column

Stage

19 jan 2015

Nukkig zit ik achter mijn laptop. Wat zal ik dit keer schrijven? Zal ik beginnen met iets grappigs of een serieuze toon houden? En moet ik wel of niet uitleggen waarom ik een gat heb in mijn cv? Na een paar minuten peinzen kom ik erachter dat ik werkelijk geen flauw idee heb. Ik slaak een diepe zucht en begin te typen. ‘Geachte heer, mevrouw.’ Lekker Sjors, goed begin. Go on, champion! ‘Graag stel ik me kandidaat als…’

Het moge duidelijk zijn; ik ben aan het solliciteren. Niet voor een baan – miljaar, godzijdank niet voor een baan – maar voor een stage. Ik wil heel graag bij een bedrijf of overheidsinstantie aan de slag: aan de ene kant omdat ik dan niet from scratch een afstudeeronderzoek hoef te bedenken en aan de andere kant omdat ik simpelweg de ervaring nodig heb. Ik ben een geschakelde bestuurskundestudent met, ehm, tsja, hoeveel was het ook alweer, nul werkervaring in de bestuurskunde. Dan móet je wel een foto toevoegen aan je cv.

In de afgelopen maand heb ik vijf brieven verstuurd en ben ik vijf keer afgewezen. Helemaal niet gek eigenlijk: er zijn telkens weer tientallen andere studenten die óók kwaliteiten hebben en het zou arrogant zijn om te denken dat ik het zomaar even word. Maar het is wel jammer, telkens weer, en vermoeiend, en tijdrovend. Want je moet wel de mindset aanhouden van iemand die het zomaar even wordt. Telkens weer ga ik achter mijn laptop zitten, lees ik me in in de organisatie in, bedenk ik wat men daar aan me zou kunnen hebben en beschrijf ik waarom ik beter ben dan al die andere niet-schakelstudenten, met zes kantjes cv en vier jaar extra-curriculaire werkervaring. Ze kunnen me wat, al die bedrijven: ‘Mij moeten jullie hebben!’, roep ik in de leegte. ‘Ik ben Sjors, hoor je wel!’ Na elke afwijzing baal ik. In gedachten zat ik al achter dat bureau.

De kunst is om de moed erin te houden, fris te blijven overkomen en niet je ziel te verkopen, denk ik. Maar vooral dat laatste is moeilijk. Ik wilde aan de slag bij BuZa of onderzoek doen bij/voor de Europese Unie, maar na elke tegenslag ben ik weer een stukje verder over de schutting gaan kijken. Een maand geleden waren het nog ambassades die de klok sloegen, want ik wilde naar het buitenland (ik was het bijna geworden op Malta!), vorige week schreef ik naar een grote binnenlandse Rijksorganisatie en vandaag kijk ik alweer naar gemeentes. Ik heb nog steeds niks. Wat nu? Het wordt me te heet onder de voeten en tegen wil en dank verlies ik mijn geduld. Want geachte heer, mevrouw, twee dingen staan buiten kijf: ik moet werkervaring en ik moet afstuderen. Ik slaak een diepe zucht en begin te typen.

Lees alle columns van Sjors

0 reacties

  1. x schreef op 20 januari 2015 om 09:51

    Pijnlijk herkenbaar. Bij het solliciteren voor werk is het inderdaad nog minder leuk, omdat je tijdens het wachten op de afwijzingen maar een beetje thuis zit. Zeker in de publieke sector is het als starter nu bijna onmogelijk om betaald werk te vinden.

    Veel sterkte, en ik hoop dat je een stageplaats kan vinden.

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!