Welters’ weemoedige wereld; Lang leve de Duitsers!
‘De menigte besluit niet. De menigte rijdt auto. Verlaat dit pad, tijdgenoot. Het kan nog. Kies het pad, dat te smal is voor een spinale massa. Alleen moet men gaan, getweeën, gedrieën. Slechts in een kleine groep, of in eenzaamheid, is leven te vinden. Aan de kleine groep, aan de enkeling, openbaart dit bestaan zijn bezit, zijn bestemming. In het gaan van de massa is geen richting te onderscheiden. De massa verplaatst zich onder elkaar. Wie het leven zoekt gaat alleen. Hij verlaat de brede weg, die naar het verderf voert, en kiest het smalle, ongeplaveide pad, dat bij elke stap aandacht vraagt.’
Dit schrijft de Nederlandse psychiater Jan Hendrik van den Berg in De reflex, een aanklacht uit 1973 tegen ’s mensen eeuwige zucht naar geautomatiseerd, dus lui denken. Vooral Rousseau’s moi commun, het volgzame ik dat opgaat in een groter al, krijgt bij Van den Berg billenkoek. Slotsom: wees heer en leermeester van jezelf, denk na, baan je eigen pad door het struweel, loop niet achter de muziek aan maar er voor uit.
Van den Bergs woordbeton is gericht tegen de verworvenheden van de Franse Revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederschap, dat werk. En impliciet ook tegen dat wat vanaf de jaren zeventig opgeld doet: met zijn allen naar de uni, all creatures great and small, mezelf niet uitgesloten. Met als gevolg de huidige massale onderwijsfabrieken.
Voormalig skinhead en populisme-onderzoeker Cas Mudde herneemt dit motief in de Volkskrant van twee zaterdagen terug. En concludeert dat het verdunde ik nog steeds springlevend is. Maar dan wel in een reactionaire jas. ‘Populisten geloven in het idee van een “algemene wil”, de wil van de meerderheid van het volk, waarbij anderen zich moeten neerleggen.’
Nu Mudde zelf in de States doceert, vallen hem de schellen van ogen: de Noord-Europeanen zijn zichzelf overschreeuwende conformisten. Ook de toekomstige elite. ‘Nederlandse studenten staan erom bekend dat ze altijd kritische vragen stellen, ook al hebben ze de boeken helemaal niet doorgenomen. Amerikaanse studenten doen dat niet. Zij denken ook meer: jij bent de hoogleraar, dus jij zult er wel meer van weten dan ik. Terwijl Nederlandse studenten zeggen: jouw mening is ook maar een mening.’ Saillant volgens Mudde is echter dat onder dit autonomievernis grauwe gelijkheid schuilt: iedere student stelt dezelfde kritische vragen.
Het probleem van de huidige universiteit is de studenten- en misschien ook wel docentenmassa die op het ruggenmerg teert. De vraag is hoe we hier weer van af komen. Strengere selectie, allicht. En for the time being ben ik het eigenlijk wel eens met dat wat onze rector Bas Kortmann in de Volkskrant van 9 februari suggereert:wanpresteerders wegsturen en excellenten juist belonen, in plaats van langstudeerders straffen.
Wat mij betreft mogen we ook graag wat meer grut uit het zeer nabije Oosten halen. Die hebben vaak Rousseau, Kant en Huxley gelezen. Die luisteren eerst en formuleren dan pas een aandachtige en intellectueel ingebedde vraag. Die begrijpen dat een academisch gevormde mening meer moet zijn dan een volkse reflex. Lang leve de Duitsers.