Het Radboud Sportcentrum barst uit zijn voegen en vooral de zaalsporters hebben daar last van. Die moeten steeds vaker uitwijken naar andere locaties.

Als studentenvereniging Ha-Stu traint in het Radboud Sportcentrum, zijn er soms wel vijftig handballers tegelijkertijd bezig. ‘Met acht keepers voor twee doelen’, zegt Menno Baak, vicevoorzitter van de vereniging. ‘Dat is eigenlijk geen doen.’

Vorig jaar stond het hoogste herenteam van Ha-Stu lang op een promotieplek, terwijl dat al in de op een na hoogste landelijke divisie speelt. ‘Als bestuur hielden wij toen ons hart vast. Het was simpelweg niet mogelijk om nog hoger te gaan spelen. Dan hadden we een keer extra moeten trainen en daar is geen plek voor.’

‘De universiteit groeit al jaren, maar het sportcentrum groeit niet mee’

Morado FC, de zaalvoetbalvereniging, wijkt voor haar trainingen vaak uit naar zalen buiten de campus, vertelt ex-voorzitter Ciske Jansen. ‘Maar dat is niet ideaal. De zalen zijn vaak wat kleiner dan een zaalvoetbalveld.’ Sommige teams spelen hun thuiswedstrijden zelfs in Weurt, op een halfuur fietsen. Van een derde helft komt het dan vaak niet meer. ‘Daardoor missen wij een beetje het verenigingsgevoel.’

Tien teams

Volleybalvereniging Heyendaal spant de kroon. Die kan simpelweg geen nieuwe leden aannemen. ‘We hebben een wachtlijst van wel twee jaar’, zegt bestuurslid Helen Peeters. ‘Wij zouden tien extra damesteams kunnen vormen als we de plek hadden.’ In totaal staan er 115 vrouwen en 26 mannen op de wachtlijst van Heyendaal, op een totaal ledenaantal van 230. Om samen te kunnen trainen gaan de volleyballers vaak naar de Jan Massinkhal, maar ook die zit steeds vaker vol.

Peeters: ‘De universiteit groeit al jaren, maar het sportcentrum groeit niet mee. We hopen dat daar iets aan gedaan kan worden.’

Gedeeltelijke oplossing

Volgens Rob Cuppen, directeur van het sportcentrum, zijn de capaciteitsproblemen waar de zaalsporters over klagen al jaren oud. ‘In 2010 hebben wij al een oproep gedaan bij het college van bestuur om een extra hal te bouwen.’

Naast de handbal-, volleybal- en zaalvoetbalvereniging trainen ook de basketballers, korfballers, frisbeeërs en zaalhockeyers deels buiten de deur, in faciliteiten van scholen of de gemeente. Cuppen: ‘Maar dat is slechts een gedeeltelijke oplossing. Die zalen zijn vaak niet ideaal en zitten ook steeds vaker aan hun taks.’

Vorig jaar heeft de universiteit het Radboud Sportcentrum onderworpen aan een doorlichting, waaruit inderdaad bleek dat de sportfaciliteiten op de campus aan de grenzen van hun capaciteit zitten. Daarop is een werkgroep in het leven geroepen die nu werkt aan een visie op sport en cultuur voor de komende tien jaar.

Extra hal

Dat sport en cultuur samen worden opgepakt maakt het volgens Cuppen ‘niet gemakkelijker’. Volgens de directeur hebben sport en cultuur met ‘andere vraagstukken’ te maken. ‘Alle sportactiviteiten zijn gebundeld op één locatie, met een organisatie die al tientallen jaren oud is. Cultuur is veel meer verspreid en minder transparant georganiseerd.’

Het ruimteprobleem van het sportcentrum kan in Cuppens ogen eigenlijk maar op één manier opgelost worden – en dan komt hij weer bij zijn pleidooi uit 2010 voor een extra hal. Daarmee zou de universiteit twee vliegen in één klap slaan. ‘Met de opkomst van het digitaal toetsen groeit de vraag naar grote zalen. Wij hebben geadviseerd om die problemen gecombineerd te bekijken.’