Ook wijk met hoger opgeleide minderheden schrikt af
De weerstand tegen etnisch gemengde wijken neemt af als er hoger opgeleide minderheden wonen. Maar dan nog blijft een aanzienlijk deel van de autochtone Nederlanders deze wijken het liefst mijden. Dit concludeert sociologe Marieke van Londen. Ze promoveert 12 januari.
Van Londen verdiepte zich in de weerstand die Nederlanders hebben tegen het wonen in etnisch gemengde wijken. Aan deelnemers van een grootschalig, representatief vragenlijstonderzoek vroeg ze of en in hoeverre zij bezwaar zouden hebben tegen het wonen in wijken met uiteenlopende concentraties van etnische minderheden. De veronderstelling is dat autochtonen huiverig staan tegenover het wonen in etnisch gemengde wijken, omdat ze deze associëren met opleidingsachterstand. Autochtonen zouden bang zijn dat de lager opgeleide minderheden er afwijkende normen en waarden op nahouden.
Sociaal wenselijk
‘Mijn onderzoek bevestigt dit beeld deels’, licht Van Londen toe. ‘Als mensen horen dat in de zwarte wijken hoger opgeleide minderheden wonen, neemt hun weerstand tegen het wonen in zo’n wijk inderdaad af. Maar tegelijkertijd geeft een kwart van de mensen aan dat ze ook als er hoger opgeleide minderheden wonen, graag uit de wijk vertrekken wanneer meer dan de helft van de wijk uit etnische minderheden bestaat.’ Zoals in al het onderzoek naar weerstand tegen minderheden, kan het zijn dat mensen sociaal wenselijk antwoorden, zegt Van Londen. ‘Dat betekent dat de weerstand tegen etnisch gemengde wijken in de praktijk groter kan zijn.’
Het onderzoek is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). / Bets Berntsen