De universiteit als weldoener: van filantropie naar eigen belang

10 apr 2019

De Radboud Universiteit doet al ruim vijftig jaar aan medische ontwikkelingshulp. Wilde ze in de jaren zestig vooral goeddoen, nu dienen de ‘ontwikkelingsrelaties’ met Indonesië en Tanzania net zo goed het eigen belang, beschrijft historicus Joos van Vugt in zijn boek.

Internationalisering avant la lettre: in de jaren vijftig van de vorige eeuw werden voor het eerst pogingen gewaagd om Afrikanen uit te nodigen om met een beurs naar Nijmegen te komen om opgeleid te worden tot arts. Het doel: de jongens klaarstomen voor het medische werk in de Derde Wereld, en zo de katholieke gemeenschap in missielanden versterken.

Na die eerste pogingen, heeft de Radboud Universiteit zich sinds de jaren zestig zonder onderbreking beziggehouden met ontwikkelingshulp – tot op de dag van vandaag. Historicus Joos van Vugt dook in opdracht van de universiteit in die geschiedenis en presenteert donderdag zijn boek Gezondheid voor allen, De Radboud Universiteit en haar medische ontwikkelingswerk, 1965-2015.

Opvallend is dat het Radboudumc nog altijd nauwe banden onderhoudt met Tanzania, vijftig jaar nadat daar de eerste samenwerking werd aangegaan met een medisch onderwijsproject in Mwanza, een noordelijke stad, aan het Victoriameer. Halverwege de jaren zestig stelde de Nederlandse overheid gelden beschikbaar om daar jongeren op te leiden tot basisarts.

In diezelfde periode gingen ook de eerste Nederlandse studenten naar Tanzania om een deel van hun coschappen op het Afrikaanse continent te doorlopen. Ook dat is nooit gestopt: nu nog werken jaarlijks verschillende Nijmeegse artsen in spe mee in Tanzaniaanse ziekenhuizen, waaronder Mwanza.

Als het over ontwikkelingshulp gaat, wijzen sceptici al gauw op de moeilijk zichtbare resultaten. Ook Van Vugt toont zich sceptisch: ‘In de jaren zestig was Tanzania arm, nu nog steeds.’ Maar een voordeel van de Nijmeegse hulp was dat die een duidelijke focus had, zegt hij. ‘Als ik bijvoorbeeld kijk naar de samenwerking met de medische faculteit in Dar es Salaam in de jaren zeventig, denk ik: ja, dat heeft zeker zin gehad. Er lopen in Tanzania tientallen artsen en tandartsen rond die ten minste voor een deel zijn opgeleid in Nijmegen.’

Gelijkwaardig

Van Vugt beschrijft in zijn boek hoe de relatie tussen de Radboud Universiteit en haar buitenlandse partners steeds gelijkwaardiger werd. Vooral met Indonesië, naast Tanzania het andere ‘focusland’ van de Nijmeegse universiteit, is geen sprake meer van traditionele ontwikkelingshulp. Veel meer ligt de nadruk nu op wetenschappelijke samenwerking, met wederzijds belang. ‘Indonesië is geen arm land meer’, zegt Van Vugt. ‘Natuurlijk wonen er nog wel arme mensen, maar de universiteiten en ziekenhuizen waar de Radboud mee samenwerkt, zijn van een heel behoorlijk niveau.’

Coassistent Michelle van Peperstraten aan het werk in Sengerema Hospital, Tanzania, 2016. Foto: Joos van Vugt

En daarmee is ook het wederzijds belang van die samenwerkingen gegroeid. ‘Sinds de jaren tachtig werd het gevoel in de maatschappij steeds sterker dat er ook voor ons iets in moet zitten. Nou, met deze samenwerkingen is dat ook het geval.’ Van Vugt wijst op de promoties van Indonesische onderzoekers aan de Radboud Universiteit, de publicaties die daaruit zijn voortgevloeid en subsidies die zijn binnengehaald. ‘Ik kan het niet hard maken, maar als de Radboud Universiteit nooit profijt had gehad van de samenwerkingen, hadden de bestuurders er vroeg of laat wel de stekker uitgetrokken.’

Avontuur

Het wederzijds belang ziet Van Vugt ook terug bij de coassistenten die vanuit Nederland tijdelijk aan het werk gaan in Afrikaanse ziekenhuizen. ‘Vroeger waren die bedoeld als kweekvijver voor toekomstige tropenartsen, zodat zij na afronding van hun studie in de Derde Wereld aan het werk konden gaan.’ Tegenwoordig draait het volgens Van Vugt veel meer om de persoonlijke beleving van de student: ervaring opdoen buiten de eigen comfort zone, in aanraking komen met patiënten met andere ziektes, meer verantwoordelijkheid krijgen. ‘Het is een manier om jezelf te testen als arts en het avontuur aan te gaan.’

Maar is dat nog ontwikkelingshulp? Van Vugt: ‘Het belang van die buitenlandse coschappen ligt tegenwoordig meer hier, dan daar. Als we er vandaag mee zouden stoppen, zouden de Afrikaanse ziekenhuizen echt niet opeens omvallen.’

De presentatie van Gezondheid voor allen, uitgegeven door Valkhof Pers, is donderdag 11 april vanaf 15.00 uur in de Hippocrateszaal, Radboudumc.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!