Vrijheid
Zit ik er verdomme dan toch weer. Het is een maandagmorgen zoals ik er al vele heb meegemaakt. Gapend en verdwaasd door te weinig slaap, bekende symptomen. Maar dit keer is het anders. Een opwellend gevoel van moedeloosheid, vergezeld door woede in een raar mengsel van lichte wanhoop.
Ik had het, verdomme, ik had het en ik heb er niks mee gedaan.
Een jaar geleden begon ik aan het vierde jaar van mijn bachelor geschiedenis, een jaar waar ik niet op zat te wachten. Door een foutje van mijn kant moest ik uiteindelijk nog een jaar door om één cursus te voltooien, iets wat ik poëtisch uitgedrukt nogal kut vond om te horen. De motivatie voor mijn studie had ik in het tweede jaar al verloren, het ging mij louter nog om het papiertje. Ik wilde vrijheid, de vrijheid om mijn leven in een andere richting te laten dobberen, maar nu zag het ernaar uit dat ik me voorlopig weer moedeloos moest laten meevoeren door de stroming.
Achteraf bekeken was het jaar extra dat mij als last gegeven werd eigenlijk een verhulde zegen. Ik had de vrijheid waar ik zo naar verlangde, ik hoefde geen reet uit te voeren. Ik ging feesten, ik ging sporten, ik ging luieren en ik sliep uit. Ondertussen droomde ik over de toekomst en de mogelijkheden: studeren in Italië, liften naar Polen en werken in Brazilië. De wildste plannen.
Dat was een jaar geleden. Nu ben ik in het hier en nu, een paar weken gevorderd in mijn master geschiedenis en ik heb er nu, op deze maandagmorgen, alweer spijt van. Het had niet zo gehoeven, maar toch doe ik het mezelf weer aan. En mijn verlangen naar vrijheid? Ik heb geleerd dat ik (nog) niet met vrijheid om kan gaan. Zonder koers de open zee op, het joeg mij angst aan. Het verlamde me, de vrijheid. Wellicht zal ik de moed ooit hebben om de teugels in handen te nemen. Ooit. Eerst klagend dit jaar overleven.
Lees alle columns van Wouter van Es