Even bijpraten over Zuidoost-Azië
De Radboud Universiteit was vandaag gastvrouw van de vierde editie van de Zuidoost-Azië update. Geïnteresseerden werden bijgepraat over het onderzoek in die regio. Belangstelling was er genoeg, want je hoeft de krant maar open te slaan of je weet het: Azië is booming business. ‘Daar is het te doen.’ Het symposium is georganiseerd door Laurens Bakker, medewerker bij Culturele antropologie en zijn collega Edwin de Jong. Bakker: ‘Azië is een aantal jaren genegeerd, maar trekt nu volop de aandacht. Daar is het te doen, zowel economisch als wetenschappelijk. Het is dan ook niet gek dat veel Nederlanders daar onderzoek doen.’ De Jong: ‘Vroeger kwam je Nederlandse collega’s vooral tegen op buitenlandse congressen, wat eigenlijk vreemd is. Waarom niet in Nederland zelf? Dus organiseren we sinds vier jaar een jaarlijkse update. Mensen die bezig zijn met Zuidoost-Azië krijgen een overzicht van wat er allemaal aan onderzoek in die regio gaande is en sprekers krijgen de kans reclame te maken voor hun projecten.’ Nieuwe grenzen Edwin de Jong presenteert ook zijn project over new frontiers in Indonesië. ‘Sinds de val van Suharto in ‘1999 is de macht in Indonesië versplinterd. De staat is slechts een partij, naast lokale groeperingen, warlords en internationale bedrijven. Iedereen wil de natuurlijke grondstoffen die Indonesië rijk is maar al te graag exploiteren. Daar waar de machten botsen – bij de new frontiers – ontstaat een interessante dynamiek. Wij willen met vijf Indonesische promovendi verschillende aspecten van die nieuwe grenzen onderzoeken.’ Kort Bakker: ‘Dit symposium wordt ieder jaar op een andere universiteit gehouden om zoveel mogelijk universiteiten erbij te betrekken. Ik merk dat de internationale aandacht voor de update ieder jaar toeneemt, wat natuurlijk erg leuk is. Het symposium is zo georganiseerd dat er steeds korte presentaties zijn van tien minuten en dat er veel verschillende onderwerpen aan bod komen. Zo is er voor ieder wat wils en dat slaat blijkbaar aan.’ Tekst en foto Jonathan van de Sande