Je gaat studeren, dus je wilt op kamers. Maar dat is nog niet zo makkelijk. In de meeste gevallen moet je eerst naar een kijkavond komen. Hoe overleef je zo’n vleeskeuring? Vox schoof aan in de Jacob Canisstraat (JC).Hoe krijg je het op een kijkavond voor elkaar dat de stoelen voor je omdraaien? Een willekeurige avond, zeven uur. De bewoners van de JC5 – vijf jongens, vijf meisjes – zijn op zoek naar een nieuwe huisgenoot. Een jongen. Vanavond komen er tien kerels langs om hun beste beentje voor te zetten. Wat de JC’ers zoeken? ‘Een gezellige kerel, die er bij voorkeur goed uitziet’, aldus één van de dames. ‘Maar vooral iemand die bij de gang past’, voegt ze daaraan toe. De eerste twee gasten die op audiëntie komen worden genadeloos neergesabeld, hoewel ze dat ook een béétje aan zichzelf te danken hebben. Persoon één lijkt dronken te zijn en persoon twee stelt zich niet voor bij binnenkomst. Vooral dat eerste is niet zo slim, aldus bewoner Roelof: ‘Wát een downer was dat zeg! Ik vroeg of-ie drugs deed… Als dat op iemand van toepassing was, dan was het wel op hem…’ Gratis tip van Vox dus: niet zuipen voor een kijkavond. Persoon drie is te vlak. Als hem wordt gevraagd naar drie goede eigenschappen, antwoordt hij het meest geantwoorde antwoord der kijkavonden: ‘Ik ben gewoon gezellig.’ In het hoofd van de verslaggever loeit een alarmbel. Dit is dom jongen, alles wat je hierna vertelt is eigenlijk irrelevant. De derde eigenschap haalt-ie trouwens niet eens. Tsja. Zenuwachtig of niet, je moet je potentiële huisgenoten wel een béétje overtuigen. Persoon vier en vijf zijn te zweverig. ‘Ik heb een vriendin ja… Eén jaar… Twee jaar, trouwens. Lastig.’ Persoon zes snapt grapjes niet. ‘Je bent naar de Zwarte Cross geweest, zei je’, zegt bewoner Niels. ‘Heb je gewonnen?’ De rest gniffelt. Persoon zes kijkt bedenkelijk. ‘Oh, gewonnen. Nee, ik heb niet meegedaan, als je dat bedoelt.’ Een collectieve zucht gaat door de kamer. Moeten we hiermee gaan stappen? Het beste van de kijkavond wordt bewaard tot het laatst. De discussie gaat uiteindelijk tussen persoon zeven en persoon tien – de rest praatte te zacht, was te Limburgs of luisterde niet goed. Persoon zeven heeft geen vriendin, hoewel hij er wel één heeft gehad. ‘Op de basisschool. Die bracht ik toen wel eens naar huis’, had hij eerder die avond gezegd. Persoon tien heeft in het bestuur gezeten van een studentenvereniging, is ouderejaars en is allround gezellig. Toch wordt het persoon zeven. Bewoonster Alieke – de Jerney Kaagman van het stel – legt uit. ‘Met hem klikte het gewoon goed. Terwijl hij niet eens veel over zichzelf heeft verteld. Maar daar komen we nog wel achter.’ En dan, bedenkelijk: ‘Uiteindelijk weet je het nooit.’ / Joep Sistermanns