Serotonineonderzoek geeft aanwijzing voor nieuwe angsttherapie

19 apr 2012

Overgevoeligheid voor prikkels uit de omgeving maakt mensen zwak. Dat is het gangbare beeld. Maar die gevoeligheid kan ook een kracht zijn: die helpt om sneller te schakelen tussen prikkels. Dit nieuwe inzicht – uitkomst van een onderzoek naar de rol van serotonine – kan ingezet worden voor een betere behandeling van depressie en angststoornissen. Lourens Nonkes promoveert 15 mei aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 

Witte ratSerotonine is een stofje in de hersenen dat ervoor zorgt dat we niet blind reageren op alle prikkels in onze omgeving en dat overdreven angstreacties tempert. Bij ongeveer 20 procent van de mensen functioneert dit systeem anders, ze hebben een korte variant van het gen 5-HTTLPR dat het serotoninetransport tussen hersencellen regelt. Deze mensen blijken vatbaarder voor verslaving en psychiatrische aandoeningen als depressie en angststoornissen dan mensen met de lange genvariant (allel). (Dat hebben 32 procent van de mensen; 49 procent heeft zowel een kort als een lang allel).

Lourens Nonkes, verbonden aan het Donders Institute for Brain, Cognition and Behaviour van de Radboud Universiteit Nijmegen, kreeg uit een rattenstudie aanwijzingen dat mensen met de korte genvariant zich niet kunnen afsluiten voor negatieve angstprikkels, maar dat zij wel flexibel zijn en goed zijn af te leiden. Voor hen zou een therapie die de reactie op een angstprikkel afleert met een positieve prikkel goed kunnen werken.

Flexibeler
Nonkens vergeleek ‘normale’ ratten met zogenaamde knock-outratten die het gen voor de serotoninetransporter missen. ‘Onze knock-outrat bleek inderdaad angstiger’, vertelt Nonkes. ‘Bovendien laat hij zich veel meer leiden door prikkels uit de omgeving. Of die prikkels nou gekoppeld zijn aan iets positiefs, bijvoorbeeld sucrose, of aan iets negatiefs, een stroomschokje, onze rat gaat erop af.’

AngstVerrassend is dat de knock-outrat flexibeler is dan de controlerat. Hij past zich sneller aan aan veranderingen in de omgeving. En dat kan positief uitpakken. Zo leerde Nonkes zijn ratten in een reversal learning experiment dat de ene stimulus een beloning oplevert en de andere niets. Vervolgens verwisselde hij de condities: de beloning werd neutraal en vice versa. Bij het tegelijkertijd aanbieden van beide stimuli bleek de knock-outrat zijn normale soortgenoot de baas: ‘Hij past zich sneller aan aan de veranderde condities en leert sneller om op de positieve stimulus af te gaan.’

Maagkrampen
De crux zit ‘m in de keuzemogelijkheid. Als de knock-outrat kan kiezen tussen positief en negatief, kiest hij eieren voor zijn geld. ‘Hij is scherp op waar wat te halen valt’, zoals Nonkes zegt. Maar biedt de omgeving slechts prikkels die verbonden zijn met iets negatiefs, dan blijft hij daar op af gaan. Anders dan de normale rat heeft hij geen rem om prikkels te mijden.
‘Ze laten zich in hun gedrag meer leiden door de aangeleerde stimulus en minder door de geassocieerde uitkomst. Datzelfde mechanisme zie je bij verslaafden: ze blijven bijvoorbeeld drugs nemen ook al verandert de geassocieerde uitkomst van euforisch, bij het eerste shot, naar ellendig.’

Therapie
Nonkes bevindingen sporen met wat al bekend is over neurale mechanismen bij mensen met een korte variant van het serotoninetransportgen. Bij hen is de amygdala, onze prehistorische angstmachine, veel actiever in reactie op prikkels en zijn er minder connecties tussen amygdala en de prefrontale cortex, die emoties reguleert.

SpinBovendien verklaart zijn onderzoek waarom de zogeheten exposuretherapie bij deze mensen minder goed aanslaat. In deze therapie worden mensen met angststoornissen in een veilige omgeving blootgesteld aan het object van hun angst om hen aldus te leren deze angst te ontmantelen. ‘Door onze knock-outratten weten we nu dat deze mensen niet in staat zijn zich af te sluiten voor die negatieve angstprikkel, ze zullen in hun angst blijven hangen. Wat wel werkt, is om tegelijk met die angstprikkel een positieve prikkel aan te bieden. Afleiding is het toverwoord.’

Orchidee
De gevoeligheid voor de omgeving kan dus zowel een handicap als een kracht zijn. Anders gezegd: een gen is niet goed of slecht, dat hangt maar helemaal van de omgeving af. ‘Een kort allel betekent niet per se ellende. Iemand met een kort allel kan zich slecht wapenen tegen een ongunstige omgeving Hij profiteert echter meer van een gunstige omgeving.’ Nonkes haalt een bekende bloemenmetafoor aan: ‘Je hebt de onverwoestbare paardenbloem die het overal redt. En je hebt de orchidee, een plant die afhankelijk van de omgeving kan wegkwijnen of juist prachtig kan bloeien.’

Lourens J.P. Nonkes, Serotonin transporter gene variance causes individual differences in rat behaviour: for better and for worse. Nijmegen, Donders Institute, 2012.
Promotie 15 mei 2012 (Medische Wetenschappen)
. Promotores: prof. dr. C.C.A.M. Gielen, prof. dr. J.H.L.M. van Bokhoven. Copromotor: dr. J.R. Homberg

Geef een reactie

Vox Magazine

Het onafhankelijke magazine van de Radboud Universiteit

lees de laatste Vox online!

Vox Update

Een directe, dagelijkse of wekelijkse update met onze artikelen in je mailbox!

Wekelijks
Nederlands
Verzonden!