[Repo] Op zoek naar bloed in masterclass scheikunde

25 nov 2011

Zestig scholieren hebben gisteren meegedaan aan de masterclass forensische scheikunde. Na een ochtend vol presentaties mochten ze ’s middags de handen zelf uit de mouwen steken. In het lab moesten ze de stof maken die rechercheurs gebruiken om bloed op te sporen.

Scholieren bij het scheikundepracticum‘Jongens, ik zie nog steeds mensen zonder labbril op!’ De assistent van het practicum is streng. Maar na een paar aansporingen heeft iedereen er dan toch één op zijn neus. Ondertussen legt de assistent uit wat ze die middag gaan doen. ‘We maken luminol, een stof die licht begint te geven als hij in aanraking komt met het ijzer dat in bloed zit. Het is niet ongevaarlijk wat jullie gaan doen, dus lolbroeken kunnen maar beter naar huis gaan.’

 

 

Practicum
De scholieren, allemaal 5- en 6-VWO, nemen in duo’s plaats achter de tafels in het lab. Op iedere tafel staan een paar glazen maatcilinders en een koffer vol overig glaswerk dat op een bepaalde manier in elkaar past. ‘Ik snap er nog weinig van,’ laat een van deelneemsters weten terwijl ze de practicumhandleiding in haar hand houdt. ‘Op school hebben we zo’n soort practicum nooit gehad.’

Van tv
De masterclass wordt door het EXO-steunpunt van de bètafaculteit georganiseerd om scholieren kennis te laten maken met de universiteit. Dit is de eerste keer dat de forensische wetenschap wordt behandeld, laat Gerry Tiemersma, organisator van de middag weten. ‘Het mooie van deze wetenschap is dat er verschillende disciplines bij elkaar komen. Bovendien kennen de scholieren het van tv. De dag was dan ook al snel volgeboekt.’

OverkokenIJzer licht op door toevoegen luminol
Intussen wordt er hard gewerkt in het lab. Scholieren wegen zorgvuldig stofjes af en pipetteren vloeistoffen bij elkaar. Dan moet de brander aan: de stofjes moeten verwarmd worden. Tijdens het koken hebben Anne Leeflang en Lisanne Hendriks van het Christelijk Lyceum in Apeldoorn tijd om uit te leggen waarom ze hier zijn. ‘Ik denk erover om hier te gaan studeren. Welke studie dat precies wordt, weet ik nog niet,’ zegt Anne. Lisanne zegt dat het forensische onderzoek haar wel leuk lijkt. Veel meer tijd om te kletsen hebben ze niet: hun reageerbuis begint over te koken.

Cool
‘O, wat een stank!’ roept Anne. Lisanne houdt prompt haar neus boven de reageerbuis. ‘Nee, niet zo!’ zegt Anne, ‘We hebben op school geleerd dat je nooit direct moet ruiken, alleen van een afstandje, dat is veel veiliger.’ Het stofje is nu klaar om getest te worden. Ze gaan naar een andere zaal om het smeltpunt van de stof te bepalen (zo rond de 330 ˚C) en er een infraroodspectrum van te maken. Daaruit blijkt dat de scholieren succesvol waren. Anne: ‘Cool, dus we hebben nu lunol, lumi… Hoe heet het ook al weer?’

Veel werk
De ultieme proef volgt in een klein donker kamertje. De scholieren voegen de door hen gemaakte stof bij het surrogaatbloed, een ijzerhoudende oplossing. Het luminol zou dan helder blauw op moeten lichten. De assistent heeft twee maatbekers in zijn hand als het licht in het kamertje uit gaat. Het is stil. Maar plotseling is er in het glaswerk een felblauwe gloed zichtbaar. Het luminol werkt. Als Anne buiten komt, verzucht ze: ‘In het lab werken is leuk, maar je moet wel veel werk verrichten voor een resultaat dat slechts twintig seconden duurt.’/ Roel van der Heijden

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!