Hoogleraar Noelle Aarts bij afscheid: ‘Ons eigen gelijk wordt in onze eigen bubbels doorlopend bevestigd’
-
Foto: David van Haren
Hoe kom je dichter tot elkaar als de afstand eigenlijk onoverbrugbaar is? Hoogleraar socio-ecologische interactie Noelle Aarts heeft zich decennialang met die vraag beziggehouden. Recent nam ze afscheid van de universiteit.
De tafel van het Nijmeegse café De Plak, waar hoogleraar Noelle Aarts aan zit, is geen onbekend terrein. Zij was tien jaar lang mede-eigenaar van het collectieve café. Dat begon in de tijd van de Zeigelhof-affaire, ofwel de Piersonrellen, in het rauwe Nijmegen van 1981. Het café geldt in die tijd als huiskamer van de Nijmeegse homoscene, van wat gastarbeiders worden genoemd en van krakers die demonstreren tegen de sloop van woonhuizen, waar een parkeergarage voor in de plaats moet komen.
Achter de horecagelegenheid worden barricades opgeworpen en een eigen vesting gecreëerd. Aarts voelt zich er meteen thuis, sympathiseert met de minderheidsgroeperingen die zich ook welkom voelen in het café. Zelf woont ze geruime tijd in een kraakpand aan de Dobbelmanweg.
Kaasgehakt
Als vaste gast van het café verorbert ze veel bordjes kaasgehakt – dé specialiteit van het huis. Samen met collega’s heeft ze het recept van het kaasgehakt al experimenterend ontwikkeld. Vandaag staat het gerecht weer voor haar op tafel. Onveranderd.
Begin jaren tachtig studeert ze biologie en later antropologie aan de Radboud Universiteit. Ze promoveert in Wageningen op onderzoek naar conflict, onderhandeling en communicatie over natuur en natuurbeleid. Werkt als hoogleraar in Wageningen en aan de Universiteit van Amsterdam. In 2017 keert ze terug naar de Radboud Universiteit en wordt directeur en hoogleraar Socio-ecologische interactie van het Instituut voor Science in Society (ISiS).
Belangrijk thema in haar onderzoek: hoe dragen gesprekken over complexe thema’s in de context van een veranderende samenleving bij aan conflicten én aan oplossingen? Denk aan klimaatverandering, de noodzakelijke verduurzaming van de landbouw of het debat rondom immigratie. Zeker in tijden van polarisatie, social media en maatschappelijke verdeeldheid uiterst relevant.
Onlangs nam de communicatie-expert afscheid van haar collega’s aan de universiteit, tijd voor pensioen. Reden voor het afscheidsinterview op een voor haar vertrouwde en geliefde plek. Tijdens de lunch ontstaat een gesprek over studies, communicatiestrategieën, activisme en framing.
Hoe bent u bij die studies uitgekomen?
‘Dat heeft met mijn achtergrond te maken. Ik kom uit een gezin van elf kinderen en ben precies de middelste. Als kind probeerde ik de boel bij elkaar te houden, want er was veel plezier, maar ook veel ruzie. We speelden in de polder, trokken de natuur in. Zwemmen, buiten spelen, dat was mijn jeugd.’
‘Ik hield van de natuur en zag dat we die kapot maakten’
‘Op de middelbare school hadden we een scheikundeleraar die proeven deed om de luchtkwaliteit te meten. Wij woonden in Hulst, onder de rook van Antwerpen. Als de wind onze kant op stond, werd de norm van wat gezond was dramatisch overschreden. We analyseerden die cijfers in de klas, dat waren harde feiten die indruk maakten.’
‘Ik hield van de natuur en zag dat we die kapot maakten. Mijn leraar en de klas namen het zeer serieus en wij wilden er iets aan gaan doen. Daarom ben ik biologie gaan studeren. Gaandeweg kwam ik erachter dat de mensen het grootste probleem waren: we zitten de natuur, elkaar en onszelf op veel momenten behoorlijk in de weg. Toen ben ik antropologie gaan studeren.’
Kaasgehakt
Buiten het café maakt de fotograaf een beeld door het raam als Aarts tijdens het interview haar kaasgehakt aansnijdt. Binnen vertelt ze dat de gesprekken over natuur en natuurbeleid, die zij in haar proefschrift uit 1998 heeft geanalyseerd, veel overeenkomsten hebben met het huidige debat over duurzaamheid, boeren en het klimaat. Framen speelt daarbij een belangrijke rol.
Wat is framen precies?
‘Wanneer mensen een gebeurtenis of een verschijnsel beschrijven, dan selecteren en benadrukken ze bepaalde aspecten waarmee andere aspecten vanzelf naar de achtergrond verdwijnen. Dat noemen we framen. Je kiest bepaalde invalshoeken en bepaalde woorden, passend bij je eigen doelen op dat moment.’
‘We framen constant, ook als we dat niet in de gaten hebben. Neem het geluidsniveau hier in het café. Objectief kun je zeggen dat het geluid zoveel decibel bedraagt. Dat is dan een feit en daar krijg je niet snel ruzie over.’
‘Daarna gaat het al snel over of het geluid te hard of te zacht staat. Dan sluipen er waarden in het gesprek: hoe hard mag of willen we de muziek? Welke muziek? Wie vindt wat en waarom? Hoe lossen we het op? Doe jij oordoppen in, of zetten we de muziek zachter? In dat gesprek zetten mensen frames in om de ander te overtuigen. Wat vervolgens zelden lukt.’
In een hoek gezet
In 2015 schreef Aarts The Art of Dialogue. In deze inaugurele rede voor de Universiteit Wageningen wordt een aantal mechanismen besproken die ervoor zorgen dat gesprekken tussen andersdenkenden eerder leiden tot een verdere verwijdering dan tot toenadering.
Mensen gaan wel met elkaar in gesprek, maar er lijkt soms helemaal geen sprake van toenadering. Waar gaat het mis?
‘Als mensen een probleem hebben waar ze verschillend over denken, dan gaan ze praten. Er wordt zo ongelooflijk veel gepraat! Het is bijzonder dat we zo weinig aandacht besteden aan de kwaliteit van onze gesprekken. Want veel gesprekken tussen andersdenkenden gaan mis omdat we niet echt luisteren naar de ander. We wachten tot de ander klaar is met praten om het gesprek dan meteen over te nemen en de ander te overtuigen van ons gelijk. Jij wilt de ander overhalen, maar dat lukt eigenlijk nooit, want de ander heeft hetzelfde streven.’
Waar ontstaat de kink in de kabel?
‘Als het mensen niet lukt om de ander te overtuigen, dan worden ze al gauw een beetje vals. “Je snapt het niet, ik zal het je nog een keer uitleggen”, zeggen ze dan. Of: “Mensen zoals jij willen dat gewoon niet horen.”’
‘Mensen voelen zich dan in een hoek gezet en beledigd. Dat heet onbedoeld gewelddadige communicatie. Binnen de communicatie kijken we altijd naar de boodschap, maar het belangrijkste is hoe iemand die boodschap interpreteert. Als ik iets niet bedoel als belediging, maar jij vat het wel zo op, dan zal mijn goedbedoelde boodschap helemaal wegvallen. Dan hebben we dus inderdaad een communicatieprobleem.’
Komt dat ook door de eigen sociale bubbels waarin we leven?
‘Zeker. Je eigen waarheid deel je namelijk met je sociale netwerk. Met vrienden die dezelfde opvattingen hebben, anders zouden het je vrienden niet zijn. Wanneer je iemand vraagt om zijn of haar waarheid in te ruilen voor die van jou, dan vraag je eigenlijk of diegene zich wil distantiëren van de eigen sociale omgeving. Dat is niet makkelijk. We zijn overtuigd van ons eigen gelijk, en dat gelijk wordt in onze eigen bubbels doorlopend bevestigd.’
Vandaag kun je anders tegen een probleem aankijken dan twintig jaar geleden. Moeten mensen beter leren dat voortschrijdend inzicht bestaat?
‘Het gaat erom dat je toegeeft én toestaat dat je verschillend over een probleem kunt denken. Dat begrijpt de ander ook. Dat is de essentie van een dialoog. Daarin verschilt het met een willekeurig gesprek en al zeker met een discussie of debat: erken dat er niet één waarheid is, maar exploreer meerdere perspectieven.’
‘In een dialoog gaat het om elkaars perspectief leren begrijpen door actief te luisteren. Het gaat om samen elkaars aannames, normen en waarden, maar ook elkaars zorgen onderzoeken. In een goede dialoog komt het erop neer dat je elkaar net zolang bevraagt tot iedereen zich begrepen voelt. Dat geldt voor alle partijen.’
Hoe kwam u zelf tot dit soort inzichten?
‘Een belangrijke les leerde ik van Pius Mosima, een Afrikaanse filosoof uit Leiden. Volgens hem zijn we in Europa altijd met onze eigen waarheid bezig. “In onze inheemse taal”, zei hij, “spreken we niet van waarheid, maar van perspectieven. Om jouw perspectief te begrijpen hoef ik dat van mijzelf niet weg te gooien.”’
‘Dat vond ik prachtig. Het nodigt uit tot empathie en het geeft rust. Zo’n insteek schept ruimte om open te staan voor de ander. Ons onderzoek bevestigt dit: als we elkaar proberen te begrijpen, creëren we een andere basis voor handelen.’
Hoe maak je dat concreet?
‘Kijk naar bepaalde waarden die breed gedeeld worden. “Goed zijn voor je kinderen” bijvoorbeeld. De meeste mensen zullen het daarover eens zijn. Maar binnen die waarde kun jij zeggen dat je jouw kinderen opvoedt met een bepaald tijdstip waarop jij vindt dat ze in bed moeten liggen, terwijl andere ouders hun kind zelf aan laten geven wanneer dat moment is aangebroken. Dat is dan een norm die verschilt.’
‘Ik heb onze rector geadviseerd om in gesprek te blijven met de actievoerders. Niet één, maar twee of drie keer per week’
‘De gedeelde waarde maakt dat we elkaar niet hoeven te beschuldigen van slecht ouderschap. Tegelijkertijd zijn er tal van situaties waarin waarden op het spel staan of verschillende waarden lijken te botsen: individuele vrijheid versus zorg voor het collectief bijvoorbeeld. Of de waarde van een plezierig en gemakkelijk leven versus het beschermen van onze biotoop. Dergelijke kwesties vragen om een dialoog waarbij mensen zich aan bepaalde richtlijnen houden.’
Welke richtlijnen?
‘Ze zijn al voorbijgekomen: luister met aandacht en respect. Erken meerdere perspectieven, exploreer normen, aannames en zorgen. Geef emoties de ruimte. En zorg dat je in gesprek blijft. Dat heb ik onze rector, José Sanders, ook geadviseerd: blijf met de actievoerders in gesprek. Niet één keer, maar twee of drie keer per week. Blijf luisteren. Bedenk ook dat studenten in de wereldgeschiedenis vaker aan de bel hebben getrokken. Zelden kregen zij ongelijk.’
‘Deze richtlijnen hebben we ontwikkeld op basis van tal van studies naar dynamieken en patronen in real life-gesprekken tussen andersdenkenden.’
Wat moeten we doen om beter met elkaar om te gaan?
‘De huidige westerse samenleving is erg gericht op het individu. Tegelijkertijd worden we geconfronteerd met grote complexe problemen die we niet overzien, maar waar we wel van alles voor moeten doen en laten. Dat maakt onzeker. Als reactie zoeken we aanzien en zekerheid in status, uiterlijkheden en materiële welvaart. Het resultaat is dat we vervreemd zijn geraakt van de natuur, van elkaar en ook een beetje van onszelf. Die verbinding moeten we terugvinden. Respectvol omgaan met de natuur én met elkaar is daarbij een noodzakelijke stap. Daar kunnen we wel wat ondersteuning bij gebruiken.’
Zouden we onszelf makkelijker terugvinden als we jongeren al vroeg de handvatten geven waar u het over heeft?
‘Dat is mijn pleidooi altijd geweest. We leven samen in een omgeving waarin we volledig afhankelijk zijn, met mensen die anders denken; daar moeten we mee leren omgaan. Het gesprek is hierbij een noodzakelijk instrument, dus daar moet je op jonge leeftijd mee beginnen.’
‘Op sommige basisscholen laten ze kinderen kleine ruzies oplossen. Dat wil ik propageren’
‘Soms gebeurt het al wel. Op sommige basisscholen laten ze kinderen kleine onderlinge ruzies oplossen. Dan zie je “bemiddelaartjes” op het schoolplein. Dat wil ik propageren.’
‘Daarmee werken we aan een empathische samenleving waarin mensen, wanneer ze het niet eens zijn, oprechte aandacht besteden aan de ander en die proberen te begrijpen. Dat is overigens iets heel anders dan iemand meteen gelijk geven.’
Het nationale debat over thema’s als klimaat en migratie lijkt vastgelopen. Hoe kijkt u daar naar?
‘Nationaal en internationaal lijkt het fatsoen verdwenen. Er is geen respect voor de ander. De huidige machthebbers geven het slechte voorbeeld. Alle regels voor een goed gesprek worden aan de laars gelapt.’
‘Wie weinig moraal heeft, heeft macht. Die kan de ander spreekwoordelijk neermeppen waar en wanneer die maar wil. Daar heb ik moeite mee, op alle niveaus. Mensen als Netanyahu, Trump en Wilders vormen ook een bubbel waarin ze elkaar gelijk geven en niet meer worden tegengesproken, want kritische stemmen worden belachelijk gemaakt of geëlimineerd. Het zijn niet altijd de problemen zelf die voor polarisatie zorgen, maar de manier waarop met en over elkaar wordt gesproken.’
Waar gaat u zich op richten nu u met pensioen gaat?
‘Ik begeleid nog dertien promovendi, dat is best veel. Ik ben lid van een aantal besturen, geef links en rechts advies en training, ik heb een kleinzoon en ik strijd waar mogelijk voor een rechtvaardige samenleving. Ik ben voorlopig dus wel onder de pannen.’