‘Veel van wat we nu als wetenschap verkopen is, denk ik, heel triviaal’

21 nov 2023

Promoveren terwijl je al twintig jaar hoogleraar bent? Frank Hartmann, hoogleraar Accounting, deed het. Voor zijn fundamentele vragen over het nut van de sociale wetenschappen zocht hij antwoorden in de filosofie.

Na twintig jaar hoogleraarschap begon er iets te knagen bij Frank Hartmann (57). De bedrijfseconoom – specialisme: accounting – voelde dat het tijd werd voor iets nieuws. Iets anders bovendien. ‘Ik ben al op jonge leeftijd hoogleraar geworden, ik was pas 32, dat speelt wel een rol. Zo’n wetenschappelijke carrière is lang en we moeten steeds langer doorwerken, dan vind ik het wel grappig om op zoek te gaan naar een nieuwe uitdaging.’

‘Het is soms heel lastig om in die wetenschap te doen waar je echt zin in hebt. Het lijkt heel vrij, maar op een gegeven moment heb je een deskundigheid in iets en dan blijf je dat heel lang doen. Je moet oppassen dat het niet een trucje wordt. Dat is echt wel een gevaar.’

Naast zijn werk als hoogleraar Accounting begon Hartmann zes jaar geleden daarom een nieuw promotietraject. In de filosofie ditmaal. Vandaag promoveert hij. ‘Ik heb altijd een licht filosofische neiging gehad, dat was al een hobby. Op een gegeven moment besefte ik dat ik dit serieus moest nemen voordat de tijd op is. Toen heb ik mijn onderzoeksidee bij Marc Slors (hoogleraar cognitiefilosofie red.) neergelegd en die reageerde heel positief.’

Was u bang anders vastgeroest te raken?

‘Ja eigenlijk wel. Als je goed kunt voetballen dan ga je niet plots volleybal proberen, dan blijf je voetballen. Herbronnen en herijken, dat vind ik heel belangrijk.’

‘Daarnaast ben ik vrij kritisch over wat er op dit moment in de sociale wetenschappen gebeurt. Ik moest daar iets mee. Dit proefschrift is een vorm om daar redelijk constructief en positief op te reageren.’

Waarover bent u kritisch?

‘Dat gaat wel diep hoor. Dat gaat over fundamentele vraagstukken waarvan ik vond dat die in de verschillende wetenschapsgebieden onvoldoende aandacht kregen. Zo was ik ontevreden over empirisch onderzoek. Niet alleen in mijn eigen vakgebied, maar ook meer algemeen in de sociale wetenschappen. Veel van dat onderzoek vind ik een beetje pseudo-empirisch.’

‘Sommige hypotheses en theorieën die we testen zijn zo simpel, alledaags en triviaal. Met veel cijfers onderzoeken én concluderen we dat ‘onze hypothese wordt bevestigd’. Dat is typisch zoals het in de management- en sociale wetenschappen gaat. Terwijl het eigenlijk al voor de hand ligt dat het zo is. Eigenlijk vond ik veel managementwetenswaardigheden heel triviaal.’

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

‘Gaan mensen door een beloning harder werken? Van zo’n onderzoek zou je kunnen zeggen: natuurlijk, anders zou het geen beloning zijn. Als mensen door een beloning minder hard gaan werken, is het geen beloning. Dat maakt het gelijk taal-filosofisch, in de woorden die je gebruikt zit al haast een theorie verscholen. Dat was een van mijn wetenschappelijke frustraties.’

Voor Marc Slors was het vast een bijzondere situatie, een hoogleraar als promovendus?

‘Dat denk ik ook. Grappig genoeg zijn we ongeveer even oud. We zijn beiden in 1966 geboren, hij is twee maanden ouder. Achteraf gezien vind ik het superdapper dat hij ermee heeft ingestemd, want het is nogal wat. Als hoogleraar ben je vanzelfsprekend nogal eigenwijs en moeilijker van iets te overtuigen. Dat ging bijna altijd goed, maar we hebben wel eens een discussie gehad dat hij dacht: “Frank, Frank, Frank…” Een jonge promovendus is wel wat flexibeler en makkelijker te kneden.’

‘Als hoogleraar ben je vanzelfsprekend nogal eigenwijs’

‘Tegelijkertijd was ik, denk ik, ook heel ontvankelijk voor nieuwe stof. Ik heb veel nieuwe cursussen gevolgd en ben ook gewoon weer in de klas gaan zitten.’

Uw proefschrift gaat over de beperkingen van de sociale wetenschappen in het verklaren van menselijk gedrag. Waarom is het zo moeilijk om gebruik te maken van sociaalwetenschappelijke kennis?

‘Allereerst is het belangrijk om te weten dat ik met sociale wetenschappen vooral de zogenaamde handelingswetenschappen bedoel, zoals economie, psychologie en sociaalcognitieve neurowetenschappen. Dat zijn wetenschappen die over handelen en gedrag gaan, maar die ook de bedoeling hebben om dat handelen te beïnvloeden. Door gedrag beter te begrijpen hoopt de sociaal wetenschapper mensen tot beter gedrag te bewegen.’

‘Tegelijkertijd hanteren die wetenschappen allemaal een ander mensbeeld. De psycholoog ziet de mens als een complex en emotioneel wezen, de econoom beschouwt de mens als rationeel, terwijl de neurowetenschapper menselijk handelen vooral begrijpt vanuit hersenactiviteit. Dus de vraag is: kan dat allemaal naast elkaar bestaan of zijn die met elkaar in conflict? Ik denk dat laatste.’

Wat betekent dat concreet?

‘Stel, je leest de uitkomsten van zo’n onderzoek, wat moet de mens daar dan mee? Je zou kunnen zeggen, dan kan die daar rekening mee houden, maar hoe? Een econoom zegt bijvoorbeeld: uit onderzoek blijkt dat mensen die rationeel handelen een hoger rendement hebben op hun beleggingen. Je leest dat en denkt: ik wil ook wel een hoger rendement, dan moet ik dus rationeel handelen. Maar hoe moet dat dan?’

‘Ook doen we nu allemaal uitspraken over gedrag op basis van wat er gebeurt in de hersenen, maar hersenen zijn ook onderdeel van jou. Dus, kun je dan zeggen, hebben mijn hersenen dit veroorzaakt of heb ik dat gedaan? Dat is ook een belangrijk thema van mijn proefschrift. Als ik mijn gedrag aan anderen moet gaan uitleggen, kan ik dan dat brein gebruiken? Je hebt vandaag de dag een heleboel mensen die allerlei gedrag toeschrijven aan hun brein.’

Wie bijvoorbeeld?

‘Twintig jaar geleden is er een grote case geweest. De financieel directeur van een grote Amerikaanse onderneming, ENRON, belandde toen vanwege fraude in de gevangenis. Inmiddels is hij vrij en geeft hij lezingen. Daarin zegt hij op een gegeven moment: ‘My brain told me that I was doing the right thing’.

‘Die man geeft dus zijn hersenen de schuld. Eigenlijk geef je dan een verklaring van je gedrag alsof je het niet meer zelf bent. En dat komt heel veel voor. Je hoort ook weleens mensen zeggen: “Oh, sorry, ik was er met mijn brein even niet bij.” Heel onschuldig, maar kloppen doet het wetenschappelijk niet. Dit is overigens voor accountants in de praktijk ook een belangrijk vraagstuk.’

Heeft u het dan ook over mensen die een psychiatrische diagnose opvoeren als reden voor bepaald gedrag? ‘Ik kan er niks aan doen dat ik mij impulsief gedraag, want ik heb nu eenmaal dat ADHD-brein?’

‘Ja dat is een heel goed voorbeeld, want er staat nergens in je brein dat je ADHD hebt, het is een beschrijving van gedrag. Of eigenlijk is het zelfs een normatieve interpretatie van “afwijkend” gedrag. Je kunt je immers stammen voorstellen in het oerwoud waar deze mensen helemaal niet zouden worden gediagnosticeerd als iets raars.’

 ‘Er staat nergens in je brein dat je ADHD hebt, het is een beschrijving van gedrag’

‘Of stel dat ik met de auto tegen jou op bots en dat ik zeg: “Sorry, ik zag je niet, want mijn hersenen hadden even verwerkingstijd nodig voor iets anders.” Wat zeg ik dan eigenlijk? Ben ik dan verantwoordelijk, of niet?’

‘Wat betekent het als ik mijn gedrag uitleg aan anderen en daarbij de wetenschappelijke inzichten over mijzelf inzet? Hoe zijn al die verklaringen met elkaar te rijmen? Dat vind ik heel fascinerend, ook als accountant.’

Waar ziet u dan wel het nut van de sociale wetenschappen?

‘Ik denk dat die veel beperkter is dan we denken. Dat is niet zo’n populaire boodschap, maar dat geloof ik echt.’

In de psychologie gaan onderzoekers bijvoorbeeld op zoek naar therapievormen die mensen beter kunnen helpen. Heeft dat nut?

‘Ik denk dat het succes van veel therapieën zit in aandacht geven aan iemands problemen. Luisteren naar iemands existentiële uitdrukkingen en daar adequaat en menselijk op reageren. Maar het is niet vanzelfsprekend dat je daarvoor veel hebt aan wat empirisch onderzoekers vandaag de dag zeggen te hebben ontdekt. Ik zeg dus niet dat het nutteloos is, dat zou een bizarre bewering zijn, maar ik denk dat heel veel van wat we nu als wetenschap verkopen heel triviaal is.’

Uw proefschrift is inmiddels afgerond. Hoe kijkt u terug op de afgelopen zes jaar?

‘Dat het een fantastische rit is geweest en dat ik het iedereen kan aanraden die met twijfels rondloopt over de wetenschap. Ik denk dat zo’n langdurig project waarin je een paar jaar echt iets uitdiept erg heilzaam kan zijn. Ook voor mensen die zich dat niet realiseren.

‘Onze enorme publicatiezucht op kleine papertjes, daar moeten we echt vanaf. Ik vind dat de intellectualiteit onder druk staat. Als je voor een universitaire carrière kiest, verstop jezelf dan niet in kleine onderzoekjes waarin je nu weer dit experimentje doet en dan weer dat. Probeer wat grotere narratieven te maken. Dat zijn we in de sociale wetenschappen denk ik wat verloren.’

Leuk dat je Vox leest! Wil je op de hoogte blijven van al het universiteitsnieuws?

Bedankt voor het toevoegen van de vox-app!

3 reacties

  1. Marc van Oostendorp schreef op 22 november 2023 om 07:41

    Dit maakt me op de een of andere manier heel gelukkig. Dat een hoogleraar consequenties verbindt aan de, op zich heel evidente, gedachte dat we nooit genoeg weten en deze stap zet, is heel mooi. Wat hij zegt is bovendien heel interessant. Er zijn nog echte intellectuelen op onze universiteit!

  2. L.J. Lekkerkerk schreef op 23 november 2023 om 12:28

  3. C. Riticus schreef op 27 november 2023 om 14:07

    Waarom schrijft deze man niet gewoon een boek als hoogleraar, en moet hij er per se op promoveren? Lekker cashen, die promotiebonus? Perverse prikkel indeed.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!