Waarom Nijmeegse studenten niet bij een vereniging gaan

26 apr 2017

Wie in Nijmegen lid is van een studentenvereniging moet zich vaak verantwoorden. Waarom zou je bij zo’n sekte gaan? Waar gaat het mis tussen de Nijmeegse student en de vereniging?

Stijn Oosterhoff (22) deed drie jaar geleden mee aan de Nijmeegse introductie. Traditiegetrouw betekent dat: elke avond feest. Toch volgde de student politicologie zijn groepje niet klakkeloos naar alle feestjes. Die bij Carolus Magnus en Ovum Novum sloeg hij over. ‘Dan ging ik liever ergens anders heen’, kijkt hij terug. Hij heeft het nu eenmaal niet op de sfeer bij verenigingen, verklaart Oosterhoff. ‘Het idee van een vereniging is wel leuk, maar toch vooral voor mensen die moeite hebben om vrienden te maken in een nieuwe omgeving.’

Slechts 3,1 procent van de Nijmeegse studenten is lid

Ellen van den Boogaart (19), student International Business Administration, had tijdens haar intro een ‘mama’ die lid is van Ovum Novum. Zij kwam dus wel regelmatig in Sociëteit De Kelder. ‘Het lijkt me best leuk om bij een vereniging te gaan’, vertelt ze. ‘Maar tot nu toe heb ik me niet ingeschreven. Dat is vooral uit zelfbescherming: ik wil mijn propedeuse halen. Ik wil het niet meteen verpesten door bij een vereniging te gaan.’

Weinig leden
Het winnen van zieltjes gaat de studentenverenigingen in Nijmegen niet gemakkelijk af. Waar het in Leiden of Utrecht heel gebruikelijk is om in het eerste jaar van je studie bij een vereniging te gaan, is dat in Nijmegen allesbehalve normaal.
Bij de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) zijn 48 studentenverenigingen aangesloten, waaronder Carolus Magnus en Ovum Novum. De koepelvereniging houdt nauwgezet bij hoeveel studenten er in elke stad lid zijn van een vereniging die aangesloten is bij de LKvV. Nijmegen komt er schamel vanaf: op de ‘technische steden’ Enschede en Eindhoven na, zijn er nergens zo weinig studenten lid als in Nijmegen en Tilburg.

LedenNijmegen

Logisch natuurlijk dat er meer leden zijn in Utrecht dan in Nijmegen, want de universiteit daar is groter. Maar ook in verhouding tot het totale aantal studenten per stad scoort Nijmegen laag. Uit de cijfers blijkt dat 3,1 procent van de Nijmeegse studenten (inclusief hogeschool) lid is bij een vereniging die aangesloten is bij de LKvV. In de andere studentensteden ligt dat percentage gemiddeld op 7,6 procent.

Dat er weinig eerstejaars lid worden bij een vereniging, komt volgens Ovum Novum-lid Myrna Reinhard, tevens assessor bij de LKvV, door de opzet van de intro. Deelnemers krijgen te weinig mogelijkheden om kennis te maken met de verenigingen, vindt zij. ‘In Nijmegen spelen studieverenigingen tijdens de introductie een grote rol, zo bepalen zij vaak de mentorouders. Bovendien is het programma erg vol. Er is weinig tijd om langs te gaan bij de verenigingen.’

Essentie
De meeste verenigingsleden in Nijmegen zullen het wel herkennen: wie in een gezelschap vol ‘knorren’ vertelt dat hij bij een vereniging zit, krijgt soms vreemde blikken toebedeeld. ‘In Nijmegen word je – meer dan in andere steden, volgens mij – nog weleens met argusogen bekeken als je zegt dat je bij een vereniging zit’, zegt Gijs Heldens, praeses van Ovum Novum. ‘Ik heb erg vaak de vraag gekregen of ik zelf niet in staat ben om vrienden te vinden, ofzo. Mensen die dat vragen weten volgens mij niet wat de essentie van een gezelligheidsvereniging is.’

‘We zouden een soort sekte zijn’

‘Een soort taboe is er wel’, zegt ook Timo Bakrin, die namens het Bestuurlijk Overleg Studentenverenigingen in de Universitaire Studentenraad zit. ‘We zouden een gesloten clubje zijn, sommigen zeggen zelfs een soort sekte. Het tegenovergestelde is waar: verenigingen kennen een heel open cultuur.’

Zo’n sceptische houding, zoals Bakrin en Heldens beschrijven, zal je niet snel treffen in Leiden of Groningen. ‘Ik denk dat in die steden het meest bruisende verenigingsklimaat heerst’, zegt Bakrin. ‘Voor studenten in die steden is de noodzaak om bij een vereniging te gaan veel groter. Nijmegen trekt veel studenten uit de regio. Die houden vaak vast aan hun oude vriendengroep. Groningen is voor veel studenten zo ver uit de buurt, dat zij eerder geneigd zullen zijn vrienden te zoeken bij een vereniging.’ In Leiden is de noodzaak weer van een andere aard, vertelt Bakrin. ‘Daar zijn nauwelijks kroegen. ‘Als je naar een feestje wilt, is dat eigenlijk altijd bij een vereniging.’

Corps
In tegenstelling tot de meeste studentensteden heeft Nijmegen geen corps. De geschiedenis van het verenigingsleven in Nijmegen begint in 1923 – in hetzelfde jaar als de Katholieke Universiteit Nijmegen is gesticht. Het Nijmeegsch Studenten Corps Carolus Magnus (N.S.C.) werd opgericht. In tegenstelling tot zijn naam doet vermoeden, werd het N.S.C. door de landelijke Algemene Senaten Vergadering (A.S.V.) nooit erkend als ‘corps’. Het N.S.C. deed daarvoor wel verwoede pogingen: zo richtte het bijvoorbeeld roeivereniging Phocas op – een voorwaarde om op erkenning van het A.S.V. te kunnen rekenen.

OvumCantus

Volgens Jan Brabers, huishistoricus van de Radboud Universiteit, stond het katholieke karakter van de universiteit corporaal Nijmegen in de weg. ‘Het landelijke corps had het niet zo op het geloof.’ Een andere factor die in het nadeel werkte: ‘Veel Nijmeegse studenten waren van relatief eenvoudige komaf: het waren doorgaans kinderen van onderwijzers, ambtenaren of boeren, en niet van dokters of advocaten.’

Carolus Magnus gaat tegenwoordig prat op haar traditionele imago. ‘Van oudsher is ze echter een heel brede vereniging’, zegt Brabers. ‘Niet alleen maar studenten in jasje-dasje. Sterker: iedere student die aan de Katholieke Universiteit kwam studeren, werd automatisch lid van het N.S.C. Daaronder vielen heel veel verschillende disputen en clubjes, steeds met een ander karakter.’

Dat klinkt verrassend herkenbaar: ook nu kent Nijmegen naast Carolus Magnus en Ovum Novum nog tal van andere disputen, studentenverenigingen en belangengroepen. Brabers: ‘Ik kijk elke keer weer op als ik zie hoe actief de studieverenigingen tegenwoordig zijn. Ze organiseren elke week wel wat. Dat gaat veel verder dan korting bij de aanschaf van boeken.’

Gala’s
Brabers betwijfelt dan ook of Nijmegen minder verenigingsgezind is dan andere steden. ‘Wat ik vooral zie, is dat de activiteiten die voorbehouden waren aan studentenverenigingen, nu worden ontplooid door andere clubjes, zoals de studieverenigingen. Die organiseren ook gala’s, brengen ook almanakken uit en vieren ook hun lustra.’

‘Studenten die graag bij een vereniging gaan, kiezen eerder voor Leiden’

Dat Nijmegen geen corps kent, en minder leden heeft dan andere steden, wil volgens Myrna Reinhard van de LKvV ook niet zeggen dat er een minder bruisende verenigingscultuur heerst. Wel is het zo dat als er meer, of relatief grote, studentenverenigingen in een stad gevestigd zijn, die verenigingen een grotere rol hebben in het studentenleven. ‘Hierdoor komt een studentenvereniging meer onder de aandacht bij studenten, waardoor ze eerder geneigd zijn om lid te worden. Dit versterkt elkaar natuurlijk van twee kanten.’

Ook historicus Brabers verklaart het lagere aantal leden bij Nijmeegse verenigingen op die manier. ‘Er is natuurlijk sprake van een vliegwieleffect: studenten die graag bij een vereniging willen, zullen wellicht eerder geneigd zijn om voor Leiden of Groningen te kiezen.’

2 reacties

  1. Marien schreef op 26 april 2017 om 13:45

    Hoe herkenbaar!
    Dit was ook zo toen ik hier in 1976 kwam studeren. Daar is dus maar weinig aan veranderd in al die jaren 🙂

  2. Lieke schreef op 26 april 2017 om 14:54

    ‘Kan je zelf geen vrienden maken of zo’ is het raarste argument wat ik telkens hoor. Je moet juist een beetje sociaal aangelegd zijn, wil je niet overspoeld worden door de sociale stortvloed waarin je komt wanneer je bij een vereniging zit.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!