Home » Nieuws » Toen de universiteit nog in de stad lag
Toen de universiteit nog in de stad lag
06 mei 2013
Deze maand viert de Radboud Universiteit haar negentigste verjaardag. Hoe heeft de campus het stadsleven beïnvloed? Vandaag het vierde deel in een serie van de Gelderlander en Vox: over het verleden van de universiteit in de binnenstad en de sporen die we achter hebben gelaten.Illustratie: Louman & Friso. Klikken op het plaatje = groot formaat. ‘Mijn kandidaatsexamen legde ik af in jacquet, mijn doctoraal in trui en een gescheurde broek en mijn artsexamen weer in een keurig pak.’ Martin Klomp (67) studeerde in de roerige jaren zestig aan de Nijmeegse universiteit. Geschrokken professoren zagen de studentenpopulatie veranderen van keurig en gezeglijk in langharig en anarchistisch. Klomp werd na zijn pensioen onder meer stadsgids. Hij maakt een trip down memory lane aan de hand van de hier afgedrukte plattegrond met 65 universiteitssporen in de stad. De kaart is gemaakt ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan van de Radboud Universiteit. Een boekje met wandelroute verschijnt nog, en tien plekken krijgen een speciale herdenkingstegel. 1. Instituutsgebouw en bibliotheek Martin Klomp probeert zich te oriënteren te midden van de sociale woningbouw in de Benedenstad. De huidige bebouwing van de Muchterstraat stamt uit begin jaren tachtig. ‘De gebouwen op de kaart herinner ik me niet. Op een braakliggend terrein stond nog één gebouw overeind: het talenlab. Ik studeerde geneeskunde en had college op landgoed Heijendaal. Maar in het talenlab oefende ik medisch Engels, heel modern met bandjes en een koptelefoon.’ Medisch Engels was nuttig voor toekomstige tropenartsen, waartoe ook Klomp zich rekende. ‘Het liep anders en ik werd sociaal geneeskundige, maar mijn stage in Tanzania heeft me gevormd. En het bloed kruipt waar het niet gaan kan: de afgelopen tien jaar ben ik als vrijwilliger in veel tropenlanden geweest. Klomp kwam niet alleen in de Muchterstraat voor taalles: ‘Hier lagen de Stella Kelders, waar mijn dispuut VAT62 onder middeleeuwse gewelven bijeen kwam. Er huisde ook een vermaard jazzpodium, waar zwartgeklede avant-gardisten existentiële gesprekken voerden. Zonde dat de kelders zijn dichtgestort.’ Martin Klomp, met op de achtergrond de Villa van Schaeck, het vroegere Diogenes. Foto: Erik van ’t Hullenaar5. Corpsgebouw ‘In 1963 stond ik hier op de stoep te wachten in een lange rij eerstejaars, om me voor te stellen aan de senaat van het Nijmeegs Studentencorps. Elke student werd daar automatisch lid van. Tijdens de introductie kregen we etiquetteles. Juist nu veel studenten niet meer uit de elite voortkwamen, vond men het bijbrengen van de juiste manieren heel belangrijk. College volgde je in pak. Er waren professoren die je wegstuurden als je geen spierwit overhemd droeg. Binnen vijf jaar was echter alles anders: studenten zaten met lang haar en in hippiekleding in de collegebanken.’ Het corpsgebouw diende ook als mensa. ‘Maar het eten was er verschrikkelijk vies. ‘Wilt u uit de pan met grauw of grijs?’ vroeg ik mezelf eens voor de grap, toen ik met mijn bord in de rij stond. Dat werd niet gewaardeerd, maar de andijvie en spinazie zagen er elk even onsmakelijk uit. Ik heb mezelf snel leren koken op mijn eenpittertje.’ 8. Meisjeshuis ‘Hier was de meisjesclub gevestigd, de vrouwelijke tegenhanger van het traditionele Roland. Ik zat in het bestuur van het vrijere Diogenes, dat zich afzette tegen het corporale. Bij ontvangsten boden we het meisjesbestuur met veel egards een bosje distels aan.’ Later vestigde de vrouwelijke tegenhanger van Diogenes zich in het Meisjeshuis: Dynamene. ‘We organiseerden samen culturele activiteiten, zoals een ‘levende opjekten sjoo’. De schilder Hans Frisch zou op het podium naakte studenten beschilderden met rode, witte en blauwe verf. Een ludieke en provocerende activiteit, kortom. Op de bewuste avond reikte de rij wachtenden bijna tot aan Keizer Karelplein. De ‘sjoo’ was een succes, maar de volgende dag werd ik een uur lang ondervraagd door de zedenpolitie. Bovendien distantieerde Dynamene zich van deze onzedige activiteit, waarop onze penningmeester naar het Meisjeshuis stoof om zich aldaar volledig te ontkleden en met verf te besmeuren. Ik kreeg een paniekerig telefonisch verzoek of ik hem weer op wilde halen.’ 9. Aula Tegen het eind van zijn studietijd was Klomp – met enige scepsis – getuige van de bezettingen van de Aula. ‘Ik zag voorheen corporale types in driedelig kostuum opeens opduiken als anarchistische studentenleiders. Bovendien waaide men kritiekloos mee met de wind van de tijd. Ik herinner me de toespraak van een Zuid-Amerikaanse revolutionair, waarna het hele studentenpubliek de overwinningsleus ‘venceremos!’ scandeerde. Niemand die zich afvroeg in hoeverre onze situatie vergelijkbaar was met die in Zuid-Amerika.’ Ook in zijn werkende leven kreeg Klomp in de aula te maken met protesterend Nijmegen: ‘Na de Piersonrellen, waarbij de gemeente een bezetting van krakers en studenten brak, was ik aanwezig bij een gemeenteraadsvergadering hier in de aula. Ik was als directeur van de GGD verantwoordelijk geweest voor de zorg voor de gewonden bij deze gecreëerde ramp. Tijdens die raadvergadering verzamelden zich om het gebouw niet minder dan vijftienduizend demonstranten, verontwaardigd over het machtsvertoon van de gemeente. Moet je je voorstellen.’ 14. Studentenvereniging Diogenes‘Daar woonde ik, waar nu de kamer van de Loefbijter is.’ Klomp wijst naar een raam op de tweede verdieping, boven de entree van Diogenes. De witte villa op de Van Schaeck Mathonsingel huisvest al meer dan een halve eeuw studentenverenigingen, en was lang de studentenuitgaansplek bij uitstek. ‘Omdat ik bestuurslid was, mocht ik hier ook wonen. Als student wilde je zo snel mogelijk van je hospita af. In een studentenhuis kon je tenminste je vriendinnetje ontvangen. Het wonen in Diogenes had als nadeel dat ik meer borrelde dan studeerde. Toen ik haast kreeg met afstuderen, zocht ik de rust enkele deuren verderop: in de studiezaal van Stella Maris. Ik keek graag vanuit de fauteuils in de bestuurskamer van Diogenes uit op de singel. Toen de gemeente de bomen wilde rooien om er een parkeerplaats te maken, heb ik een handtekeningenactie gehouden. Met succes. Alhoewel: het is een ironisch idee dat we nu bovenop een parkeergarage staan.’ / Lydia van Aert