Zomerinterview (6): Antoine Bodar

29 jul 2014

Antoine Bodar houdt er niet van: de weerstand binnen katholieke universiteiten tegen de eigen katholieke identiteit. Ze zouden trotser moeten zijn, vindt de priester die sinds twee jaar namens het bisdom Den Bosch de contacten met de Radboud Universiteit onderhoudt. ‘Ik ben niet katholiek omdat er schandalen zijn.’

Foto: Andreas Terlaak
Foto: Andreas Terlaak

Zijn linkerarm neemt geen deel aan het gesprek. Het is de rechterarm die zijn woorden kracht bijzet. Antoine Bodar tikt af en toe met de nagel van zijn wijsvinger ferm op de tafel. Of schuift zijn elleboog naar voren, waarna zijn bovenlichaam volgt. Dan doet hij een bekentenis (‘ik kon, net voor het eerst afgestudeerd, een baan krijgen in Nijmegen, maar zag daarvan af – te rood en te provinciaal’). De arm aan de linkerzijde van zijn lijf brak hij toen hij van een trapje in zijn bovenwoning tuimelde.

Bodars onderkomen in het hart van Amsterdam is meer een bibliotheek dan een woning. Boekenkasten als behang. Geen bankstel, geen luie stoel. Voor de serre met uitzicht op de Kerkstraat staat enkel een zitje dat de priester in de nachtelijke uren van het nabijgelegen Leidseplein had kunnen jatten: een vierkante terrastafel met marmeren blad en twee rieten stoelen. Maar een priester is geen balorige student en steelt niet. Een priester leeft celibatair en vult de eenzame uren op met boeken. Toch is Bodar altijd student gebleven, vertelt hij. Jaren geleden vertrok hij naar Rome om zich nader te verdiepen in de theologie. Daar heeft hij een kamer en in de warmbloedige stad voelt hij zich meer thuis dan in Nederland. ‘Ik word vaak door studentenverenigingen gevraagd lezingen te geven. Ik voel bijna altijd aansluiting met hen.’

U voelt aansluiting bij studenten, terwijl zij er vaak op los leven. Wisselende contacten, veel drank. Wat vindt u daar als priester van?
‘De aansluiting is allereerst een kwestie van levensinstelling. Ietwat losjes, studentikoos maar gaarne ook studentieus. Over hun levensstijl heb ik niet snel een oordeel. Die ken ik maar ten dele. De kerk houdt een ideaal voor, maar weet goed dat de werkelijkheid anders is. Wat niet wegneemt dat ik het ideaal van de moraal moet uitdragen. Maar zoiets doe ik pas desgevraagd en meestal in een persoonlijk gesprek, als een student dat ter sprake brengt. Hedendaagse studenten – ook aan een katholieke universiteit – kun je niet kwalijk nemen dat zij bijna niks meer weten van de katholieke leer. Ik houd er niet van mensen de les te lezen. Willen ze met mij praten, dan probeer ik te luisteren. Ik ken mijn eigen lange studententijd.’

Denkt u dat studenten uiteindelijk gestraft zullen worden voor hun zondige leven?
‘Het goede wordt beloond en het kwade bestraft. Maar ik ben Onze Lieve Heer niet. Kijk, als ze mij iets voorleggen, geef ik er een oordeel over.’

Stel, ik ben een student die vijf nachten per week met een andere dame slaapt. Ik drink enkel bier en vraag u om advies.
‘Dan zou ik beginnen met de vraag: waarom leeft u zo? Hoe staat het met uw studie? Wilt u een leven leiden dat ten slotte een doel heeft of gaat het u alleen om plezier voor even? Wilt u zich een plaats verwerven in de maatschappij en een positie met verantwoordelijkheid bekleden? En wat de meisjes aangaat: houdt u van die meisjes met wie u in bed ligt, meneer?’

U zou niet waarschuwen ‘pas op, Onze Lieve Heer kijkt mee’?
‘Nee, nee, nee. Dat is alleen moralistisch en werkt eerder averechts.’

Maar gelooft u dat hij meekijkt en straf uitdeelt?
‘Ja, Hij weet en ziet alles en Hij is rechtvaardig en streng maar toch ook begrijpend.’

Welke straf?
‘Daar gaat Hij over, ik niet. Maar ik denk dat God mild is. Om het bij die wisseling van sponde te houden: het is één verhaal wanneer ik met telkens een ander in de sponde verblijf en wij beiden daarvan genieten. Een ander verhaal is wanneer ik iemand zou dwingen. Dan is de ander niet vrij. Daarop zou ik iemand aanspreken. Dante Alighieri spreekt in zijn Divina Commedia (Goddelijke komedie) over de hel als een trechter naar beneden. Bovenin zitten de wellustelingen, de mensen die het er in seksueel opzicht van nemen. Onderin bij Lucifer zitten de kwaaitongen, de roddelaars.  Met andere woorden: het is een rare negentiende-eeuwse victoriaanse opvatting dat seksuele zonden de grootste zonden zijn. Dante zegt dat al in de dertiende eeuw! Als jij en de ander graag met elkaar willen slapen… nou ja… maar als ik iemand verkracht komt dat op het niveau van iemand zodanig beroddelen dat diens leven kapot is. Dat is een ernstige zonde.’

De studenten aan een katholieke universiteit gedragen zich niet anders dan studenten aan een seculiere universiteit. Wat is volgens u de meerwaarde van de ‘k’ in de 21ste eeuw?
‘Laat ik dat meteen omdraaien: ik heb het liefst gewerkt aan de Universiteit Leiden, een seculiere universiteit. Daar voel je je vrijer en zuchten meestal voorheen katholieke collegae niet meteen dat je zo katholiek bent en Rome serieus neemt.

Als ik kinderen had, stuurde ik die niet naar Nijmegen of Tilburg, maar naar Utrecht of Leiden of Groningen. De opvoeding vanuit het katholieke geloof nam ik voor mijn eigen rekening. Mijn kinderen zou ik liever op de heidense wereld loslaten dan hen te laten onderdompelen in een gesjeesde sfeer van wat ooit een katholieke universiteit was.’

De ‘k’ roept weerstand op?
‘In de tijd dat ik bijzonder hoogleraar werd in Tilburg, ervoer ik dat zo, ja. Er was nagenoeg alleen kritiek op de eigen katholieke identiteit. Onaangenaam.’

Eerder sprak u zich in de media uit tegen bijzonder onderwijs. Bent u ook tegen katholieke universiteiten?

Foto: Andreas Terlaak
Foto: Andreas Terlaak

‘Ik ben niet tegen bijzonder onderwijs, maar wel als het katholieke niets voorstelt. Als ik op een katholieke school vooral hoor wat er uitstekend is aan het boeddhisme en nog beter aan het humanisme en de leerkracht legt zich erop toe alleen te vertellen wat er allemaal niet deugt aan de katholieke kerk, kun je dat katholieke als identiteit beter  weggooien. Wellicht is de tijd van bijzondere scholen en universiteiten voorbij. Van de katholieke universiteiten die er zijn, zou ik zeggen: bewaar die. De meerwaarde is dat ze gedragen worden door de leer van de kerk als ideaal. Hoe ga je met elkaar om? Maar ook: wat betekent een medische faculteit aan een katholieke universiteit? Hoe ga je om met het invriezen van eicellen? Wat betekent verantwoorde katholieke geneeskunde? Moet alles wat medisch kan ook in praktijk worden gebracht?’

Als het aan Rome ligt, leidt de Radboud Universiteit geen artsen op die een abortus kunnen plegen.
‘Strikt genomen niet, nee. Maar Rome neemt kennis van de veranderende wereld en is niet met krantenpapier dichtgeplakt, zoals in Nederland menigeen meent. De Radboud Universiteit weigert tot op heden het document Ex corde Ecclesiae (Uit het hart van de Kerk) te tekenen, de beoogde overeenkomst waarin de universiteit de leer van de katholieke kerk onderschrijft.

De vorige voorzitter van het college van bestuur, Roelof de Wijkerslooth, huldigde dit als standpunt: ‘Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid, we conformeren ons niet aan de kerkelijke regels.’ Ik kan dat volgen, zeker nu in een tijd waarin de kerk in slecht daglicht staat en de leer slecht wordt gecommuniceerd, al wordt dat stilaan beter.

De universiteit van Nijmegen heeft vanouds een katholieke reputatie met grote namen als Frits van der Meer en Titus Brandsma. En Rome ziet dat Nederland vooroploopt in de secularisering, houdt daarmee rekening en wil ervan leren. De kwestie is: hoe bepaalt de Radboud Universiteit, die katholiek wil blijven, haar plaats in de geseculariseerde wereld van nu?’

U ontving het college van bestuur en Frans Wijsen (decaan theologie, red.) afgelopen najaar in Rome. Wat was het doel?
‘Ik heb hen begeleid naar de ‘Congregatie van de Opvoeding’, waaronder elk katholiek onderwijs ressorteert. Het ging om de ontvangst in het Vaticaan. Mijn taak was alleen bij te dragen aan de sfeer van vertrouwen. Ik ken de kerk en woon in Rome en ken tevens het universitaire bedrijf en de secularisering in Nederland.

Naast de katholieke identiteit van Nijmegen speelt nog een andere zaak: Nijmegen heeft geen theologische opleiding die door de paus als echt katholiek wordt goedgekeurd. In Utrecht bevindt zich nu de enige volgens canoniek (kerkelijk) recht erkende theologische faculteit. De opleiding in Utrecht maakt deel uit van de Universiteit van Tilburg, terwijl de beroemde Radboud Universiteit het nakijken heeft, omdat ze destijds bij fusiegesprekken zou hebben afgehaakt. Gezien het beperkt aantal katholieken en priesterstudenten in Nederland is er slechts plaats voor één canoniek erkende opleiding.’

En nu?
‘Missionarissen die naar Nijmegen willen komen, hechten aan een diploma dat door de paus wordt erkend. Ik kan mij voorstellen dat er een samenwerkingsverband ontstaat waarbij studenten in Nijmegen worden opgeleid en de canonieke goedkeuring daarbij door Utrecht wordt bepaald of toegevoegd. Ik heb daarover niets te zeggen. Ik ben alleen maar bisschoppelijk gedelegeerde die probeert de dialoog gaande te houden.’

Toen het grootschalige misbruik binnen de katholieke kerk uitkwam, klonken op voorheen de Katholieke Universiteit Nijmegen heel wat zuchten van verlichting dat de naam net op tijd in Radboud Universiteit was veranderd.
‘Ja, De Wijkerslooth heeft dat ook uitgesproken. Dat de universiteit een bepaalde afstand wilde houden. Ik begrijp dat wel, maar je zou het ook wat laf kunnen noemen.’

Laf?
‘Ik ken niemand die toen trots was katholiek te zijn. Maar dat ik priester ben, betekent niet dat ik een pedoseksueel ben en mensen verkracht of misleid.’

Wat had de Radboud Universiteit dan moeten doen?
‘Ze had ook kunnen zeggen: we zijn katholiek, maar dit keuren we af. Kijk, het onderwijs is wel grotendeels voortgekomen uit zusters en broeders die de mensen in de negentiende eeuw wilden verheffen. Ik ben niet katholiek omdat er schandalen zijn, ik ben katholiek omdat ik in God geloof en omdat ik geloof in de kerk van de eeuwen en omdat ik geloof dat wij de gemeenschap van Christus zijn. Daarom! Het zou plezierig zijn geweest als vanuit Nijmegen een wetenschapsman of -vrouw zo flink was geweest op te staan en daarover een opiniestuk in een dagblad te publiceren.’

Wat had er in dat opiniestuk moeten staan?
‘Dit, wat ik nu zeg. Ik was ongeveer de enige die nog wat zei – in talkshows op tv, al realiseer ik mij dat daar de uitnodigingen selectief zijn en dagbladen, NRC voorop, niet hielden van nuancering vanuit katholieke, intellectuele kringen.’

Anderen namen de telefoon niet op?
‘Nee. Het is ook moeilijk, maar dat zou je laf kunnen noemen. Je kunt niet alles wat katholiek is, opeens afdoen als achterlijkheid. Over alles is nagedacht, ook over bio-ethiek. Ook over seksualiteit. Kan me niet schelen waarover, overal heeft de kerk genuanceerde antwoorden op.’

Vindt u dat aan deze nuance recht wordt gedaan in het hedendaagse onderwijs en onderzoek van de Radboud Universiteit?
‘Ik zou gaarne zien dat universitaire medewerkers van Nijmegen maar ook Tilburg de moed zouden hebben de leer van de kerk te verdedigen. Want de kerk is niet alleen het instituut van priesters die niet deugen, machtsmisbruik plegen en carrièregangers zijn. De kerk is van ons allemaal. Zij is niet alleen zondig maar ook heilig en dus iets om trots op te zijn.’

U bedrijft wetenschap en u gelooft in God. Hoe gaat dat samen?
‘Toen de evolutietheorie op een gegeven moment een evidentie was, heeft de katholieke kerk daarover haar standpunt herbepaald: God heeft in de schepping de evolutie gegeven. Geloof en wetenschap staan niet tegenover elkaar. Als historicus is het handig te laten zien waar je maatschappelijk staat: een marxist of sociaaldemocraat schrijft een boek vanuit marxistisch of sociaaldemocratisch perspectief. Bij mij is het geloof in God het uitgangspunt.’

Als u die baan in Nijmegen destijds wel had geaccepteerd, was uw leven heel anders gelopen
‘Ik was net afgestudeerd bij geschiedenis in Amsterdam en solliciteerde naar een baan als leraar aan de hogeschool in Nijmegen. Maar Nijmegen had toen een slechte klank. Ik hield niet van dat rode en dat anti-katholieke. Niet dat ik zo pro was in die tijd, maar ook niet anti. In Amsterdam moest ik al niets hebben van die flauwekul. Wilde ik naar college, hing de rode vlag uit en mocht ik ons instituut niet in. Dat vond ik van een eminente absurditeit… Kort na mijn sollicitatie in Nijmegen vertrok ik naar Basel en later heb ik vooral in Leiden gestudeerd.’

U heeft vijf studies gedaan. Was u een briljante student?
‘Ik ben van school gestuurd wegens domheid – dat heeft allerlei oorzaken gehad. Ik ging bij de omroep werken en deed later staatsexamen gymnasium. Altijd heb ik in mijn eigen onderhoud voorzien en ik was gewend een strakke agenda te voeren. Als student was ik gewoon iemand die het ene boek dichtsloeg en het volgende opende.’ / Annemarie Haverkamp

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!