, hoe kan het dan dat een schilderij van Beel in alle glorie in het Grotiusgebouw hangt? Elke dag lopen er studenten langs die denken dat het vast een interessante man zou zijn geweest. Interessant was hij zeker, maar niet in de positieve zin. En een bordje met meer informatie over zijn verleden lost dat probleem niet op.
Misplaatstheid
In het najaar van 2023 haalden studenten en promovendi het portret van Beel van de muur, om aandacht te vragen voor de misplaatstheid ervan. Promovendus Oscar Ekkelboom sprak daarbij de treffende woorden: ‘Mensen hebben geen idee wie hier eigenlijk hangen.’
Laten we de traditie van toedekken en stilhouden doorbreken. Beel is niet iemand die we moeten willen eren, al helemaal niet op de rechtenfaculteit, gezien zijn (pogingen tot het) omzeilen van het recht. Het bordje met informatie is niet de oplossing. Hoe kan het dat niemand dit heeft bedacht? Hoe kan het dat een universiteit die emancipatie hoog in het vaandel heeft staan dit portret zo prominent ophangt?
‘Een lege plek zou het gesprek laten doodbloeden, en juist dat mag niet gebeuren’
Eerder werd in Huize Heyendaal al de naam van de Beelkamer vervangen. Het is tijd dat de lijn wordt doorgetrokken en hij ook in het Grotiusgebouw niet meer geëerd wordt. Maar dat betekent niet dat zijn plek leeg moet blijven. De eerdergenoemde actie van Ekkelboom moet permanent worden.
Hang op Beels plaats een Indonesische verzetsheld als Diponegoro op, iemand die de wereld wél beter probeerde te maken. Een lege plek zou het gesprek namelijk laten doodbloeden, en juist dat mag niet gebeuren. Er is al genoeg bloed vergoten, precies dat moeten we ons herinneren. Een opvallend ander portret, naast die nette blauwe portretten, valt op en trekt de aandacht. Dat is precies wat we moeten willen.
Ik roep alle studenten, medewerkers én bestuurders – niet alleen van de rechtenfaculteit – op om ook in de spiegel te kijken en te onderzoeken of zij niet ook aan het eren van foute figuren uit de geschiedenis meedoen. We moeten allemaal eerlijk durven zijn over de fouten van mensen die we eren, en ons beeld durven bijstellen.
L.J. Lekkerkerk (Hans) schreef op 19 mei 2025 om 19:27
Als afschrikwekkend voorbeeld van een ontspoorde alumnus mag hij van mij blijven hangen.
Misschien is het juist wel goed om er eens bij stil te staan dat een studie aan de KUN/RU je tot grote maatschappelijke hoogte kan opstuwen, maar dat de vraagt blijft of en hoe je ethisch en rechtschapen kan blijven in een positie met macht die corrumpeert.
Oscar Ekkelboom schreef op 19 mei 2025 om 21:22
Ten eerste wil ik benadrukken dat ik het moedig vind dat je je op deze manier uitspreekt, zeker nadat is gebleken wat je over je heen kunt krijgen wanneer je schrijft over ongemakkelijk erfgoed. Tegelijkertijd is het goed om te zien dat de interventie met het schilderij nog steeds aanleiding geeft tot reflectie over hoe we de campus inrichten en bewonen. Die voortdurende dialoog is niet altijd comfortabel, maar wel noodzakelijk.
Wat mij zo interesseert aan deze casus, is dat het opiniestuk bevestigt wat eerder al duidelijk werd: een toelichtend bordje bij het portret van Louis Beel is geen structurele oplossing. Zo’n maatregel kan de discussie tijdelijk temperen, maar zal op termijn onvermijdelijk opnieuw oplaaien. Dat dit nu inderdaad gebeurt, laat zien dat de keuze om het portret te laten hangen zonder wezenlijke reflectie op de symbolische betekenis ervan, geen standhoudende uitkomst biedt.
Het portret van Louis Beel staat bovendien niet op zichzelf. Ook Jo Cals en Dries van Agt zijn niet onomstreden. Van Agt kreeg forse kritiek op zijn rol bij de gewelddadige beëindiging van de treinkaping bij De Punt. Tijdens het kabinet-Cals werkte Nederland mee aan het verstrekken van inlichtingen aan Indonesië, dat destijds verantwoordelijk was voor massale zuiveringen. Deze context onderstreept dat het hier niet om geïsoleerde gevallen gaat, maar om een bredere traditie van kritiekloos eerbetoon.
En wie zich realiseert dat ook de huidige premier—alumnus van deze universiteit—onder vuur ligt vanwege zijn morele en bestuurlijke keuzes, ziet een zorgwekkend patroon. In combinatie met het onkritisch handhaven van portretten van bestuurders onder wier gezag massale zuiveringen plaatsvinden, rijst de vraag welk moreel besef we hier eigenlijk cultiveren. Welke lessen krijgen studenten mee, als we blijven vasthouden aan dit soort portretgalerijen en wegkijken zonder wezenlijke reflectie?