Verongelukte archeoloog Jos de Waele krijgt, na 24 jaar, borstbeeld in foyer Erasmusgebouw
-
Jos de Waele met kleinzoon op opgravingscampagne in Italië. Foto: Christiane de Waele.
24 jaar geleden verongelukte archeoloog Jos de Waele, samen met twee studenten, tijdens een studiereis. Vandaag onthult de universiteit een bronzen borstbeeld van de hoogleraar in de foyer van het Erasmusgebouw. ‘Hij leefde voor hoe je een goed academicus kon zijn.’
Athena Parthenos torende 13 meter boven haar Atheense aanbidders uit. Haar blinkende beeld van goud en ivoor, bovenop de Akropolis, moest een groots voorbeeld zijn van Atheense wijsheid en moed. Jos de Waele merkte in zijn oratie in 1986 op dat je het Parthenon, waarin het beeld stond, daarom best kan zien als weerbestendig afdakje voor dat ene monument.
Vandaag krijgt archeoloog De Waele zelf een beeld, in de foyer van het Erasmusgebouw, de plek waar hij decennia werkte. Het is maar één meter hoog en van bescheiden brons, maar voor zijn oud-studenten is De Waele nog altijd een lichtend voorbeeld.
Van wat precies? De bekenden van De Waele sommen eigenschappen op als: collegiaal, bevlogen, gastvrij, nieuwsgierig, een goed katholiek bovendien. Nathalie de Haan is universitair hoofddocent oude en middeleeuwse geschiedenis en een van De Waeles voormalige studenten en promovendi. ‘De universiteit’, concludeert ze, ‘blijft de universiteit zo lang er docenten en wetenschappers zoals Jos rondlopen.’
Noodlottig ongeval
In 2001 overleed De Waele. De archeoloog was met een groep studenten op weg naar een ‘campagne’ – opgraving – in Pompeï. Op de Duitse Autobahn A5, ter hoogte van Baden-Baden, sloeg het busje om. De hoogleraar was passagier. Twee studenten, Roos de Jong en Boukje Niewold, overleefden het niet. Naar hen is inmiddels een pad vernoemd op de campus. De Haan vindt het nog altijd moeilijk te bevatten: ‘Het was gewoon ongelofelijk veel pech.’
Voor De Waele was het de laatste opgravingscampagne die hij voor studenten organiseerde voor zijn emeritaat. Op de dag van zijn overlijden werd de vacature voor zijn leerstoel gepubliceerd.
Dat hij nu een buste krijgt, heeft echter niet alleen met zijn tragische einde te maken, benadrukt Jurijn Timon de Vos. Het gaat om het leven daarvoor. De Vos, coördinator identiteitszaken, organiseert namens het college van bestuur het bronzen eerbetoon. ‘Het beeld staat er om twee redenen’, legt hij uit. ‘Vanwege De Waeles wetenschappelijke verdiensten én om zijn enorme betrokkenheid bij de Nijmeegse universitaire gemeenschap.’
Voetmaten
De Waeles academische doorbraak zat hem in de voet. Volgens Duitse bouwhistorici en archeologen hadden de Grieken drie verschillende standaard meetlengtes – de ‘voet’ – en alle tempels waren met één van die drie voetmaten gebouwd. Volgens De Waele klopte die theorie echter niet. De archeoloog stelde dat je bij elke tempel de maatvoering moest aflezen uit het gebouw zelf. Want hoewel de maten niet vaststonden, stonden de maatvoeringen dat wel. ‘Twee staat tot drie, zestig staat tot negentig’, legt De Haan uit. ‘En dat zijn natuurlijk altijd hele, ronde voetmaten, niet met ingewikkelde breuken.’ Je kunt de specifieke voet dus voor elke tempel meten en uitrekenen.
‘Wat Jos heeft bedacht, is nu gewoon staande praktijk’
Eigenlijk was zijn vaststelling heel logisch volgens De Haan. ‘In de vijfde eeuw voor Christus hadden ze nog geen laserapparaten om de maten uit te zetten. Dat moest met meetlinten, met touwen, met houten meetlatten. Maar die zijn niet heel precies. Tussen de gebruikte voetmaten zaten zo millimeters tot soms wel centimeters verschil.’ Iedereen kon dat zien als je goed keek. Maar De Waele was de eerste die dat deed.
De Duitse collega’s moesten er niets van hebben. Ze volgden al generatieslang dezelfde theorie en nu was er een Nijmegenaar die hen even kwam uitleggen dat ze het al die tijd bij het verkeerde einde hadden. De Haan: ‘Achteraf was het zo klaar als een klontje. Wat Jos heeft bedacht is nu gewoon staande praktijk. Maar die erkenning kwam laat. Eigenlijk net op het moment dat het begon te kantelen is Jos overleden.’
Mediterrane slag van de molen
Studenten bewonderden De Waele, maar ze vreesden hem ook. Hij was formeel, streng en veeleisend. Volgens De Haan was het voor De Waele ‘vanzelfsprekend’ dat je meerdere talen sprak, Dante las en je uiterste best deed. ‘Jos was niet iemand die mensen met hoge cijfers voortrok. Hij wilde interesse zien, hij wilde zien dat mensen er wat van wilden maken. Als jouw plafond een zeven was, maar je bereikte die zeven, dan was dat even goed als iemand die zich inspande en een negen haalde. Waar hij slecht tegen kon, was als mensen het wel best vonden. En ik denk dat hij er het allerslechtste tegen kon als er iets beters in zat, maar je het erbij liet zitten.’
Tijdens de excursies naar Pompeï en Herculaneum kwam er echter een andere De Waele naar boven. De Haan noemt het zijn ‘mediterrane kant’. De Waeles vader – hoogleraar op dezelfde leerstoel – was een Vlaming, zijn moeder was Grieks. Dat laatste kon je ook regelmatig merken, aldus De Haan. ‘We zaten eens aan een restauranttafel met de studenten. Aan een tafel verderop zongen ze een Napolitaans lied. Jos stond op en haakte in.’
Ook De Waeles oudste dochter, Christiane, benadrukt de ‘mediterrane slag van de molen’. Aan de telefoon blikt ze, lachend en soms met een snik, terug op haar vader. ‘Hij was intens gastvrij. De oude Grieken koesterden het idee van het “gastrecht”. Dat was ook de manier hoe mijn vader met collega’s en studenten omging: iedereen moest bij hem zijn plekje kunnen vinden.’
In de kleine excursiegroepen bleek de anders zo formele De Waele geïnteresseerd in en betrokken bij de studenten, aldus De Haan. Hij stimuleerde ze om verder te gaan en dacht mee hoe ze hun onderzoek konden financieren. Want ook toen al kampte de faculteit met bezuinigingen. Zijn nevenverdiensten van lezingen tot reisleidingen, weet Christiane de Waele, stortte haar vader in een fonds voor studentenopgravingen. ‘Als katholiek vond hij dat wie veel had meegekregen, ook veel moest terugdoen. Zeker voor studenten die niet veel hadden.’
Symbool
‘Met het beeld staan we stil bij een persoon die een gedenkwaardige bijdrage heeft geleverd aan de Radboud Universiteit als gemeenschap’, zegt identiteitscoördinator De Vos. ‘Dat past bij de emancipatietraditie waaruit we voortkomen, die gemeenschapsbetrokkenheid stimuleert. Je werkt hier niet alleen maar als individu de wetenschapper, maar je draagt ook bij aan de academische gemeenschap. De Waele deed dat.’
‘Door zo’n prachtig, eervol beeld zou hij zich in verlegenheid gebracht voelen’
‘Hij leefde voor hoe je een goed academicus kon zijn’, sluit De Haan daarbij aan. ‘Want dat gaat niet alleen om publiceren en scoren, maar ook om hoe je met anderen, met collega’s, omgaat. Jos liet zien dat je vriendschappelijk met elkaar kan omgaan en dat je daar meer aan hebt dan concurrentie.’ Die instelling hoopt ze zelf ook mee te nemen in haar dagelijkse werk. Het beeld kan daarbij helpen. ‘Ik werd dan ook heel blij van het idee dat ik ’s ochtends even langs Jos kan lopen.’
Maar wat zou hij zelf van het beeld hebben gevonden? En van het bijbehorende symposium waarbij internationale gasten herinneringen op gaan halen? Christiane de Waele schiet in de lach. ‘Hij heeft het verdiend, maar eerlijk: hij was zelf wars van hagiografieën. Door zo’n prachtig, eervol beeld zou hij zich in verlegenheid gebracht voelen.’
Gelukkig is het niet van goud en ivoor.
Symposium
Het borstbeeld, gemaakt door kunstenaar Joris Verdonkschot, wordt vandaag (1 juli) onthuld om 11.00 uur in de foyer van het Erasmusgebouw. Daarna volgt een symposium met wetenschappers uit binnen- en buitenland. Voor programma en registratie, zie de website van de Radboud Universiteit.