Bende
Ajax wordt kampioen en de koning viert zijn verjaardag. Een beter weekend had het schoonmaakpersoneel van de NS niet uit kunnen kiezen om te staken. Het belang van hun werk wordt pijnlijk duidelijk: de coupés zijn inmiddels bijna ranziger dan een Hoogeveldtkeuken. Oranje donsveertjes dwarrelen door de lucht en halflege blikken Heineken rollen schokkend over de vloer. De weeïge geur van een Dixi na drie dagen Pinkpop boort zich door onze neusgaten.
Te oordelen naar het volume van zijn iPhone denkt mijn achterbuurman dat hij Armin van Buuren op het Museumplein is. Aan de overkant van het gangpad gaan de voeten op de banken – al is dat misschien deels ook uit angst anders aan de vloer te blijven plakken. Tegenover me hebben twee meisjes een gesprekje over het scheren van hun ‘poeshaar’. De een heeft voor vijfenzestig euro pillen uit Amerika gekocht die het definitief ‘wegschroeien.’
‘Werken die dan ook?’
‘Natuurlijk, anders kosten ze toch geen vijfenzestig euro?’
Meisje twee houdt het toch liever bij de traditionele, oer-Hollandse methodes:
‘Sowieso gewoon knoflook eroverheen smeren. Dan groeit het niet meer.’
Even lijkt het grijzende dametje naast me instemmend te knikken.
Mensen zijn net kameleons: ze passen zich aan aan hun omgeving. Zo ook mijn medepassagiers. In een verloederde omgeving worden mensen vanzelf asocialer. In een sleazy coupé ontstaan sleazy gesprekken. Een rommelige ruimte leidt tot rommel in je hoofd. Maar dat is precies wat ik op dit moment niet kan gebruiken. Rust in mijn kop heb ik nodig. Orde. Overzicht. Hoe kan ik functioneren, hoe kan ik keiharde Wissenschaft bedrijven als het overal om me heen een bende is?
En daarom, lieve huisgenootjes, dáárom ben ik nu al voor de vierde keer deze week de gang aan het stofzuigen in plaats van mijn scriptie aan het schrijven.
Lees alle columns van Niek Janssen