Geloofsovertuiging nog altijd belangrijker voor (on)gehuwd samenwonen dan opleiding

05 okt 2011

In het Nederland van nu zien we nog steeds vaker samenwonende partners met dezelfde godsdienst dan samenwonende partners met dezelfde opleiding. Dat blijkt uit nieuwe gegevens die professor dr. Wout Ultee vrijdag 7 oktober presenteert bij zijn afscheid als hoogleraar sociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Trouwen volgens opleiding zorgt voor ongelijkheid. Omgekeerd scheppen relaties tussen mensen van uiteenlopende opleidingen of godsdiensten banden tussen uiteenlopende sectoren en zorgen daarmee voor een grotere maatschappelijke cohesie. Daarom zijn sociologen ook geïnteresseerd in deze gegevens. Uit de gegevens van Ultee blijkt dat opleiding de afgelopen decennia in Nederland belangrijker is geworden voor (on)gehuwd samenwonen en godsdienst minder belangrijk, maar dat godsdienst nog altijd belangrijker is dan opleiding. 
Zo stelt Ultee stelt vast dat tegenwoordig de kloof tussen mensen met alleen lager onderwijs en universitair gevormden kleiner is dan die tussen een moslim en iemand zonder geloof. Ook is de scheiding tussen mensen met een hbo-diploma en een lbo-diploma minder scherp dan die tussen gereformeerden en onkerkelijken en die tussen hervormden en onkerkelijken.

25 jaar hoogleraarschap
In zijn afscheidsrede De kerk, je werk en een aantal grafzerken blikt prof. Ultee terug op bijna 25 jaar hoogleraarschap en omschrijft zijn bijdragen aan de algemene, theoreti­sche en empirische sociolo­gie.  Ultee nam onder meer in 1992 het voortouw voor een nieuwsoortige enquête: de Familie-enquête Nederlandse Bevolking. Ultee besteedt in zijn rede aandacht aan de mate waar­in mensen de godsdienst uit hun ouderlijk huis ach­ter zich lieten (de kerk), de stijging en daling op de maatschappelijke ladder (je werk), en de vraag wat niet-Joden wisten van de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog (een aantal grafzerken). Hij stelt hij onder meer vast dat de kans op kerkverlating in jaren veertig bij de katholieken al veel groter is dan bij hervormden.

Dertig procent van de Nederlanders wist in de oorlog van de gaskamers
Dertig procent van de Nederlanders wist voor het einde van de Tweede Wereldoorlog van het bestaan van gaskamers. Dat percentage is beduidend hoger dan de minstens tien procent  die Ies Vuijsje noemt in zijn spraakmakende boek Tegen beter weten in (2006). Vuijsje kwam tot zijn percentage op grond van het aantal lezers van illegale bladen en het aantal luisteraars naar illegale zenders. Het cijfer van Ultee lijkt op dat van Johnson & Reub in hun boek What we knew (2005). Deze benaderden in de jaren negentig in meerdere Duitse steden personen die voor 1928 waren geboren. Dertig procent van hen wist voor het einde van de oorlog van gaskamers. Ultee en zijn studenten baseren hun percentage op interviews die ze de afgelopen zes jaar afnamen onder ruim 700 Nederlanders die voor 1930 waren geboren.

Wout Ultee (Woerden, 1946) studeerde sociologie aan de Universiteit Utrecht, waar hij in 1977 promoveerde op maatstaven voor groei van kennis, ze toepassend op stagnatie in de sociologie. In 1987 werd hij be­noemd tot hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 1992 publiceerde hij samen met Wil Arts en Henk Flap het leerboek Sociologie – vragen, uitspra­ken, bevindingen, dat tot op de dag van vandaag wordt gebruikt. Ultee’s onderzoek richtte zich onder andere op diploma-inflatie, beroepsprestige, kerkelijk ge­mengde huwelijken, zelfdoding en langdurige werk­loosheid.

De kerk, je werk en een aantal grafzerken, afscheidsrede prof. dr. Wout Ultee, 7 oktober 2011, Radboud Universiteit Nijmegen

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!