column

Nijmegen

09 jul 2014

Waar staat die vent toch naar te kijken? Knappe vent, wel. Mooi pak. Duur, waarschijnlijk. In zijn trillende linkerhand bungelt slap een bosje bloemen, ik weet niet wat voor soort. Rode. Romantisch. De kamer van het meisje aan de overkant is ook helemaal rood. Van de gordijnen tot het licht tot haar volle lippen en haar al even volle beha.

Zonder erg ben ik de straat rechts van het Joris Ivensplein in gefietst. Dat heb ik nog nooit gedaan. Nee, écht. Er blijken wekelijks nog plekken in Nijmegen te zijn waar ik niet eerder geweest ben. Ik blijk zes jaar lang vanuit het Kronenburgerpark altijd links- of rechtsaf te zijn gegaan. Nooit rechtdoor.

Het meisje wenkt de vent. Hij grijpt zijn boeketje steviger beet en steekt over. De deur gaat open en een bleek, mollig handje trekt de vent aan zijn stropdas naar binnen. Het hoertje moet ongeveer van mijn leeftijd zijn.
‘Ga die wereld uit!’ Ik roep het niet.

Waarom neemt iemand een bosje bloemen mee naar de hoeren? Omdat hij voor het eerst gaat. Omdat hij er al jaren komt. Omdat het nu echt zijn laatste keer is. Misschien wil hij haar gewoon verrassen. Er zijn zo veel mogelijke verhalen, maar pas als ik er één opschrijf wordt het waar. Schrödingers hoerenloper.

De verhalen liggen in deze stad voor het oprapen. Elke week weer een straat waar ik nog nooit geweest was, elke dag weer een gezicht dat ik niet ken. Ook na zes jaar weet Nijmegen me telkens weer te verrassen. Dat is meer dan je van de meeste minnaars kunt zeggen.
Helaas rest ons nog maar één zwoele zomer samen.

Nog twee maanden, en dan wacht er een nieuwe minnares. Ze is niet moeders mooiste, zelfs al wat grijs. Wat ruw in de omgang. Maar hopelijk brengt ook New Haven af en toe bloemen mee.

Lees alle columns van Niek Janssen

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!