Home » Nieuws » Essay: ‘Waarom toch die fixatie op ‘groot’?
Essay: ‘Waarom toch die fixatie op ‘groot’?
04 jun 2013
Een raad die adviseert hoe de stad Nijmegen en de Radboud Universiteit samen kunnen optrekken. Daarvoor pleit Henk van Houtum, politiek geograaf op de campus en columnist voor Vox en de Gelderlander, in een essay. Foto: Jeroen van Lieshout, Creative Commons Of ik in wilde schrijven over de binding van de jarige Universiteit met de stad. Mooi thema, binding. Belangrijk ook. Want een mens is meer dan werknemer. De mens heeft een plek nodig om te aarden, ‘roots’ te ontwikkelen. En ik ben als Universiteitsmedewerker over de jaren heen een Nijmegenaar geworden. Preciezer, ik ben inwoner van het heerlijke ‘stadsdorp’ Brakkenstein, de buurwijk van de universiteit. En soms wrijft het wat tussen deze wijk en de universiteit, omdat er bijvoorbeeld wordt gebouwd, of omdat de universiteit parkeergeld vraagt en er dus in de wijk wordt geparkeerd. Maar de grote buur zorgt ook voor vrolijkheid. Ik vind het bijvoorbeeld aangenaam om sporters op de Radboud sportvelden te horen spelen en juichen. En er is af en toe een feestje of evenement waar je als buurman gratis van mag meegenieten. Zoals afgelopen maand in het kader van universiteit 90 jaar. En wat voor een feestje dat was. De ene activiteit was nog spectaculairder dan de andere. Zo was er onder meer een groots sportfestival, een muziekfestival, een TEDx-conferentie, een eredoctoraat voor bondskanselier Merkel en dan vergeet ik vast nog een paar evenementen. En het verjaardagsfeestje werd onlangs afgesloten met RadboudCity, waarbij de Universiteit zich presenteerde met allerlei facultaire bijzonderheden en docenten speed-colleges gaven in de stad. Ik moet zeggen, er zijn jaren bij dat ik mijn eigen verjaardag minder uitbundig vier. Maar misschien dat ik er heel anders tegenaan kijk als ik zelf 90 word.Provinciestadje Ook buiten deze feestmaand is de aanwezigheid van de universiteit natuurlijk duidelijk in de economie en het culturele leven van Nijmegen merkbaar. Burgemeester Bruls stelde zelfs dat Nijmegen zonder universiteit maar een provinciestadje zou zijn. Dat lijkt me aannemelijk. Al heb ik de term ‘provinciestadje’ nooit begrepen. Uit het oogpunt van aanzien is het een reflex van menig burgemeester om te denken in omvang, maar ik vind de term ‘provinciestadje’ helemaal niet zo min als vaak wordt gesuggereerd. Want uiteindelijk ligt iedere stad natuurlijk in een provincie. Ook al denken sommige neerbuigende Hollanders daar anders over. Voor hen lijkt het er soms op alsof alles buiten de Randstad, of zelfs de grachtengordel, de provincie is. Maar goed, het zij hen vergeven, zeg ik olijk, de Hollanders hebben het zwaar, want zij moesten lang geleden accepteren dat hun eigen provincie werd opgedeeld in twee provincies, een Noord en Zuid-Holland. En ja, Nijmegen zou inderdaad kleiner zijn geweest zonder universiteit. Maar waarom toch die fixatie op groot zijn als stad? Er zijn heel veel leuke kleine plaatsen in de wereld die geen universiteit hebben. En een Tokio of Seoul te worden lijkt me niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht. Bovendien, er zijn heel goede universiteiten gevestigd in mondiaal gezien kleine steden, zoals Oxford en Cambridge. Het is allemaal nogal relatief dus. De les is dan ook dat Nijmegen geen enkele reden heeft om bang te zijn voor het label provinciestad. Dat calimero-gevoel is nergens voor nodig. Nijmegen mag best wat trotser zijn op wat het ook naast de universiteit heeft. Want zeg nou zelf, welke stad van Nederland van deze omvang heeft zo’n lange en rijke geschiedenis, prachtige natuurlijke ligging en zo’n heerlijke, gemoedelijke inwoners?Adviesraad En het zijn ook precies die kwaliteiten van de stad waar de nieuwe voorzitter van de RU, Gerard Meijer, zo lovend over spreekt. Hij hamert in zijn eerste maanden vooral op het belang van de internationale aantrekkelijkheid van een stad voor het werven of behouden van topwetenschappers. En daar heeft hij natuurlijk volkomen gelijk in. Ik bedoel, van de naam alleen moeten noch de universiteit, noch Nijmegen het hebben. Radboud klinkt in het Engels zoiets als ‘redboet’ en Nijmegen wordt ‘nietsmachien’. Dus de wervingskracht moet vooral van de universiteit zelf uitgaan en daarnaast van de stad. Het feest van de afgelopen maand zou een mooie aanleiding kunnen zijn om een adviesraad in te stellen die periodiek advies geeft over de binding en betekenis van de stad voor de universiteit en omgekeerd. De aantrekkelijke grensligging, de kennistransfer naar de stad, de zichtbaarheid van de stad, de mate van bereikbaarheid van de campus, het parkeerbeleid, de campuscohesie, belangrijke onderwerpen genoeg. Want hoe internationaal de wegen van de Radboud University ook mogen zijn, uiteindelijk is Nijmegen gewoon haar thuis: internationale routes, lokale ‘roots’. Van harte proficiat, Radboud, en nog vele verbindingen. Dit essay verscheen op 2 juni in de Gelderlander