‘Vakbonden en pensioenakkoord: een minderheid beslist over een meerderheid’
Maandag 12 september beslist de vakcentrale FNV of ze instemt met het pensioenakkoord dat voor de zomer werd opgesteld. De afgelopen weken konden leden van de 19 bij de FNV aangesloten bonden stemmen over het akkoord. Heel democratisch, maar al zouden alle leden gestemd hebben: niet meer dan 20 procent van de Nederlandse beroepsbevolking is lid is van een vakbond. En het pensioenakkoord gaat vrijwel alle werknemers van Nederland aan. Klopt het dan eigenlijk wel dat ‘de bonden’ zulke belangrijke beslissingen nemen?
Agnes Akkerman, onderzoekster Politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, beaamt dat de vraag ‘wie de bonden vertegenwoordigen’ een legitieme is. ‘Eén op de vijf werknemers is lid van een vakbond en daarbij zijn oudere blanke mannen oververtegenwoordigd, dus dat kun je niet echt een afspiegeling van de samenleving noemen.’
Niet alleen nu, ook bij de totstandkoming van CAO’s, die voor meer dan 80 procent van de werknemers gelden, hebben de vakbonden een flinke vinger in de pap. ‘Je kunt je afvragen of dat democratisch is. Maar blijkbaar wordt het niet als een probleem ervaren. Iedereen kán lid worden van een vakbond. Alleen kost dat geld en waarom zou je dat uitgeven als je gratis profijt kunt hebben van wat de bonden ook voor jou uit onderhandelingen slepen? ’t Gaat vaak over zaken waar je zelf weinig kaas van gegeten hebt. Ik heb de indruk dat de meeste werknemers het wel handig vinden dat de bonden aan de onderhandelingstafel zitten en dat ze daar ook wel vertrouwen in hebben. Je kunt zeggen: 80 procent van de werknemers is geen lid dus die worden niet door de bonden vertegenwoordigd. Maar misschien is het wel zo dat 80 procent geen lid is omdat ze het prima vinden wat de bonden, ook voor hen, regelen.’
Agnes Akkerman doet onderzoek naar arbeidsverhoudingen en (oorzaken en consequenties van) arbeidsconflicten en bestudeert daarbij met name de rol van werkgevers- en werknemersorganisaties.