Moet Oranje naar het WK in Qatar? Geschiedenis leert dat sportboycots ertoe doen

04 mrt 2021

OPINIE - Volgens diverse krantencommentaren heeft een boycot tegen het WK in Qatar weinig zin omdat morele bezwaren geen effect hebben op de gecorrumpeerde FIFA en de voetballerij. Historicus Paul Reef daarentegen schrijft dat vormen van protest die de schaduwkanten van sporttoernooien aankaarten wel degelijk iets teweeg kunnen brengen.

In Nederland kijken we bij discussies vaak terug naar de vruchteloze boycot-oproep tegen het WK in het dictatoriale Argentinië (1978). Geen enkel land liet zich toen van deelname weerhouden. Ook acties tegen de vervolging van dissidenten rond de Zomerspelen van Moskou (1980) faalden strikt genomen, al leidden de Verenigde Staten hun eigen geopolitieke boycot tegen de Sovjet-Unie vanwege de inval in Afghanistan en sloeg de Sovjet-Unie in 1984 terug met een eigen boycot. Maar waar beide internationale protestcampagnes wel in slaagden, was het agenderen van mensenrechtenissues in relatie tot sport.

Verbroedering

Van oudsher beweren sportorganisaties als de FIFA en het IOC dat sport niets met politiek te maken heeft. Sport zou juist grensoverschrijdende verbroedering mogelijk maken omdat het zich verre van politiek houdt. Dit argument is alleen veel lastiger vol te houden als het protest niet draait om de competitie tussen supermachten (zoals in de Koude Oorlog), maar wanneer activisten de vinger op de zere plek van mensenrechtenschendingen en andere negatieve gevolgen van grote sporttoernooien leggen. Internationale reuring heeft dan wel degelijk impact, zo leert de geschiedenis.

Tot in de jaren zestig stelden critici dat protest via sport tegen bijvoorbeeld de Zuid-Afrikaanse apartheid kansloos was, maar toen die er toch kwam juist die boycot van cruciaal symbolisch belang bleek omdat sport – anders dan economische maatregelen – door de wereldwijde media-aandacht veel meer zichtbaarheid genereerde.

Protest is het effectiefst als een land nog kandidaat is voor een sporttoernooi. Zo voerde Human Rights Watch succesvol actie tegen de Chinese kandidatuur voor de Zomerspelen van 2000. Het argument luidde dat een land dat zijn burgers zo bloedig onderdrukte als bij het Tiananmenprotest geen sportfestijn verdiende als beloning. Sindsdien benutten mensenrechtenorganisaties sportevenementen om allerlei schendingen aan de kaak te stellen, zoals de gedwongen uithuiszetting van 70 duizend mensen voor de Zomerspelen van Rio de Janeiro (2016).

Anti-homopropagandawet

Sinds de Koude Oorlog hebben staten afgezien van sportboycots als diplomatieke botte bijl. Maar sport blijft een politiek instrument. Anders dan Nederland waren sommige landen wel bereid tot symbolisch protest tegen de Russische anti-homopropagandawet rond de Spelen van Sochi (2014). Ook Human Rights Watch en Amnesty International pleitten niet langer voor een complete boycot, maar werken inmiddels samen met IOC en FIFA in de hoop zo effectiever mensenrechten te bevorderen. En dat heeft effect.

De FIFA heeft in 2017 een onafhankelijke mensenrechtenadviesgroep ingericht. Het IOC heeft een mensenrechtenclausule opgenomen in contracten met toekomstige gaststeden. Het blijft voorlopig misschien bij meer woorden dan daden, maar er is een rechtstreeks verband met de aanhoudende oproepen tot boycots. Op kleinere schaal moest de Internationale IJshockeyfederatie in januari al wel buigen voor transnationaal protest tegen het WK IJshockey in Belarus en Letland, nadat ook sponsoren zich tegen Belarus als co-organisator keerden.

Concessies

Vanuit een andere hoek dwingt burgerprotest tegen de financiële kosten, sociale impact en ecologische gevolgen van de Olympische Spelen het IOC ook tot beleidswijzigingen en concessies. Dit protest is er altijd al geweest, zoals het succesvolle verzet van Saar Boerlage tegen Amsterdams bid voor de Spelen van 1992, maar neemt de laatste jaren sterk toe. Nadat activisten de kandidaturen van Boston, Boedapest en Hamburg voor de Zomerspelen van 2024 dwarsboomden, zag het IOC zich gedwongen om de Zomerspelen van 2024 en 2028 in één keer toe te wijzen, een unicum.

Uit de geschiedenis blijkt dat internationale sportorganisaties alleen geneigd zijn te handelen onder druk en uit angst voor negatieve publiciteit en een gebrek aan gewillige gastlanden. Ook voordat The Guardian vorige week de dood van minstens 6.750 Zuid-Aziatische arbeidsmigranten aantoonde, was Qatars WK omhuld door schandalen en protest. Maar voorlopig hebben voetbalbonden, regeringen en sponsoren zich vooral gewillig gevoegd naar de FIFA en hun eigen financiële belangen. Als dit niet verandert, dan is een volgend WK in Qatar of Saoedi-Arabië allerminst ondenkbaar. Dit plaatst niet alleen sporters in een spagaat, maar is een zaak van ons allen. Mensenrechtenschendingen ver weg in Qatar zijn enkel mogelijk door ons geld, onze televisiekijkcijfers en bovenal ons gebrek aan kritiek.

Paul Reef is promovendus sportgeschiedenis aan de Radboud Universiteit. Dit artikel staat vandaag ook in De Volkskrant.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!