Ontslag
Vroeger had ik nogal de neiging om door iedereen leuk gevonden te willen worden. Vermoeiend, zeker als je in een groot team werkt. Er viel dan ook een enorme last van mijn schouders toen ik besloot alleen nog maar leuk gevonden te willen worden door mensen die ik zelf leuk vind. Ook dat heb je natuurlijk niet in de hand, maar het kost een stuk minder energie, zeker omdat ik niet bijster veel mensen leuk vind. Ik bleek een stuk selectiever dan ik ooit had gedacht, zowel privé als op de universiteit. Maar als ik iemand leuk vind, vind ik hem of haar ook écht leuk. Iemand die ik leuk vind wil ik graag om me heen hebben. De achterkant van deze medaille is dat ik mensen die ik niet leuk vind graag zo ver mogelijk bij me vandaan houd, maar ik heb een aardig pantserlaagje ontwikkeld om dit soort volk in de goed-vaderlandse traditie te gedogen. Om de grote wijsgeer Al Bundy maar eens te citeren: ‘Can’t live with them, can’t kill them all’. Zo is het, al kan ik niet ontkennen dat ik nog wel eens moordneigingen heb, maar dat terzijde. Lastiger is het mijn favorieten om mij heen te houden. Dat kan natuurlijk liggen aan het feit dat ik niet tot hún favorieten behoor – pijnlijk, maar het moet wél van twee kanten komen – maar soms spelen heel andere zaken een rol. Zoals nu de economie en het ministerie van OCW, dat besloten heeft de subsidie voor mijn afdeling te korten waardoor één mijner favoriete collega’s op de keien wordt geschopt. Ontzettend zuur voor de collega in kwestie, maar enig afgeleid leed komt ook mij toe. Want het verstoort natuurlijk fors de moeizaam verkregen ideale verhouding tussen de collega’s bij wie ik gaarne vertoef en hendie ik liefst een enkeltje Expeditie Robinson zou gunnen. Hetgeen mij op het idee bracht om de ontslagvolgorde via een soort ‘eilandraad’ vast te stellen, zodat de leuken kunnen blijven. Al zou het mij niet verbazen als ik er dan als eerste uit zou vliegen – en ik mijn favoriete collega nog steeds moest missen.
Lees alle columns van Paul van den Broek