Gedag
Waarom staat het windvaantje op de Church on the Green scheef? Al vijf maanden kijk ik er vanaf mijn vaste stek op de vijfde verdieping van Phelps Hall op uit. Soms vliegt er een vogel achterlangs, of een vliegtuig in de verte, en dan verandert het vaantje één seconde in een lange gouden kometenstaart.
Waarom vraagt het dametje op de hoek van College en Chapel uitsluitend aan jongens die hand in hand lopen met meisjes of ze haar willen helpen oversteken? Misschien is het de eenzaamheid. De jaloezie. Het heel even mogen proeven van iets dat eigenlijk niet van jou is.
Waarom voelt vandaag niet als een afscheid? Ik drink voor de laatste keer een biertje met mijn vrienden hier. Met Ben en Tom, bij wie ik de eerste week mocht logeren nadat ze me hadden gered uit mijn bouwvallige truckershotel. Met Rachel, Jennifer, Noreen en Michael, de eerstejaars met wie ik samen New Haven heb ontdekt en die ik de schone kunst van het Sinterklaasgedichten schrijven heb geleerd. Met Meghan, Jess, Josh en al die anderen die me hier zo warm hebben verwelkomd. Ze vragen me waarom ze het nooit tot mijn column hebben geschopt. Beschaamd blijf ik het antwoord schuldig.
Als ik thuiskom, wacht me ook daar een afscheid. Er resten me hooguit nog een paar maanden in Nijmegen, en ik ga alles voor het laatst doen. Wat veel van mijn vrienden in Nederland bovendien nog niet weten (maar die in Amerika wel) is dat mijn afscheid van Nijmegen wel eens definitiever kon zijn dan zij verwachten. De wijde wereld lonkt. Als je eenmaal van de verboden vrucht gesnoept hebt wil je meer.
Het vliegtuig stijgt op. Als een gouden komeet suizen we over mijn huis, over Phelps Gate, over het oude vrouwtje bij College en Chapel. Ik zwaai. Ik ga naar huis. Ik ga naar huis om gedag te zeggen.
Lees alle columns van Niek Janssen