Hoofdlijnenakkoord ‘is geen keurslijf’
De vereniging van Nederlandse universiteiten VSNU en staatssecretaris van Onderwijs Halbe Zijlstra tekenden vrijdag een hoofdlijnenakkoord. Daarin zijn doelen vastgelegd die de universiteiten in 2015 moeten hebben behaald. Rector magnificus Bas Kortmann legt uit wat de overeenkomst voor de Radboud Universiteit betekent.
Dertien pagina’s telt het akkoord. Er worden in het document scherpe doelen geformuleerd: hogere onderwijskwaliteit, meer studiesucces en een lagere uitval, meer profiel in het onderzoek en meer succesvolle valorisatie van dat onderzoek. Opvallend is dat vanuit het ministerie vooral einddoelen zijn geformuleerd: hoe deze doelen te behalen, bepalen de individuele universiteiten zelf. In de komende maanden maakt iedere universiteit individueel afspraken met het ministerie.
Tevreden
Is het college van bestuur tevreden met de overeenkomst? ‘Wat is tevreden?’, zegt rector magnificus Bas Kortmann. ‘Als je ziet waar we vandaan komen, hoe de onderhandelingen gestart zijn, dan kunnen we alles bij elkaar tevreden zijn. Het akkoord sluit vrijwel naadloos aan op de verbeteragenda van de universiteit. Wat meer bewegingsvrijheid had gekund, maar we zijn niet in een keurslijf gestopt.’
Bezuinigen
De universiteit is klaar voor de jaren die het akkoord bestrijkt. Qua financiële steun hoeft van het ministerie niet veel verwacht te worden, maar de recente bezuinigingsrondes hebben de universiteit daarvoor geprepareerd. Op onderwijs hoeft niet verder bezuinigd te worden en via de individuele prestatieafspraken is wellicht een deel van de verloren eerste geldstroom – financiering vanuit het ministerie – terug te winnen.
Onderwijs
Dat kan tijdens de individuele overlegronde door aanspraak te maken op intensiveringmiddelen. Kortmann: ‘Op het gebied van onderwijsintensivering staan we er goed voor. De eisen die worden gesteld, heeft de Radboud Universiteit al behaald. Daarom is in overleg met de faculteiten de ambitie uitgesproken om in alle jaren van de bachelor minimaal vijftien contacturen per week in te voeren, vanaf het academisch jaar 2012.’ De eis in het hoofdlijnenakkoord is minimaal twaalf uur in het eerste jaar. De lat hoger leggen leidt wellicht tot meer voorwaardelijke financiering uit de intensiveringmiddelen. En als de maatregel leidt tot het gewenste resultaat, wordt deze financiering omgezet in structurele subsidiering.
Onderzoek
Onderzoek, specifiek het fundamenteel onderzoek, krijgt het zwaarder voor de kiezen. Dat is vaker afhankelijk van externe geldstromen. Een voorname derde geldstroom, de Fes-gelden [aardgasbaten ingezet voor wetenschappelijk onderzoek, red.], valt weg. Kortmann: ‘Lopend met Fes-gelden gefinancierd onderzoek is niet in gevaar, omdat eerder toegezegde middelen worden uitgekeerd. Maar dat de Fes-gelden wegvallen betekent substantieel minder inkomsten voor onderzoek. Dus wordt het moeilijker om nieuwe onderzoekers aan te stellen.’ Europa biedt wellicht nog een uitweg. ‘Europa voert duidelijk ander beleid, investeert veel in onderzoek. Onze universiteit is succesvol wat betreft het binnenhalen van Europese subsidies, maar daar zal wellicht nog meer aandacht naar uit moeten gaan.’ / Mark Merks, foto Dick van Aalst