‘Weet je wat falen is? Denken dat je niks kunt doen’
-
Foto: Bert Beelen
ZOMERINTERVIEW - De tienerjaren van Bareerah Hafeez Hoorani werden getekend door de ‘war on terror’. Haar religie, de islam, werd plots in verband gebracht met terreur. ‘Mijn identiteit werd gekaapt.’ De universitair docent Methoden vertelt hoe ze haar identiteit weer terugvond, wat ze leerde van arme meisjes in Pakistan en waarom het zo belangrijk is om idealistisch te zijn.
Een stadswandeling maken met (voormalig) dak- en thuislozen. Dat deden studenten Managementwetenschappen in 2023 in een bijzondere cursus.
De gidsen van ‘Stadswandeling Vagebond’ vertelden de studenten hoe het is om te overleven op straat, hoe het voelt om nergens bij te horen, maar ook waar ze hoop en veerkracht uit putten. Universitair docent Bareerah Hafeez Hoorani liep zelf met hen mee door Nijmegen toen ze nog maar net in de stad woonde. Ze leerde er naar eigen zeggen veel van. Ook voelde ze zich daarna meer verbonden met de gemeenschap.
Die ervaring wilde ze haar studenten niet onthouden. Voor de cursus ‘Kwalitatieve onderzoeksmethoden’ ontwikkelde ze de veldactiviteit en uiteindelijk volgden bijna zevenhonderd studenten haar voorbeeld. Hoorani: ‘Om een probleem echt te begrijpen, moet je het van binnenuit meemaken.’
Zelfreflectie
De reacties van de studenten liepen uiteen. Sommigen hielden de daklozen zelf verantwoordelijk voor hun situatie. Anderen voelden veel empathie en wilden direct helpen. Een derde groep voelde zich ongemakkelijk, het stond te ver af van hun eigen realiteit. ‘Het dwong hen tot zelfreflectie: waarom ervaar ik ongemak? Ze moeten op zoek naar de wortel van het probleem in hun eigen denken.’
De cursus tekent Hoorani’s wetenschappelijke instelling, maar ook haar levensfilosofie. Die is gevormd door haar tienerjaren in Pakistan, de aanslagen van 11 september 2001 en de war on terror die erop volgde, maar ook door haar worsteling met het geloof. Sinds 2021 is ze universitair docent Methoden bij de Faculteit der Managementwetenschappen. Daar ontwikkelt ze kwalitatieve onderzoeksmethoden die de complexiteit van maatschappelijke vraagstukken als dakloosheid, de technologische crisis, armoede of het stikstofprobleem (zie kader) beter in beeld brengen.
Natuurfenomenen
Reflecteren en kritisch denken kreeg ze thuis met de paplepel ingegoten, vertelt Hoorani vanuit haar huis in Arnhem. Via video, vanwege een NS-staking. Achter haar staat een elektrische piano die ze bespeelt als ze zich down voelt, vertelt ze. Dan speelt ze stukken die ze jaren geleden zelf ooit componeerde. ‘Het verbetert mijn humeur.’
Hoorani (1989) werd geboren in Genève in Zwitserland. Haar Pakistaanse vader is deeltjesfysicus. Haar moeder is een moderne, vrijgevochten vrouw. Ze is gekleed in traditionele Pakistaanse kledij, dat wel, maar in Genève werkte ze ondertussen fulltime als software-ingenieur, een door mannen gedomineerde sector. Heel ruimdenkend, zo typeert Hoorani haar moeder.
‘Mijn ouders hebben me kritisch leren denken’
Thuis aan de eettafel ging het vaak over grote levensvragen en natuurfenomenen, niet zelden aangezwengeld door haar vader die zich als fysicus bezighield met de oerknaltheorie en het ontstaan van het universum. ‘Mijn ouders hebben me kritisch leren denken. Ik moest nooit iets zomaar aannemen. Die instelling dreef me uiteindelijk het onderzoek in, denk ik.’
‘War on terror’
De verhuizing terug van Zwitserland naar Pakistan op haar tiende, verandert haar leven drastisch. Samen met haar familie belandt ze in Karachi, de grootste stad van het land, gelegen in het zuiden aan de Arabische zee. Ze moet wennen aan een nieuwe school en weer nieuwe vrienden maken, maar een cultuurshock is de verhuizing niet. ‘Karachi is een levendige stad en een smeltkroes van allerlei verschillende etniciteiten.’
Pakistan is een land met veel verschillende culturen en religies, legt Hoorani uit. De meeste burgers zijn moslim, daarnaast zijn er hindoes en christenen, maar ook geaccepteerde religieuze minderheden als de parsi’s. Ook taalkundig is Pakistan divers. Naast zes officiële talen zoals het Urdu telt het land meer dan zeventig talen. De meeste Pakistani spreken minstens twee of drie talen. Het Engels is de officiële taal, die gangbaar is binnen de overheid, het onderwijs, het leger en diverse media. Dat is hoorbaar, Hoorani spreekt het vlekkeloos. Ze studeert nu voor haar A1-examen Nederlands, vertelt ze later. Geen gemakkelijke klus.
Kort na hun verhuizing vliegen twee door terreurorganisatie Al Qaida gekaapte Boeings de twee torens van het World Trade Center in New York binnen. ‘Als mijn ouders die ramp hadden kunnen voorzien, waren ze natuurlijk nooit teruggegaan. Na 9/11 werd het leven in Pakistan heel moeilijk.’
De Amerikaanse president George W. Bush roept kort daarna de war on terror uit. Pakistan wordt een belangrijke bondgenoot in de oorlog, die Hoorani’s tienerjaren tekent. Bush zet de radicaal-islamitische beweging Taliban – nota bene getraind en bewapend door de Verenigde Staten zelf (in de jaren tachtig) – onder druk. De Taliban zijn aan de macht in buurland Afghanistan en bieden onderdak aan Al-Qaida en zijn leider Osama bin Laden, het brein achter de aanslagen. Ook in Pakistan verandert de veiligheidssituatie radicaal. Het land wordt opgeschrikt door talloze zelfmoordaanslagen.
Terroristische aanslagen in eigen land. Was u niet bang?
Hoorani begint een beetje ongemakkelijk te lachen. ‘Nee, ik geloof het niet. Overal vonden aanslagen plaats, wekelijks, in bussen, op scholen, zelfs in moskeeën. Verschrikkelijke incidenten. Als ik er nu op terugkijk, denk ik: hoezo was ik niet bang? Ik weet het niet. Het leven ging ook gewoon door. Misschien was ik als tiener meer bezig met de vraag of mijn haar en make-up wel goed zaten?’
Toch was het geen gemakkelijke tijd?
‘Nee, zeker niet. Ik worstelde enorm met mijn identiteit. Ik had het gevoel dat die was gekaapt. Door de aanslagen en de war on terror hing er een enorme negativiteit rond de islam. Vind je het niet lastig dat jouw religie terrorisme verspreidt? Ik werd gebombardeerd met dat soort vragen en ging mezelf ook afvragen: wil ik me wel identificeren met die religie?’
‘Uiteindelijk lieten meer dan vijftigduizend Pakistaanse burgers het leven. Honderdduizenden sloegen op de vlucht. Maar als de oorlog om de islam draait, waarom plegen ze dan aanslagen op moskeeën, vroeg ik me af.’
Waartoe leidden die existentiële vragen?
‘In de eerste jaren na 9/11 wilde ik niet geassocieerd worden met de islam. Dat had ook te maken met mijn kritische manier van denken. We kunnen niet weten of er een God is, was toen mijn overtuiging.’
Ondanks de jarenlange oorlog gaat Hoorani’s leven in Pakistan door. Na haar middelbare school kiest ze voor een bachelor bedrijfskunde in Karachi. Als ze die opleiding heeft afgerond, sluit ze zich aan bij Teach For Pakistan (ngo) en gaat ze Engels en natuurwetenschappen doceren aan ongeveer tachtig meisjes uit een arme gemeenschap in een buitenwijk van Karachi (Shirin Jinnah Colony). Ze wilde al langer ontwikkelingswerk doen en ze dacht de meisjes veel te gaan leren. Maar het pakte anders uit.
Wat gebeurde er?
‘De school maakte onderdeel uit van een hele conservatieve gemeenschap. Zelf ben ik niet conservatief, maar als je onderdeel wordt van zo’n gemeenschap, dan zie je dat de meeste mensen zo goed mogelijk door het leven proberen te navigeren, wat voor levensfilosofie ze ook aanhangen. Verder dacht ik dat ik de meisjes wat ging leren, maar het omgekeerde gebeurde. Ze hebben mij zóveel geleerd over het leven.’
‘De school had geen water en geen elektriciteit. De meisjes brachten vaak twee flessen water mee, één met drinkwater en één om het toilet mee door te spelen. Overal kropen insecten rond. En vaak moesten ze het doen met maar één maaltijd per dag, de meesten hadden niet ontbeten als ze op school kwamen. Ondanks dat ze bijna niets hadden, stonden ze zo hoopvol en positief in het leven. Ze waren ook heel intelligent, veel slimmer dan ik. Hun schoolprestaties verbeterden snel.’
‘Ik heb het gevoel dat ik met kwalitatief onderzoek dichter bij het echte leven kom’
‘In die arme gemeenschap heb ik aan den lijve ondervonden dat achter ‘beroerde’ getallen zoals armoede of laaggeletterdheid soms hele mooie dingen schuilgaan. En dat met de juiste leermethode en een stimulerende omgeving élk kind de capaciteit heeft om goede schoolprestaties te leveren. Die ervaring dreef me uiteindelijk in de richting van kwalitatieve onderzoeksmethoden. Zelf heb ik het gevoel dat ik met kwalitatief onderzoek dichter bij het echte leven kom, dichter bij de menselijke ervaring.’
Hoorani keert terug naar Genève, ze is inmiddels 24, voor een master economie – en specialisatie econometrie – aan de Université de Genève, gevolgd door een promotie, summa cum laude, in kwalitatief onderzoek aan de Università della Svizzera Italiana. In 2021 stapt ze over naar de Radboud Universiteit en zet ze hier haar onderzoek voort naar (nieuwe) kwalitatieve methoden. ‘De functieomschrijving las als een kopie van mijn cv.’
Nijmegen is niet zo’n smeltkroes als Karachi. Voelt u zich hier thuis?
‘Zeker. Nederland voelt als thuis. Hier hoef ik niet twee keer na te denken voor ik iets zeg. Ik houd van de Nederlandse openheid en directheid. Laatst kwam ik terug van een bezoek aan Pakistan. ‘Welcome back home’, zei een man bij de paspoortcontrole. Op het oog een kleine opmerking, maar het voelde zo goed.’
Terugkomend op uw gekaapte identiteit. Heeft u die uiteindelijk teruggevonden?
‘Ik ben zelf gaan lezen over de islam. Dat had ik eerder nooit gedaan. Mijn ouders zijn moslim en alles wat ik erover wist, had ik van hen geleerd of wat mijn grootouders me ooit hadden verteld. Ik las artikelen van wetenschappers die publiceren over de islam, maar ook de Koran zelf. Wat ze schreven sprak me aan. Het geeft richting en houvast in hoe ik moet leven. Het geloof helpt me nu om mentaal gezond te blijven. Daarom zeg ik nu: ja, ik ben moslim.’
Onlangs werd Hoorani getroffen door een ingrijpend persoonlijk verlies. ‘Het was verschrikkelijk zwaar. Als ik mijn geloof niet had gehad, was ik depressief geworden. Vooral het idee dat dit niet het einde van de reis is, helpt me. Zonder geloof is de rouw te intens, het litteken te diep.’
Rust en reflectie
De islam schrijft voor dat je vijf keer per dag moet bidden. Dit rituele gebed, de ‘Salah’, is een van de vijf zuilen van de godsdienst. Haar vader staat daar heel ontspannen in, vertelt Hoorani. ‘Als mensen niet willen bidden, zal hij daar nooit over oordelen.’ Zelf probeert ze er wel aan vast te houden. ‘Het is goed om af en toe uit de dagelijkse hectiek te stappen en te reflecteren op jezelf en je leven: was ik niet te streng voor die student? Heb ik wel het juiste gedaan?’
‘Die reflectie probeer ik mijn studenten ook bij te brengen. En dat ze moeten kijken naar de échte oorzaken van problemen. We hebben te lijden onder klimaatverandering, oorlogen, ziektes en ga zo maar door. Allemaal globale problemen. We moeten onszelf meer zien als wereldburgers en veel meer samenwerken aan oplossingen. Als er oorlog in een ander land is, gaat ons dat vroeg of laat ook raken. Je kunt wel denken, Gaza is ver weg, die oorlog is niet hier. Maar als mensen tegelijkertijd vinden dat Nederland een vluchtelingenprobleem heeft, dan begrijp ik die houding niet. Mensen migreren omdat er oorlog is of omdat ze elders een beter leven kunnen hebben.’
‘Je pakt boeren hun identiteit af’
Stikstof houdt boeren, natuurorganisaties en de overheid al tijden in haar greep. Het bedreigt de biodiversiteit, belemmert woningbouw en de aanleg van nieuwe infrastructuur. Om de uitstoot te verminderen, moet de veestapel krimpen. Vrijwillig uitkopen van boeren is een van de overheidsmaatregelen om dat doel te bereiken.
Samen met collega’s van de Radboud Universiteit tekende Hoorani de verhalen van de boeren zelf op. Hoe beleven zij de transitie? ‘Soms is zo’n boerenbedrijf al generaties lang in de familie, het is hun erfenis. Als je als regering voorstelt om boeren uit te kopen, pak je zomaar hun identiteit af.’
De onderzoekers willen de landbouwtransitie begrijpen vanuit het perspectief van boeren. Dat is belangrijk, ook voor beleidsmakers. Hoorani: ‘Als de overheid beter aansluit bij wat voor boeren belangrijk is, kunnen ze effectiever beleid ontwikkelen.’
Hoorani haalt haar moederland aan als voorbeeld. Dit voorjaar staken de decennia-oude spanningen tussen India en Pakistan weer de kop op door een terreuraanslag in de betwiste regio Kashmir. Die spanningen zijn het gevolg van ‘de puinhopen die de Britse kolonisator achterliet’, legt Hoorani uit. ‘Nederland is samen met China een van de wapenleveranciers van Pakistan. Feitelijk ondersteunen wij die oorlog. Dan moet je niet gek opkijken als mensen vervolgens hierheen vluchten.’
‘We kijken nooit naar de échte oorzaken van problemen, waar die precies in geworteld zijn. Als wereldburger moet je nadenken over wat we hier kunnen doen om dingen elders in de wereld te verbeteren.’
Hoorani vindt inspiratie in het werk van Jan Tinbergen (1903-1994). Die was net als zijzelf econometrist en fervent voorstander van ontwikkelingsbeleid en sociale rechtvaardigheid. Voor zijn werk rondom bevolkingsvraagstukken en economische vooruitgang kreeg hij in 1969 de Nobelprijs voor de Economie. Naast zijn academische werk was hij ook adviseur van de Nederlandse regering en van internationale organisaties zoals de Verenigde Naties.
‘Als je wil dat mensen niet migreren, dan moet je zorgen voor meer gelijkheid’
‘Simpel gezegd’, legt Hoorani uit, ‘is zijn boodschap: als je wil dat mensen niet migreren, dan moet je zorgen voor meer gelijkheid. Daar moeten we voor strijden, vind ik. Dat is veel te idealistisch, zeggen mensen dan. Maar waarom kunnen we niet idealistisch zijn? Kijk naar de afschaffing van de slavernij. In de achtttiende en negentiende eeuw ontstonden er groepen die opkwamen voor de rechten van het individu en streden tegen onrechtvaardigheid. Als zij zich niet hard hadden gemaakt, ofwel, als we niet idealistisch waren, hadden we nu nog slavernij gehad.’
Hoorani denkt nog vaak terug aan de arme meisjes in Karachi. ‘Ik wil iets teruggeven aan de gemeenschap daar. Zelf had ik het privilege om te studeren, promoveren en werken in Europa. Schuldig is misschien niet het goede woord, maar ik voel me wel slecht dat ik dat werk in Karachi niet kon voortzetten. Er zijn nog zoveel problemen daar. Het is onacceptabel dat ze zonder elektriciteit en stromend water moeten leven. Waarom is dit normaal? Waarom accepteren we dit?’
‘Hoe luidt het gezegde ook alweer? “It takes one person to change the world”. Daar geloof ik in. Dat is idealistisch, ja. Net als de meisjes sta ik hoopvol en optimistisch in het leven. Weet je wat falen is? Denken dat je niks kunt doen.’