De blik op Gent: walhalla van de vrije wetenschap?

19 mrt 2019 ,

Een universiteit die haar wetenschappers in staat stelt vrij onderzoek te kunnen doen zonder te jagen op ellenlange publicatielijsten. Waar werk gemaakt wordt van het verkleinen van de eigen ecologische voetafdruk én banden met dubieuze partners tegen het licht van de mensenrechten worden gehouden. Te mooi om waar te zijn? In Gent gebeurt het.

Na roerige verkiezingen en maar liefst negen stemrondes vol politiek en intrige werd Rik Van de Walle in 2017 verkozen tot rector aan de Universiteit Gent. Sindsdien lijkt de UGent niet meer uit het nieuws weg te slaan  – ook niet in Nederland.

De meest fundamentele koerswijziging onder Van de Walles bewind is het evaluatiemodel dat hij invoerde voor wetenschappers. Academici van de UGent zullen niet meer worden afgerekend op kwantificeerbare output, zoals het aantal publicaties en afgeronde promovendustrajecten. Kwaliteit en de impact van onderzoek moeten weer voorop komen te staan, vertelt Van de Walle aan Vox. ‘Ik wil academici maximale vrijheid geven en hen van het idee afhelpen dat zij verantwoording dienen af te leggen voor de relevantie van hun vakgebied.’

Vliegverkeer

Ook op het gebied van duurzaamheid en het terugdringen van de eigen ecologische voetafdruk kan er inmiddels gesproken worden over een ‘Gents model’. Het Nijmeegse Green Office, dat nadenkt over hoe het vliegverkeer van wetenschappers in te dammen, maakt er geen geheim van naar Gent te kijken voor inspiratie.

Een derde reden voor een blik op Gent is de mensenrechtencommissie die partnerschappen met buitenlandse universiteiten tegen het licht houdt. Wil een Gentse hoogleraar een samenwerkingsovereenkomst tekenen met een universiteit in Iran, Israël of Turkije, dan gaat de commissie aan het werk. Maken deze buitenlandse instellingen zich niet schuldig aan mensenrechtenschendingen?

Drie redenen voor Vox om een bezoek te brengen aan het Rectoraat van de UGent, gelegen in de schaduw van kunstencentrum Vooruit, een meer dan honderd jaar oud zalencomplex in art-nouveaustijl dat het oorspronkelijk hart is van de socialistische beweging in de Arteveldestad.

1. Gent als aanvechter van de vrije wetenschap

‘Nuance’, ‘vertrouwen’, ‘twijfel’. Wie een ruimte binnentreedt waar de wanden deze woorden sieren, moet wel bij een universiteitsbestuurder op bezoek zijn. De omvang van de kamer en de grote tafel met lederen bureaustoelen nemen de laatste twijfel weg.

Hier ontvangt rector Rik Van de Walle de laatste maanden bovengemiddeld veel journalisten. ‘En niet alleen uit België, hè’, benadrukt de 48-jarige ingenieur op een rustige toon. ‘Nu is Nederland niet echt internationaal te noemen, maar toch.’

Net als andere universiteiten rekende de Universiteit Gent haar wetenschappers in het verleden af op kwantitatieve output: promoties, publicaties, projecten en verworven euro’s. Wie op die indicatoren goed scoorde, werd beloond. Wie minder presteerde, werd daarop afgerekend.

De ‘stoet der togati’ tijdens de opening van het academiejaar 2017/2018 van de UGent, tevens de overdracht van het rectoraat aan Rik Van de Walle. Foto: Hilde Christiaens

Zowel tussen onderzoekers als universiteiten is de academische wereld verzand in een rat race, analyseert Van de Walle. Net als in Nederland strijdt de Universiteit Gent met andere Vlaamse universiteiten om een vaste pot middelen. Ook in dat systeem geldt: als je presteert, volgt beloning. Dat betekent ook dat een groei in de output niet automatisch leidt tot een groei van de financiering: als andere universiteiten nog harder groeien kan die toch naar beneden worden bijgesteld.

Op het niveau van de onderzoeker leidt de rat race tot praktijken die de kwaliteit van onderzoek niet ten goede komen. ‘Als je onderzoekers evalueert op basis van kwantitatieve output-indicatoren, is het onvermijdelijk dat er een impliciete aanname ontstaat van meer is beter dan minder’, zegt Van de Walle. Onderzoekers zijn daardoor volgens de Gentse rector geneigd eerder over te gaan tot rapporteren, namelijk als er nét genoeg data is vergaard om te kunnen publiceren, in plaats van wanneer het onderzoek is afgerond. ‘Of onderzoeksresultaten worden opgesplitst in brokjes, waar nog net genoeg vlees aan zit om mee in een wetenschappelijk tijdschrift te komen.’

Academische vrijheid

Door wetenschappers niet meer af te rekenen op cijfers, slaat Gent volgens haar rector een andere belangrijke slag. ‘Ik merk dat wetenschapper zich steeds vaker de vraag stellen: is dit onderzoek wel nuttig? Waar kunnen we het voor gebruiken? Zo nee, dan wordt dat vaak vertaald naar: laten we er dan maar mee stoppen. Academici voelen dat. Ze staan onder druk om hun onderzoek bij te sturen richting een thema dat door externen als nuttig wordt ervaren.’

Zo komt de academische vrijheid onder druk te staan, ziet Van de Walle. ‘Ik wil academici maximale vrijheid geven en hen van het idee afhelpen dat zij verantwoording dienen af te leggen voor de relevantie van hun vakgebied. Een vakgebied aan een universiteit is relevant omdat het een vakgebied van een academicus aan een uni is. Punt uit.’

‘Rankings die onzinnige indicatoren meten: onze positie daarop zal mij worst wezen’

Als de vraag ‘wat levert dit op?’ te veel doorweegt dan eindigt dat volgens Van de Walle in de dystopische situatie waarin wetenschappers alleen nog onderzoek doen naar thema’s waarvan ze a priori zeker zijn dat het publiceerbare uitkomsten oplevert. Zeker jonge wetenschappers zouden zich niet meer durven wagen aan wat Van de Walle high risk research noemt.

‘Als iemand zich puur uit nieuwsgierigheid wil verdiepen in een bijstelling van een bijstelling van een wiskundige stelling, dan moet dat kunnen.’ Volgens Van de Walle ligt daar ook een belangrijke taak voor de overheid, die voldoende stabiliteit moet inbouwen door een substantiële eerste geldstroom-financiering.

Rankings

Vrees dat het nieuwe beleid de Universiteit Gent zal doen dalen op internationale rankings, heeft Van de Walle niet. ‘Rankings die onzinnige indicatoren meten: onze positie daarop zal mij worst wezen’, zegt de rector vol bravoure. ‘Couldn’t care less. Eigenlijk zijn er maar twee rankings die ertoe doen: de Shanghai Ranking en die van Times Higher Education. Bij die eerste speelt vooral ook de impact van onderzoek een grote rol. En de tweede meet vooral de reputatie. Wel, ik denk dat wij door ons nieuwe beleid eerder op die rankings zullen stijgen.’

Vraag blijft wie zal profiteren van het nieuwe evaluatiemodel, waarbij onderzoekers niet meer worden afgerekend op aantallen publicaties. Is dat alleen de gearriveerde prof, die kan leunen op een vast contract? Of plukt ook de jonge onderzoeker, die nog geen lange lijst aan publicaties achter zijn naam heeft staan, de vruchten? Van de Walle: ‘Kijk naar de meest prestigieuze mandaten die er zijn, de ERC Grants. Bij die toekenning speelt het aantal publicaties nauwelijks een rol. Gevraagd wordt: geef jouw vijf beste publicaties. ‘Dit loopbaanmodel zal ertoe leiden dat excellente wetenschappers extra tijd krijgen om in te zetten op hun excellentie. Dat zal automatisch leiden tot meer impactvolle publicaties en dus meer kans op beurzen zoals de ERC Grant.’

2. Gent als voorloper op vlak van duurzaam beleid

Op een steenworp van het rectoraat, achter grote, glazen wanden, huist het Gentse duurzaamheidskantoor – het lokale Green Office, zeg maar. In de grote ruimte zitten enkele studenten te brainstormen aan een steigerhouten tafel, sommige lopen op sokken rond.

Toen de universiteit iets meer dan een half jaar geleden bekendmaakte dat ze het vlieggedrag van haar wetenschappers wilde terugdringen, ging het nieuws de wereld rond. De universiteit vroeg haar medewerkers voortaan niet meer te vliegen naar steden die je kan bereiken binnen zes uur en de trein te overwegen naar steden waar je binnen de acht uur bent. Medewerkers die toch nog het vliegtuig nemen, betalen dertien euro compensatie per ton CO2 die ze uitstoten. ‘Eigenlijk is dat nog veel te weinig’, zegt Riet Van de Velde, hoofd van het duurzaamheidskantoor, en drijvende kracht achter het Gentse duurzaamheidsbeleid. ‘De werkelijke compensatie zou tien maal hoger moeten liggen.’

In januari bezocht een delegatie van de Radboud Universiteit de UGent. Ideeën werden uitgewisseld over loopbaan- en duurzaamheidsbeleid. Op de foto vicevoorzitter van het Nijmeegse college van bestuur Wilma de Koning (tweede van rechts) en duurzaamheidscoördinator Riet Van de Velde van de UGent. Foto: Hilde Christiaens

Hoewel Van de Velde blij is met het vliegbeleid en met het feit dat heel wat instanties intussen het voorbeeld van de UGent hebben gevolgd, noemt ze het slechts een ‘eerste stap’ in het terugdringen van de uitstoot van de universiteit. ‘15 procent van de ecologische voetafdruk van de universiteit bestaat uit vliegreizen, wat heel aanzienlijk is. Maar door het huidige reisbeleid pakken we slechts een heel klein aandeel van de totale hoeveelheid vliegmijlen aan. Net als in de hele maatschappij wordt ook aan onze universiteit steeds meer gevlogen. De winst die we halen door korte vliegreizen af te schaffen, zullen we verliezen met ons toenemende aantal langere vluchten. We zullen dus zeker moeten denken aan vervolgstappen, willen we de reductie van onze CO2-uitstoot afstemmen met de Europese doelstellingen. Minstens zo belangrijk daarbij zijn maatregelen op het vlak van energie of mobiliteit.’

Nog trotser is de rap pratende Van de Velde op de beslissing van de UGent om al haar beleggingen weg te trekken uit fossiele brandstoffen. ‘Mochten alle overheden en instellingen dit voorbeeld volgen – en verschillenden doet dit – dan zou de transitie naar een fossielvrije maatschappij pas echt versnellen’, zegt ze. ‘En dan te zeggen dat het idee van de fossile divestment van een student kwam. De universiteit betrok hem bij de onderhandelingen die we met onze banken voerden over de aandelenportefeuilles, en met al zijn kennis over het thema heeft hij ons een stuk verder gebracht.’

‘We hebben onze banken een jaar de tijd gegeven om hun fondsen fossielvrij te maken’

In totaal heeft de UGent zo’n 240 miljoen euro te beheren over drie portefeuillebeheerders. ‘We hebben onze grootbanken een jaar de tijd gegeven om hun duurzaamheidsfonds fossielvrij te maken’, zegt Van de Velde. ‘De bank Candriam maakte speciaal voor ons een fonds dat voldoet aan onze ambities en stelt dit nu ook open voor andere klanten. Met twee andere banken zijn we nog in onderhandeling. Als ze niet aan onze eisen voldoen, stappen we over naar een andere bank. Langzaam gaat het onze kant op.’

Zo slaagt de universiteit er beetje bij beetje in om haar ecologische voetafdruk te verkleinen. ‘Door alleen maar duurzaamheidsverslagjes te schrijven ga je er niet komen. Daarvoor zijn de uitdagingen te groot, zegt de duurzaamheidscoördinator. Wat zij geleerd heeft: ‘Je moet de krachten bundelen. Je moet voor elke uitdaging een coalitie vormen waarin engagement, expertise en beleid vertegenwoordigd zijn. Dat doen we al sinds 2012 in een denktank Transitie UGent. Hierdoor wordt het draagvlak bij studenten en medewerkers steeds groter, en hierdoor zet je op een constructieve manier druk op het beleid. En tot slot heb je een sterk leiderschap en sturing nodig. Dat zit wel goed met het huidige college van bestuur.’

3. Gent als verdediger van mensenrechten

In het voorjaar van 2016 schrijven vijftig wetenschappers van de UGent een open brief naar de Vlaamse krant De Morgen. Ze winden zich op over de samenwerking van hun universiteit met Israëlische instellingen, zoals het beroemde Technion in Haifa, die te nauwe banden zouden hebben met het Israëlische leger. Volgens de professoren komt de samenwerking neer op medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Een van de ondertekenaars is mensenrechtenexpert Eva Brems, voormalig voorzitter van Amnesty International en professor aan de UGent.

Dat krachtige signaal is de toenmalige rector en vicerector van de UGent niet ontgaan. Hun antwoord: de oprichting van een mensenrechtencommissie. ‘De vraag was toen of we het kunnen maken om samen te werken met instellingen waarvan we weten dat ze mensenrechten schenden’, vertelt Mieke Van Herreweghe, huidig vicerector en voorzitter van de commissie aan een grote vergadertafel in een ruim kantoor. ‘Wij vonden van niet.’

Instellingen die een internationale samenwerking aangaan met de UGent, moeten voortaan een clausule ondertekenen waarin is opgenomen dat de UGent uit de overeenkomst kan stappen bij ernstige vermoedens van schendingen van mensenrechten. ‘Soms gebeuren in een land mensenrechtenschendingen, maar heeft een instelling er zelf niets mee te maken’, aldus Van Herreweghe. ‘Daarom gaan we onze samenwerkingen aan met instellingen, nooit met overheden.’

‘God is een aardbei’ en ‘Slapen is nergens voor nodig’. In Gent en omstreken hangen verschillende affiches die onderdeel uitmaken van de nieuwe campagne ‘Durf Denken’ van de UGent. Foto: Hilde Christiaens

Promotoren die vermoeden dat een buitenlandse universiteit waarmee een samenwerking wordt gestart de mensenrechten schendt, moeten dit melden aan de commissie. Daarop wordt een onderzoek gestart en kan het besluit volgen de samenwerking stop te zetten. De commissie komt ongeveer om de twee maanden samen, beslissingen worden altijd unaniem genomen.

Hoeveel samenwerkingen met buitenlandse universiteiten al zijn stopgezet, kan Van Herreweghe niet zeggen. ‘Een enkele keer was een wetenschapper ontevreden omdat hij of zij een interessante samenwerking door de neus zag geboord, maar in het algemeen vinden ze mensenrechtenschendingen toch belangrijker dan hun eigen onderzoek.’

De UGent wil niet enkel met het vingertje wijzen. Het uiteindelijke doel van de commissie is het aantal schendingen van mensenrechten te laten afnemen. Geen gemakkelijke opgave, beseft ook de vicerector. ‘In de nasleep van de vermeende staatsgreep in Turkije werden aan verschillende Turkse universiteiten academici met sympathie voor Gülen ontslagen. Omdat die ontslagen ingaan tegen de academische vrijheid, hebben we deze universiteiten een brief gestuurd met de boodschap dat we voorlopig geen samenwerkingen met hen willen aangaan. “Wie zijn jullie om ons de les te spellen?”, luidde het antwoord van sommige universiteiten. Maar andere universiteiten gaven aan dat dit inderdaad een probleem is en dat ze er iets aan wilden veranderen. Dan is onze commissie toch niet voor niets geweest.’

Later deze week op voxweb.nl: een interview met rector Han van Krieken van de Radboud Universiteit over het Gentse én Nijmeegse loopbaanbeleid.

1 reactie

  1. Waroquier Michel schreef op 22 maart 2019 om 15:45

    Ik maak me wel grote zorgen met sommige visies die rector Rik Van de Walle heeft verwoord in het Vox artikel in verband met de weg die hij wil bewandelen met de UGent inzake wetenschappelijk onderzoek. Het lijkt me een confrontatie tussen het heden en vroeger, het schetst een toekomstbeeld van de moderne jonge onderzoeker. Maar in het wetenschappelijk onderzoek en het streven naar excellentie zijn er toch een paar dogma’s die overeind blijven en die los staan van de tijd. Ik heb in mijn loopbaan alle stadia als onderzoeker doorlopen, in vele (internationale) wetenschappelijke commissies gezeten, in beleidsorganen voor onderzoeksaangelegenheden, enz. Ik denk wel dat ik een correct en objectief beeld kan vormen hoe men excellentie in het onderzoek kan stimuleren en bereiken. Ik heb gans mijn carrière aan de UGent doorgebracht en daarin heeft onderzoek steeds een belangrijke plaats ingenomen. Ik heb UGent steeds als een topuniversiteit ervaren en ben blij dat ik daartoe heb bijgedragen – al is het minimaal. Ik ben tevreden met de bereikte onderzoeksoutput met meer dan 400 publicaties, 12000 citaties en een h-index van 56. Dit is tot stand gekomen na jaren van constant presteren zonder pieken noch dalen, zonder druk, met vertrouwen vanwege de leidinggevenden, zonder in de buurt te komen van burn-out of andere depressies. Bemoeienissen van administraties en regeltjes die moesten gerespecteerd worden, waren toen veel minder opdringerig. In de jaren zeventig en tachtig kenden we nog de structuur van grote onderzoeksgroepen, departementen met een diensthoofd. De vaste onderzoekers en de geassocieerde professoren hadden toen helemaal niet de totale zelfstandigheid, die het ZAP nu kent, maar het systeem had toen wel zijn merites, met als voornaamste misschien wel het gevoel dat je als onderzoeker het gevoel kreeg dat je er nooit alleen voor stond, dat je precies in een beschermde omgeving werkte, van stress en depressies was er toen geen sprake. Uiteraard is dit model niet meer in te passen in de huidige tijd, maar men kan er nog wel uit leren. Met de komst van het internet en elektronische data banken komt er een nieuwe dimensie vrij in het onderzoeksgebeuren: visibiliteit van de onderzoeksgroep. Publicaties nemen in belang toe, elektronische versies zorgen voor een snelle verspreiding van onderzoeksresultaten. Die kentering is er gekomen omstreeks 2000, en het is vooral het uitbouwen van een internationaal netwerk, dat toen de meeste inspanningen en tijd vergden. Het is in 2020 niet anders. Alle middelen zijn voorhanden om de onderzoeker toe te laten zijn onderzoeksresultaten uit te dragen naar alle hoeken van de wereld. Die kunnen leiden tot een internationale visibiliteit van de onderzoeker die zich rechtstreeks uit in het aantal citaties (een voor mij belangrijke indicator, die door sommige collega’s wordt gecontesteerd omdat zij er niet goed uitkomen. Het blijft natuurlijk één van de zovele indicatoren en ze moet wel genormeerd worden per discipline).
    Het totaal aantal publicaties blijft voor mij ook een belangrijke indicator. Er is een trend om dit ook naar de achtergrond te schuiven. Het geeft een totaal beeld van de activiteiten van de onderzoeker zeker op lange termijn. Mijn visie houdt zeker niet in dat hoe meer men publiceert, hoe beter men is. Dit is de stok die men altijd gebruikt, maar het ander extreem, waarbij men het kwantitatieve helemaal negeert, is nog zoveel erger. Ik heb persoonlijk nooit enige stress ervaren om zoveel mogelijk artikels te publiceren en bij voorkeur in de hoogste impact tijdschriften. Ja, er was competitie in die tijd om te bevorderen, om projecten binnen te halen, maar enige competitie mag en moet zelfs zolang deze gezond blijft en het dient gezegd : het blijft de onderzoekers motiveren, wat nu al veel minder is. Zo ervaar ik het toch. En er was toen ook heel wat waardering vanwege het universiteitsbestuur voor je prestaties. Onderzoek verrichten moet je spontaan ervaren als een hobby en niet als een nine-to-five job. Mijn gezin heeft daar nooit onder geleden. Integendeel, er heerste een gezonde werk-gezin balans, en moest ik kunnen herbeginnen, ik zou daar niet aan raken.
    Ik heb ook veel tijd gestoken in de opleiding van jonge onderzoekers, eerst als PhD student en nadien als postdoc, voornamelijk door te proberen hen de “ware” onderzoeksspirit over te brengen. Dit is ook een belangrijke taak voor de senior onderzoeker. Ik ben erin geslaagd om één van mijn onderzoekers twee ERC grants te doen behalen. Naarmate je ouder wordt, zie je je vroegere jonge onderzoekers doorgroeien tot zelfstandige toponderzoekers, iets dat tegenwoordig ook geforceerd wordt met vele nefaste gevolgen. Ik heb nooit onder druk gestaan. Ik voelde me daar goed bij, zo goed dat ik na 6 ½ jaar nog elke dag actief onderzoek verricht, nog elke dag present ben op de werkplek en nog onbezoldigd er aan toe. Ik besef dat dit ook niet meer van deze tijd is. Maar tijden zijn blijkbaar veranderd. Nu ervaar ik geen waardering meer als de onderzoeksgroep erin slaagt een Nature artikel te publiceren. Een stimulerend beleid ontbreekt volkomen. Nu lees ik dat academici van de UGent niet meer zullen worden afgerekend op kwantificeerbare output, zoals het aantal publicaties en afgeronde promovendustrajecten. Nu wil de rector academici maximale vrijheid geven en hen van het idee afhelpen dat zij verantwoording dienen af te leggen voor de relevantie van hun vakgebied. Precies of dat vroeger niet was. Nu lees ik dat de rat race leidt tot praktijken die de kwaliteit van onderzoek niet ten goede komen. Hier dient serieus genuanceerd te worden. In mijn uitgebreide onderzoeksomgeving kan ik dit ten stelligste ontkennen. Een rat race mag het niet worden, dat moet afgezwakt worden maar nu helt de slinger wel aan de andere extreme kant, en dat is nefast voor een topuniversiteit. “Rankings die onzinnige indicatoren meten: onze positie daarop zal mij wordt wezen”. Sorry, dergelijke uitspraken maken mij zeer ongerust. Aantal publicaties, impactfactoren van tijdschriften waarin gepubliceerd wordt, citaties, h-index, …. zijn geen onzinnige indicatoren. Zij vormen zoals nog zoveel andere elementen waardevolle criteria waarop een onderzoeker kan worden beoordeeld. Andere uitspraken dat prestigieuze ERC mandaten bij toekenning enkel steunen op de vijf beste publicaties en het totaal aantal publicaties nauwelijks een rol spelen, zijn manifest onwaar. Men polst het best naar de mening van ERC grant holders en van leden van de ERC panels.
    Er zijn nog andere trends die zich manifesteren en die op termijn een enorme impact gaan hebben op het onderzoeksniveau. Grote onderzoekgroepen lijken te worden afgebouwd. Eerder kleine onderzoekscellen worden aangemoedigd en dan nog liefst met basisfinanciering. Is dit de heilige graal? We mogen niet naief zijn : hiermee is de weg naar excellentie helemaal zoek. In dit “ideaal” beeld van een model onderzoeker aan de Gentse Universiteit zou ik als jong onderzoeker nooit aangesproken voelen. Nu lijkt alles op hol geslagen en is de romantiek, zoals ik in het begin geschreven heb, ver zoek.
    Welke weg dient er dan gevolgd te worden anno 2020 ? Tijden zijn natuurlijk sterk veranderd. Waarden van vroeger hebben nu geen tel meer. Mentaliteit van de jonge onderzoeker is ook sterk geëvolueerd tegenover vroeger ook als gevolg van de vele randinformatie die door vele organisaties worden verstrekt. Een ronde tafel gesprek met mensen – jong en oud – die daadwerkelijk in het onderzoek staan, kan soelaas brengen. Maar wat moet terugkeren is een positieve appreciatie vanwege het beleid bij het bereiken van een topresultaat. Positieve signalen geven, geen “laat maar waaien” politiek voeren en bij voorkeur geen populistische slogans, die ook meer en meer de wereld worden ingestuurd. “Vertrouwen geven” , ja natuurlijk maar niet naïef wezen.
    Met deze reactie wil ik een signaal geven dat niet elke onderzoeker de visie van het Vox artikel deelt.
    22 maart 2019
    Michel Waroquier

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!