Het eten van insecten is voor veel westerlingen nog steeds een psychologische drempel. Hoe kan het dat wij zo conservatief zijn? En wat kunnen deze eiwitrijke lekkernijen betekenen voor de wereldwijde voedselproblematiek? In het bomvolle Collegezalencomplex werd gisteren tijdens een debat – georganiseerd door het Soeterbeeck Programma – volop geproefd.Smullen met beestjes. Foto: ImipolexG, Creative Commons Met het aanzwellende geroezemoes schuift ook mijn hapje door de collegebanken. De sprinkhaan in de appel-cranberry muffin kijkt me met zijn uitpuilende ogen verveeld aan. Het is tijd om hier een einde aan te maken, besef ik. Na drie keer kauwen is het duidelijk: dit is krokant, zonder meer. Met mijn tong strijk ik door mijn mond. De structuur is schilferig. Ik proef muffe nootjes, zoals mijn oma die vroeger goedbedoeld serveerde. Maar bovenal: weinig ‘echte’ smaak. De sprinkhaan heeft, zo blijkt, maar weinig vlees op de botten. Vaak wordt gesteld dat insecten een ideale vleesvervanger zouden zijn. Hoewel Lars Oorsprong – student politicologie en al vanaf zijn elfde vegetariër – zich in het Collegezalencomplex waagt aan een meelworm, is hij niet overtuigd na de proeverij. ‘Ik heb het idee dat ik een snack eet, het vult niet bepaald.’ Ook studente communicatiewetenschap Simone Mercx heeft zo haar twijfels. ‘Als Brabantse bourgondiër kan ik dit maar moeilijk spiegelen aan een goed stuk biefstuk’, zegt ze eerlijk. Desalniettemin zijn insecten gezond, duurzaam en vooral in overvloed aanwezig. Is het eten van insecten dé oplossing voor het toekomstige voedselprobleem? Nee, dat niet, concluderen Arnold van Huis, hoogleraar Entomologie aan de Wageningen Universiteit, en Radboud-filosoof Luca Consoli gedurende het debat. ‘We moeten inzetten op gedragsverandering’, vindt Consoli. ‘Met het voedsel dat we in Nederland jaarlijks weggooien, kunnen we negentig miljoen Ethiopiërs voeden.’ Hoogleraar Van Huis pleit voor de juiste balans. Volgens hem zouden insecten vaker in ons voedsel verwerkt kunnen worden. ‘De Febo zou prima twee procent insect in zijn kroketten kunnen stoppen en niemand die het merkt’, merkt Consoli op. ‘Maar als dat uitkomt, ben je verder van huis.’ Beide sprekers vinden daarom dat insecten zuiver moeten worden gepresenteerd, maar wel moeten opgaan in een breder gerecht. Vlees eet je immers ook niet zonder kruiden. Initiatieven zoals het Insectenkookboek – waarvan Máxima het eerste exemplaar in ontvangst nam – moeten aan dit besef bijdragen. Libellenlarven met pepermuntblaadjes en krekellolly’s klinken inderdaad goed in de oren. ‘Smaak is zonder meer een visuele kwestie’, verduidelijkt Consoli. Die notie blijkt inmiddels ook doorgedrongen in Villa Eikenhorst. Uit eerste hand vernam hoogleraar Van Huis onlangs dat prinses Amalia haar spreekbeurt heeft gedaan over – jawel – insecten. / Jens Pauw