Kinderen met dyslexie horen te veel klanken
Kinderen met een risico op dyslexie horen meer klanken dan nodig is om hun moedertaal te begrijpen. Ze onderscheiden ook klanken die niet relevant zijn voor de eigen taal – wat waarschijnlijk van invloed is op het leren lezen. Op EEG-scans is dat goed te zien, ontdekte Mark Noordenbos bij kinderen van 5 en 6 jaar. Deze kennis kan behulpzaam zijn bij het eerder vaststellen van dyslexie. ‘Momenteel komen we er pas achter op het moment dat kinderen leren lezen. Als ze achterblijven met lezen en spellen, wordt gekeken of ze voldoen aan de criteria van dyslexie. Maar op dat moment hebben ze al een achterstand. Als we dyslexie zouden kunnen voorspellen voordat kinderen beginnen met lezen, kunnen we er tijdig op inspelen.’ Pasgeboren baby’s kunnen klanken in bijna alle talen onderscheiden, maar binnen een jaar hebben ze zich aangepast aan hun moedertaal. Ze gaan klanken van andere talen negeren en horen alleen nog maar de klanken die ertoe doen voor hun eigen taal. ‘Dat proces van aanpassen aan de eigen taal is een ingewikkeld proces’, zegt Noordenbos. ‘Er kunnen veel dingen mis gaan. En kennelijk gaat hier al iets mis bij kinderen die dyslexie ontwikkelen.’ Noordenbos, promovendus bij het Behavioural Science Institute (BSI), onderzocht de kinderen twee keer: op het moment dat ze nog geen leesonderwijs kregen en op het moment dat ze dat wel volgden. De groep telde 33 kinderen met een risico op dyslexie (hun vader of moeder is dyslectisch) en 40 controlekinderen. De kinderen kregen in een EEG-setting steeds dezelfde klanken te horen, af en toe afgewisseld door een andere klank. Bij klanken die niet relevant zijn voor onze taal – zo heeft het Hongaars bijvoorbeeld nog een extra klank tussen de letters b en d – konden de risicokinderen het onderscheid duidelijker horen dan de controlekinderen (te zien aan een hogere piek in het EEG). Noordenbos voerde dezelfde metingen ook uit bij volwassen (studenten) met en zonder dyslexie. Bij de groep studenten met dyslexie vond hij in de hersenen eenzelfde effect, maar opvallend genoeg maakten ze de computertaken die Noordenbos hen voorlegde wél goed. ‘Omdat zij al veel ervaring hebben opgedaan met lezen zou het kunnen dat ze een compensatiestrategie hebben ontwikkeld. Dat de hersenen nog wel steeds dat verschil in klanken horen, maar ze door ervaring weten dat dat verschil niet relevant is.’ De vraag of kinderen met dyslexie een speciale aanleg hebben om Chinees of Hongaars te leren, antwoordt Noordenbos ontkennend. ‘Dan zullen ze ook weer klanken horen die niet relevant zijn voor het Chinees of Hongaars en dan raken ze daardoor weer in de war. Om een taal te leren moet je echt alleen de relevante klanken onderscheiden’. / Martine Zuidweg Mark Noordenbos promoveert op 4 november.