column

Herseninfarct

24 jun 2013

Om kwart voor zeven was ze wakker geworden. ‘Sjors, ik voel mijn linkerkant niet meer. Alles slaapt’, zei ze in tranen en met de grootste moeite articulerend. Ik pakte mijn telefoon en belde het UMC. Mijn vriendin is ziek. Haar linkerkant is verlamd en ze heeft een spraakgebrek. Lopen kan ze niet. ‘Momentje meneer, ik verbind u door met de neuroloog.’ Even later legde ik de situatie nog eens uit. ‘Oei. Dan moet u naar de eerste hulp komen’, zei de arts. En toen, als een vanzelfsprekendheid: ‘U komt zelf?’ ‘Nee muts, heb je niet geluisterd? Stuur een ambulance!’ Dat had ik moeten zeggen. In plaats daarvan stond ik met mijn bek vol tanden. Zo goed en kwaad als ’t ging strompelden we naar de bushalte in de Bloemerstraat, Daphne huilend en bang om mijn nek. Half acht waren we er. Een verpleegster nam bloed af. Drie kwartier later kwam een arts. Daphne moest coördinatietesten doen. Raak eens je neus aan. En nu met links. En nu met je ogen dicht. Ga met je rechterhak over je linkerbeen heen. De arts ging overleggen met een collega. Nog geen kwartier later was-ie er weer. Herseninfarct, 98 procent zeker. Daphne huilen, Daphne troosten. Daphnes vader bellen, Daphnes stagebegeleider bellen. Neeltje bellen. Mijn vader bellen. Overleggen met de arts: we gaan je overplaatsen naar neurologie. We nemen je op. Drie infusen werden aangelegd, een saturatiemeter, een bloeddrukmeter… In de tussentijd fietste ik naar Daphnes huis om ondergoed en kleren te halen: op deze logeerpartij was ze niet voorbereid. Toen ik terugkwam was haar vader gearriveerd. Huilen, troosten. Vier of vijf verpleegsters stelden zich voor, een revalidatiespecialist stelde zich voor, een internist stelde zich voor en een maatschappelijk werker stelde zich voor. Ik weet er geen één meer bij naam. Daphne ging onder een MRI-scan. Een hartfilmpje werd alvast gepland, ‘voor morgen’. ‘Krijg ik het gevoel in mijn linkerkant nog terug?’ vroeg ze. ‘Daar moeten we wel hoop op houden, ja’, antwoordde de dokter. Niet bepaald een volmondige ja. ’s Avonds om tien uur ging ik weg uit het UMC. Aan de wandel drong de hele situatie pas tot me door. Mijn vriendin, 22 jaar, met een herseninfarct. Het had helemaal mis kunnen gaan, dan was ze dood geweest. En ik maar rustig blijven. ‘Ben je overstuur, jongen?’ vroeg mijn vader. ‘Nee, pap. Het komt goed.’ Nu heb ik gewetenswroeging. Moet ik me schuldig voelen? Had ik keihard moeten janken toen de dokter zei dat Daphne een herseninfarct had gehad? Dat ze hoogstwaarschijnlijk nog wel een maand of zes moet revalideren? Ik voelde er niks bij. Deed wat ik moest doen en maakte grapjes. Daphne, loop eens door. Kromme joekel. Volgens vriendin Neeltje is het normaal. Schiet je in een overlevingsstand in dit soort situaties. Die stand houd ik er de komende maanden maar in. Mijn lieve vriendinnetje helpen met haar vingeroefeningen, e-mailen, bellen en grapjes maken. Het komt goed. Het moet goedkomen.  

Lees alle columns van Sjors

0 reacties

  1. Thomas schreef op 25 juni 2013 om 18:27

    Ontroerend verhaal sjors! Je bent er elke stap voor der, dat is het voornaamste. Sterkte samen! x

    Ps: het komt goed. Het moet goedkomen

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!