Iedere baas een iPad?
Managers en teamleiders van de Radboud Universiteit worden uitgerust met iPads. Verschillende faculteiten werken al met de tablets, vorige week stapte ook het cluster ondersteuning over op digitaal vergaderen. Is het digitale vergaderen inderdaad een vooruitgang, of betreft het hier een cadeautje?
Het is geen cadeautje, maar een nuttig apparaat, stelt Ineke Blonk, als manager beheer betrokken bij de invoering van de tablets bij de dienst ondersteuning. De teamleiders en managers (30 in totaal) uitrusten met tablets heeft twee doelen: het verminderen van het papiergebruik en het vergemakkelijken van de vergaderingen. ‘Iedereen beschikt op deze manier altijd over de meest recente vergaderstukken. Daarnaast besparen we door digitaal te vergaderen op papier- en tonergebruik.’
Investering
Het is dus een investering die op termijn wordt terugverdiend? ‘Zeker’, zegt Blonk. ‘Vergaderstukken worden niet meer op papier verstrekt.’ Maar digibete managers kunnen ze toch gewoon door hun secretaresse laten uitdraaien? ‘Dat kan, maar daar gaan we niet vanuit. Als dat toch het geval blijkt, dan nemen te zijner tijd maatregelen.’
Compatibel?
Waarom de keuze voor een iPad? Iedereen op de universiteit maakt gebruik van een computer die draait op Windows. Is alles wel compatibel? Blonk: ‘We hebben advies gevraagd en uiteindelijk voor de iPad gekozen omdat het apparaat ook voor beginners makkelijk onder de knie te krijgen is.’ Compatibiliteit is geen probleem. ‘Voordat de tablets zijn uitgedeeld, heeft het GDI (de universitaire ICT-dienst) ze geprepareerd voor gebruik.’
Finetunen
De tablets zijn bij het cluster Ondersteuning nu een week in gebruik,vorige week kregen alle mensen die er mee moeten werken een korte instructie. Qua techniek lijkt alles goed te werken. ‘Het verloopt soepel maar we moeten nog wat dingetjes finetunen’, zegt Blonk. ‘Het is onhandig dat degenen die de spullen klaarzetten, bijvoorbeeld de secretaresses, zelf niet kunnen zien of het werkt. We kijken eerst even hoe het nu gaat, vervolgens gaan we daar mee verder.’ / Mark Merks, foto Dick van Aalst