Kritiek en verontwaardiging in de (sociale) media afgelopen weekend: het college van bestuur had nóóit studiegegevens van studentenraadsleden mogen verzamelen, vindt de studentenraad (USR). Een aantal oud-raadsleden stuurde zelfs een boze brief. Rector Bas Kortmann snapt de emotie niet.

Nog even de kwestie in het kort: de studentenraad is boos op het college van bestuur omdat uit een analyse is gebleken hoeveel raadsleden vakken hebben gevolgd buiten het curriculum. Het  college liet onderzoeken of studentbestuurders wellicht een gemakkelijke weg volgen om de studiepunten te halen die ze nodig hebben voor het behoud van hun bestuursbeurs.

Begrijpt u de opwinding?
‘Eerlijk gezegd niet. Als studentbestuurders zelf zeggen dat er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de bestuursmaanden omdat er studenten zijn die lichte vakken gaan volgen, enkel om studiepunten te halen en niet vanwege interesse, en wij zoeken dat uit, wat is dan het probleem? We hebben aangekondigd dat we deze analyse zouden maken en de resultaten volledig transparant met de raad gedeeld. Ik vind dat we integer gehandeld hebben.’

Volgens de raad had u die gegevens niet op deze manier mogen analyseren. In het overzicht staat een aparte kolom voor ‘USR-leden’.
‘Ik zou niet weten waarom niet. Ze sprongen er als categorie uit. Dit soort managementinformatie is voor het college belangrijk om te hebben en die mogen we vergaren. Vrijdag heb ik gesproken met leden van de raad en toen kreeg ik de vraag of de volgende stap is dat we gaan kijken naar verschillen tussen mannen en vrouwen bij het volgen van buitencurriculaire vakken. Ik heb gezegd dat ik dat met plezier uitzoek. Lijkt me heel leerzaam. Er wordt nu net gedaan of wij een soort NSA zijn, maar wij kijken naar niemand in het bijzonder. We analyseerden een fenomeen dat door de raad zelf was aangekaart. Trouwens: zelf heb ik niets gezien behalve het overzicht dat studentenzaken heeft aangeleverd. Individuele gegevens zijn vertrouwelijk.’

USR-voorzitter Jip Mennen zegt op de website van ANS dat de informatie die u heeft opgevraagd tegen de raad zal worden gebruikt om de leden de mond te snoeren in de discussie over de Regeling Fonds.
‘Dat is niet zo. De Regeling Fonds is vorig jaar, nota bene na uitvoerig overleg met de USR, ingevoerd omdat een bestuursfunctie een nevenfunctie is. Het kan niet zo zijn dat je geen studiepunten hoeft te halen. Je moet leren zaken te combineren, zoals je dat in een werkend bestaan ook moet. Bij een zware bestuursfunctie hoef je minder studiepunten te halen dan bij een lichte. Begin dit (academisch) jaar hebben we gekeken of de bestuurders hun punten haalden. Daaruit bleek dat dit in negentig procent van de gevallen zo was. Tijdens een informeel overleg van de USR werd ons gezegd dat de norm alleen werd gehaald omdat studenten op dat gebied ‘berekenend’ ofwel ‘creatief’ te werk gingen, asap publiceerde in dezelfde periode (oktober 2013) een ingezonden brief op de website van ANS waarin de term ‘pretvakken’ viel.’

Oud-leden van de USR waren op twitter verontwaardigd dat het college de vakken die zij buiten hun curriculum volgden, kwalificeerde als ‘vakken die niet bijdragen aan de studie of persoonlijke vorming’. Ze stuurden u een boze brief.
‘Daarmee bedoelen we zeker niet alle vakken. Neem dit door de USR aangedragen voorbeeld: een derdejaars rechtenstudent volgt het vak Inleiding in het recht bij de faculteit Managementwetenschappen om gemakkelijk studiepunten te halen zodat hij zijn bestuursbeurs behoudt. Dát vind ik oneigenlijk gebruik van de regeling. Dan houd je jezelf voor de gek. Studenten hebben zelf de verantwoordelijkheid vakken te volgen die voor hen zinvol zijn, geen vakken waarmee ze zo eenvoudig mogelijk punten kunnen scoren.’

Ziet u liever dat studenten binnen hun curriculum blijven?
‘Helemaal niet. Wij stimuleren juist dat ze buiten hun opleiding kijken. Alle studies hebben een mobility window waarbinnen ze flexibel zijn om naar het buitenland te gaan of aan een andere faculteit vakken te volgen. Het gaat dus helemaal niet om het principe van het volgen van vakken buiten het curriculum.’

Zijn er pretvakken aan deze universiteit?
‘Er zullen altijd vakken zijn die zwaarder of lichter zijn dan het aantal EC’s (studiepunten, red.) doet vermoeden. Als vakken echt te licht zijn, moeten wij als college in gesprek gaan met de betreffende opleiding en daar iets aan doen. Het is goed dat de USR zich hard maakt voor de kwaliteit van het onderwijs, dat doen wij ook.’

Blijkt uit de analyse dat er bepaalde (pret)vakken zijn die populair zijn onder USR-leden?
‘Nee, dat is niet gebleken. We hebben dus ook gezegd dat we geen aanleiding zien de regeling aan te passen.’

Negen oud-raadsleden schrijven ‘erg geraakt’ te zijn door uitlatingen die u online via uw woordvoerder heeft gedaan. Hebben ze u gebeld voor toelichting?
‘Nee. Ik ben geneigd ze direct allemaal uit te nodigen. Kennelijk is er een communicatieprobleem. De oplossing is niet dat via de buitenwereld of via de media bekend te maken. Ik ben minstens zo geraakt. Wij zijn altijd in het volste vertrouwen met elkaar omgegaan. Nogmaals: de USR heeft de kwestie zelf aangekaart. Deze stap begrijp ik volstrekt niet.’

Bent u boos op de USR vanwege de publiciteit die is gezocht?
‘Nee, dat niet. Voorzitter Jip Mennen heeft aangekondigd dat ze hiermee naar buiten zou treden. Ik heb gezegd: er is een kans dat de raad daarmee in een verkeerd daglicht komt te staan. Dat verdient de USR niet. De raad levert een belangrijke bijdrage aan de universiteit en het overleg verloopt altijd prettig. Ik vind het wel jammer dat het zo gaat. Volgens mij is de emotie groter dan de zaak zelf. Als ik die wat kleiner kan maken, draag ik daar graag aan bij.’

Is de relatie verstoord?
‘Wat mij betreft niet.’

/ Annemarie Haverkamp