Koraalrifvissen gebruiken verschillende zintuigen om de weg te vinden
Koraalrifvissen leven in verschillende levensfases in verschillende omgevingen. Voor hun overlevingskans is het van belang dat ze op de juiste tijd op de juiste plaats zijn. Maar hoe vinden ze de weg? Biologen van de Radboud Universiteit Nijmegen publiceren hierover in het tijdschrift Ecology (online publicatie vrijdag 9 maart). Hun bevindingen maken duidelijk welke omgevingselementen van belang zijn voor het behoud van koraalrifvissen.
Vissen die als ze volwassen zijn op het koraalrif leven, beginnen hun leven soms elders: in een mangrove- en/of zeegrasomgeving. Zulke vissen trekken, met andere woorden, van de ene naar de andere habitat. Om het kwetsbare koraalrif en de bijbehorende vissoorten te beschermen, is het van belang om te weten welke elementen per habitat voor vissen van belang zijn om zich te oriënteren.
Drukke verhuizers
Biologen van de Radboud Universiteit Nijmegen (afdeling Dierecologie en ecofysiologie) bestudeerden het ‘navigatiegedrag’ van het roodbekje (Haemulon flavolineatum), een koraalrifvissoort die gedurende zijn leven verschillende keren ‘verhuist’ van habitat. Vislarven ontwikkelen zich in de open oceaan, van waaruit ze zich moeten oriënteren om de kust met koraalriffen en daarachter gelegen baaien met mangrove-/zeegrasgebieden te vinden. In deze gebieden spenderen ze hun jeugd voordat ze als volwassenen naar het koraalrif zwemmen. De biologen onderzochten met name hoe de vissen in de cruciale fase waarin ze van de oceaan naar de baaien zwemmen, gebruik maken van verschillende zintuigen naast elkaar: horen, zien en ruiken.
Rifgeluid of zeegrasgeur?
In experimenten op locatie (nabij Curaçao) en in het lab bestudeerden de onderzoekers de respons van roodbekjes op auditieve, visuele en geurstimuli afkomstig uit vier verschillende habitats, te weten zeegrasbedden, mangroves, dood koraalvlaktes en levend koraalrif.
De onderzoekers ontdekten dat de vissen zich ‘specialiseren’, dat wil zeggen: dat ze ontvankelijk zijn voor specifieke zintuiglijke waarnemingen die horen bij bepaalde omgevingen. Bijvoorbeeld: jonge visjes reageerden wel op het geluid van het koraalrif, maar niet op de geur van deze habitat. Omgekeerd reageerden ze niet op het geluid maar wel op chemische (geur)aanwijzingen uit de mangrove-/zeegrasomgeving. Daarnaast hadden vissen voornamelijk oog voor visuele stimuli van soortgenoten , die vervolgens voor hen ook belangrijker worden dan de geuraanwijzingen uit de mangrove-/zeegrasomgeving.
Zo gunstig mogelijke omstandigheden
Door deze voorkeuren in kaart te brengen en naast de ecologische omstandigheden te leggen, zou men natuurbeheerders kunnen helpen om de omstandigheden zo gunstig mogelijk te maken voor jonge roodbekjes (en mogelijk andere koraalrifvissen) zodat die gedurende hun leven goed de weg kunnen vinden naar de belangrijkste habitat op dat moment. Doordat deze vissen zo gespecialiseerd zijn in het gebruik van verschillende stimuli, zullen ze waarschijnlijk hun leefgebieden moeilijker of niet kunnen vinden als deze stimuli door menselijke effecten veranderd worden. Denk aan het verwijderen van mangroven, of vervuiling van water dat uit de lagunes stroomt. Een ander groot probleem is geluidsvervuiling in de oceaan (veroorzaakt door bijvoorbeeld scheepvaart en hydrografish onderzoek) waardoor de vissen mogelijk het rifgeluid niet goed meer kunnen horen.
Het onderzoek dat ten grondslag ligt aan deze publicatie is mede gefinancierd door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), en wel via een Vidi-subsidie toegekend aan Ivan Nagelkerken.
Chantal Huijbers, Ivan Nagelkerken, Pauline Lössbroek, Ines Schulten, Andjin Siegenthaler, Marc Holderied, Stephen Simpson
A test of the senses: fish select novel habitats by responding to multiple cues. Ecology 93(1): 46-55. (available online vrijdag 9 maart)
De foto’s bij dit artikel (jonge roodbekjes en rif bij Curaçao) zijn gemaakt door Chantal Huijbers.