Joep Bos-Coenraad: Rechtspraak in het donker
Stel, ik ben HIV/Aids besmet, ik weet dat, en zou zonder u dat te vertellen met u onbeschermd de liefde bedrijven. Een in meerdere opzichten hypothetische situatie, maar stelt u het zich gewoon even voor, dat is wel zo illustratief (oh pap en mam, als jullie dit lezen, stel je s.v.p. even een andere situatie voor).
U raakt besmet en klaagt mij aan voor: het opzettelijk en met voorbedachten rade aanbrengen van zwaar lichamelijk letsel (HIV-besmetting).
Wat gebeurt er? Omdat wij op exotische wijze de liefde bedreven was de kans op besmetting ongeveer 1 op 250; voor medische begrippen groot. De kans werd bovendien vergroot omdat wij herhaaldelijk seks hadden. Toch spreekt de Hoge Raad in een gelijke zaak de vrijer vrij omdat de gebruikte statistische gegevens onvoldoende gewicht geven om te spreken van een aanmerkelijke kans die voor een veroordeling is vereist. (zaak LJN AY9659)
Ik was, voorzichtig uitgedrukt, verbaasd toen ik het las, maar met verrassende uitspraken staan arrestenbundels vol. Die ga ik als eenvoudige scheikundige echt niet allemaal lezen en al helemaal niet allemaal in mijn column aanhalen. Het zou me wat worden.
De reden dat ik hier toch over begin, is dat ik u wil laten kennismaken met de mij fascinerende, bijna poëtische, noot, die onze eigen Nijmeegse hoogleraar strafrecht, Ybo Buruma, aan het oordeel toevoegt. Na een technische beschouwing van het proces eindigt hij:
`Liefde kan pijn doen en hartstocht kan ons in het verderf storten. Beide worden gekenmerkt door het vertrouwen dat wij de ander schenken in het besef dat deze dat vertrouwen kan beschamen – dat besef maakt de betekenis van de liefde van de ander des te waardevoller. Bescherming van de overheid tegen de mogelijke imperfecties van de ander, banaliseert die overgave. Voorts is seksualiteit een domein waarin verlangen en gêne eraan bijdragen dat volstrekte openhartigheid ondanks alle intimiteit niet vanzelf spreekt. Wat zich in de slaapkamer afspeelt onttrekt zich aan de gebruikelijke rationaliteit en moraliteit – en dat maakt het erg moeilijk wat daar gezegd en gedaan wordt in een juridische context te plaatsen. Wat zou liefde zijn zonder overgave? En kan lust zonder verleiding? Daar hoort de straffende overheid buiten te blijven, zolang we ons in vrijheid aan de risico’s die daarmee gepaard gaan bloot stellen. Een niet-totalitaire rechtstaat erkent dat persoonlijke relaties hem in beginsel niet aangaan, zelfs niet als hij met de beste bedoelingen mensen zou willen beschermen tegen pijn en verderf of hen zou willen troosten wegens het oplopen van een gevreesde ziekte.’
In de dimensie waarin wij de liefde bedrijven, kennen wij geen garanties noch transparantie. Dat is precies de kers op de taart. Een taart waar onze rechtstaat niet van hoeft te snoepen. Dat u het weet.
Voor vannacht: veel plezier, wijsheid en vertrouwen gewenst. Truste.