Kunst op de campus: verlaten en vergeten

18 sep 2012

Vanmiddag gaf kunstcoördinator Daan Van Speybroeck een kunstwandeling over het universiteitsterrein. De tocht begint in de hal van het Erasmusgebouw, gaat door de Refter, over het Erasmusplein, door de Thomas van Aquinostraat, en eindigt, in ieder geval voor mij, net voor het Spinozagebouw. Gepland stond dat de officieel één uur durende wandeling, ons ook nog door het Huygensgebouw, in de Aula, en langs de Universiteitsbibliotheek zou brengen. Maar of die missie wordt volbracht weet ik niet. Ik haak af. Niet omdat we al ruim over de tijd heen waren, of omdat het begon te regenen, of omdat mijn door slaaptekort getergde benen beginnen te wankelen. Nee, ik kon de onachtzaamheid waarin de kunstwerken leken te verzwelgen niet meer verdragen. Als de kunstwerken ogen hadden, dan zouden het van die betraande puppy ogen zijn, in de kop van een weeshondje. De functie van Daan Van Speybroeck bestaat uit het ‘beheren van de winkel’ zoals hij het zelf omschrijft, en dat houdt in dat hij gaat over het aankoopbeleid van kunstobjecten voor zowel de RU als het UMC. Dat betekent dat hij opdrachtgever is van de kunstenaar, maar ook de vertegenwoordiger van de medewerkers van de RU en UMC. Als kunstcoördinator zorgt hij ervoor dat de juiste kunstwerken op de juiste plek komen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. In de praktijk blijkt dat veel kunstwerken niet of nauwelijks gezien (of begrepen) worden. Monddood Ik geef een voorbeeld. De monddood gemaakte Russische schrijvers (o.a. Osip Mandelstam) die de balustrade in de Refter sieren, krijgen ook nu geen recht om te spreken. Iedereen die de Refter regelmatig bezoekt, kent de schilderijen. Maar niemand, echt niemand, weet wie dat zijn. (Ik spreek uit eigen ervaring, regelmatig word ik met een broodje Unox in de hand, aangesproken door een medestudent: ‘weet jij eigenlijk wie die mannen met die snorren zijn? Met die verfspatjes erop?’). Eerst hing er geen beschrijving. Nu hangt er een koperen plaat, die of niet wordt gezien, of niet in relatie gebracht wordt met de schilderijen. Een ander voorbeeld. In een deel van de complexen aan de Thomas van Aquinostraat zijn de deuren, spanbalken en radiatoren ooit in dezelfde kleuren geschilderd als de schilderijen die de muren sieren. Het oorspronkelijke idee van de kunstenaar is om de veranderende tinten van zijn schilderijen terug te laten komen in de omgeving. Maar helaas voor de kunstenaar, wanneer een deur wordt vernieuwd, of een verwarmingselement vervangen moet worden, wordt dat idee nog wel eens over het hoofd gezien. Immers, een mankement moet snel vervangen worden en een kunstenaar raadplegen (en laten begroten) kost tijd en geld. Aan de passie van Daan Van Speybroeck ligt het niet dat de kunstwerken op het RU terrein soms meer decor zijn dan kunst. Tijd, geld en de interesse (of het gebrek daaraan) zijn de kunstkillers. Maar ook door onderhoud en de modernisering van de gebouwen (een computerblok wordt voor het uitkijkpunt van een kunstwerk geplaatst), verdwijnt de aandacht voor de kunstobjecten. Het doet me denken aan knutselwerkjes van kinderen, die vaak tot in den treure bewaard worden door hun ouders. Eerst vol enthousiasme en waardering, op een prominent plekje op de keukenkast. Maar na de verhuizing blijft het gewoon in de doos zitten. / tekst & foto’s Joep aan den Boom

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!