column

Allemaal dood

01 okt 2013

In het antiquariaat vervoeg ik me bij de afdeling dichtbundels. Het is muisstil in de stoffige winkel. Bij de schappen met dichtbundels bevindt zich een keurig geklede meneer. Hij draagt een blauwe blazer en een das op een bij nader inzien toch enigszins groezelig wit overhemd. Ik probeer er buitengewoon nuttig uit te zien alsof ik precies vandaag een belangrijk onderzoek met een beslissende vondst wil bekronen. Boekkenner vindt in Nijmeegs antiquariaat verloren gegaan manuscript van Herman Gorter. Er komt met veel lawaai een grote man de winkel binnen. Hij stapt naar de kleine houten toonbank waarachter een muisstille man in een bruin boek zit te lezen. ‘Heeft u ook science fiction boeken’, zegt hij luid. ‘Science fiction boeken’, fluistert de stille man, hij wil liever niet dat de overige klanten dit woord horen. ‘Ja’, zegt de man, ‘met raketten op het omslag en planeten.’ ‘Die hebben we niet meen ik’, fluistert de winkelman, ‘maar misschien weet u een titel.’ ‘Starship 3000,’ roept de man, ‘Verloren in de Ruimte, zulk soort titels.’ ‘Nee, die hebben we niet’, zegt de stille man, ‘we verkopen eigenlijk geen science fiction boeken’. De man verlaat met dreunende stappen de winkel. We halen opgelucht adem alsof de aanwezigheid van science fiction boeken in deze winkel aanleiding zou kunnen zijn voor de uitbraak van een al jaren onderdrukte besmettelijke ziekte. Ik pak uit de kast met dichtbundels een bundel van Bertus Aafjes wiens werk hier prominent ongelezen staat te zijn. Ik blader het door en zet het weer terug. ‘Die is dood’, zegt de  man in de blauwe blazer ineens naast me. ‘Ja, ik weet het’, zeg ik. Het is niet de bedoeling dat je elkaar in antiquariaten als dit aanspreekt, deze man beheerst de wetten van het oude boekwezen nog niet helemaal. ‘Bent u speciaal op zoek naar dooie dichters?’, zegt hij. ‘Nou dat niet’, zeg ik, ‘ik kijk zomaar wat, ze mogen ook nog wel leven’. ‘Ik kijk altijd naar de dooie dichters’, zegt hij, ‘al die namen van de dooie dichters, dat zijn de mooie namen’. Hij wijst naar de schappen en ik kijk met hem mee. ‘Guido Gezelle’, zegt hij, ‘dat is nog eens een mooie naam, hij is allang dood, wist u dat?’ ‘Ik heb een paar dichtbundels van hem’, zeg ik. Hij trekt twee dichtbundels van Martinus Nijhoff  uit de kast en slaat er eentje open. ‘Martinus Nijhoff’, leest hij plechtig. Nieuwe Gedichten, vierde druk. Hij is alweer een tijdje dood.’ ‘Ja, Martinus Nijhoff is dood’, zeg ik. ‘Ze gaan allemaal dood’, zegt de man. ‘Allemaal’, zeg ik.

Lees alle columns van Rene ten Bos

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!