Geschiedenis
Gedachte-experiment: je bent een Romein van, zeg, een jaar of tweeëntwintig. Je stamt uit een oude en rijke familie, en er ligt dus een prachtige carrière voor je in het verschiet. Maar elke dag wanneer je je huis binnenloopt is het eerste dat je ziet een enorme rij stenen portretten van je voorouders. Consuls, senatoren, generaals; hun prestaties zijn je vanaf je geboorte elke dag ingestampt. Vanaf hun hoge lijst kijken ze op je neer. Stuk voor stuk met diezelfde strenge blik: ‘Groentje, je bent het eigenlijk niet waard dat je hier woont.’ Wat voel je dan? Wat kun je dan anders voelen dan het gewicht van al die eeuwen geschiedenis dat je elke dag weer de grond in drukt? Zo voelt elke dag op de campus van Yale. De steile torens met hun kroon van kantelen lijken je aan te kijken. Het is dezelfde ervaring die ik heb wanneer ik een oude kerk binnenstap: alsof je voortdurend ter verantwoording wordt geroepen. Er staan hier geen torso’s van strenge geleerden en de weinige standbeelden die er zijn, kijken over het algemeen vriendelijk. Maar in plaats daarvan staan de namen hier in de muren gebeiteld. (‘Nullum est sine nomine saxum’, elke steen heeft hier wel een naam, verzuchtte Caesar toen hij de ruïne van Troje bezocht.) Elke klinker is door iemand gelegd of aan iemand opgedragen. Elk gebouw is naar iemand genoemd. Zelfs de bomen op de campus dragen de naam van Yale-alumni. Meestal meer om het geld dan om de academische prestaties, maar toch. Onder dat drukkende gewicht van de geschiedenis stuwen de studenten zichzelf elke dag een beetje omhoog. Ik weet niet of het goed is, die afgodenverering. Maar daarom is Yale wel Yale, en Nijmegen nog niet.
Lees alle columns van Henk van Houtum
Anco schreef op 25 september 2013 om 22:01
Mooi geïllustreerd. En toch, als ik over de campus loop via het Huygens, langs het Erasmus, door de Thomas van Aquino en naast het Spinoza uitkijk op Grotius voel ik de geschiedenis ook op mij drukken. Weliswaar niet omdat zij in Nijmegen gestudeerd hebben, dat hebben ze niet, maar wel omdat ze onze wetenschappelijke voorgangers zijn die grootse bijdragen aan onze kennis hebben geleverd. Nos esse quasi nanos gigantium humeris insidentes.