Hart voor de campus
Dit jaar precies 90 jaar geleden, werd de Radboud Universiteit, toen nog Katholieke Universiteit, in het hart van de stad opgericht. Ze begon klein, maar verspreidde zich al snel over de stad. Die spreiding was noodgedwongen, maar gaf ook voordelen, men zat in prachtige gebouwen, er was veel eensgezindheid en samenwerking binnen de afdelingen, en je was dichtbij cafés en restaurants. Maar er waren ook nadelen. De communicatie tussen de afdelingen was lastig en samenwerking over disciplinaire grenzen heen was door de fysieke afstanden en barrières niet altijd makkelijk. Er was een wereld te winnen, precies aan dat wat juist in katholieke kringen zo belangrijk gevonden wordt: de gemeenschap. Na de oorlog verhuisde de medische faculteit naar landgoed Heijendaal, waarna geleidelijk ook andere faculteiten dit voorbeeld volgden: Campus Heijendaal was geboren. In de jaren ’80, maar vooral in de hoogtijdagen van het vastgoedkapitalisme in de jaren ’90 transformeerde het bos en groen van campus Heijendaal zich geleidelijk tot een woud aan gebouwen. Op een plattegrond of satellietkaart toont de campus zich nog steeds groen, maar op de grond is inmiddels vooral de versteende realiteit dominant. Het is als met de kokende kikker. Het langzaam warmer wordende water doet de kikker pas pijn als het laat is. Het is bijna ironisch dat de grotere campus-universiteit vandaag op kleine schaal misschien wel net zoveel reisafstanden en barrières kent als de kleine verspreide universiteit destijds.