De universiteit is een nieuw kenniscentrum rijker: Frankrijk-Nederland, voor iedereen die zich bezighoudt met Frans-Nederlandse betrekkingen. Directeur Alicia Montoya wil dat het een ‘vergaarbak van kennis’ wordt waarbinnen meerdere disciplines worden gebundeld. De officiële opening is pas in september, maar de vooruitzichten zijn goed: niet alleen hoogleraren, maar ook docenten in het voortgezet onderwijs en leden werkzaam bij de overheid en in het bedrijfsleven melden zich aan.

‘Toen ik dit afgelopen september aan de RU begon te werken, viel het mij op dat veel onderzoekers zich bezighouden met Frankrijk, maar dat niet van elkaar weten omdat ze op verschillende afdelingen werken’, vertelt Montoya, universitair docent bij algemene cultuurwetenschappen. Het kenniscentrum brengt daar verandering in door een zo breed mogelijk kennisterrein te bestrijken en de uitwisseling tussen onderzoekers uit verschillende disciplines te bevorderen. En dat is nodig. ‘Willen we iets van Nederland begrijpen, dan moeten we ook naar Frankrijk kijken. Denk aan de Verlichting, dat een Frans-Nederlands verhaal is: onze geschiedenissen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.  Bovendien vind ik dat we, wat betreft kritische concepten, theorieën en levensvisie, veel te veel naar Amerika kijken. We moeten juist streven naar diversiteit en ook buiten Angelsaksische grenzen kijken.’ Het kenniscentrum werkt intensief samen met de Franse Ambassade, andere (Franse) universiteiten, bedrijven en instellingen, maar het wordt gehuisvest door de letterenfaculteit van de Radboud Universiteit. Waarom juist in Nijmegen? ‘Omdat het idee hier ontstond. Maar ook omdat we een reputatie hoog te houden hebben – de RU heeft een rijke traditie van onderzoek naar Frans-Nederlandse betrekkingen. Bovendien zijn we de enige universiteit die actief campagne voert voor de kleinere letterenopleidingen. Duidelijke Taal en het Kenniscentrum Frankrijk-Nederland moeten elkaar versterken.’ Bedrijfsleven Montoya beaamt dat academici niet altijd de besten zijn in contact leggen met het maatschappelijk veld, maar we hoeven niet bang te zijn dat het kenniscentrum een nuffige professorenclub wordt. Een comité van aanbeveling moet ervoor zorgen dat Frankrijk-Nederland zich kenbaar maakt buiten de universiteit. En dat werkt – er is een sterke band met ‘het veld’. Docenten op middelbare scholen hebben duidelijk behoefte aan dit netwerk: zij melden zich in groten getale aan en ook het bedrijfsleven toont interesse. Het centrum opent in september met een congres waar ondermeer gesproken wordt over de geschiedenis van Frans-Nederlandse betrekkingen. Vervolgplannen zijn er voldoende. Zo staat er een serie lezingen op de planning, wordt er materiaal ontwikkeld dat middelbare scholieren voor profielstukken kunnen gebruiken en er wordt gekeken hoe het kenniscentrum kan bemiddelen bij fellowships en stageplekken. / Linda van der Pol Meer informatie of aanmelden? Dat kan hier.